28 808
Wijziging van de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG L 327) (Implementatiewet EG-kaderrichtlijn water)

nr. 26
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 maart 2005

Voor een reactie op het schrijven van de Kamers van Koophandel van Groningen, Friesland en Noordwest-Holland en LTO-Noord, verwijs ik u naar mijn brief aan de Tweede Kamer betreffende de stroomgebiedrapportages (kamerstuk 28 808, nr. 24), een verplichting uit de Kaderrichtlijn Water.

In deze brief geef ik aan waarom en onder welke voorwaarden ik gekozen heb voor een voorlopige aanwijzing van de Waddenzee als natuurlijk water.

– er zal geen alleingang zijn van Nederland. Besluit Duitsland of Denemarken tot de status van «sterk veranderd water» dan kan Nederland zich daarbij alsnog aansluiten;

– er mag geen opeenstapeling van belemmeringen ontstaan tengevolge van de toepassing van de KRW en andere regelgeving, zoals de Vogelen Habitatrichtlijnen;

– de aanwijzing als «natuurlijk» waterlichaam mag geen belemmering vormen voor de huidige en de aanleg van toekomstige waterstaatkundige werken gericht op het bieden van veiligheid.

Definitieve vastlegging zal in 2009 in de stroomgebiedbeheersplannen plaats vinden. De definitieve status zal getoetst worden aan de voorwaarden zoals ik ze in genoemde brief heb aangegeven. Mocht aan een of meerdere voorwaarden niet voldaan kunnen worden dan dient de keuze voor de status natuurlijk heroverwogen te worden.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven