28 808
Wijziging van de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG L 327) (Implementatiewet EG-kaderrichtlijn water)

nr. 31
MOTIE VAN DE LEDEN VAN LITH EN GELUK

Voorgesteld 28 april 2005

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de regering het voornemen heeft geuit het principe van «geen achteruitgang» niet stringenter toe te passen dan de Kaderrichtlijn Water verplicht, maar daarbij open laat op welk niveau dit principe wordt beoordeeld;

overwegende, dat de toepassing van de Kaderrichtlijn Water geen blokkade mag vormen voor bedrijfsuitbreiding en nieuwe vestiging zoals op de Tweede Maasvlakte door een 0-emissie op lokaal niveau;

verzoekt de regering bij de toepassing van de Kaderrichtijn Water ruimte te behouden voor economische groei en daarbij emissieplafonds te beoordelen op ten minste de grootte van Nederlandse stroomgebieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Lith

Geluk

Naar boven