nr. 19
AMENDEMENT VAN HET LID BOELHOUWER
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel II wordt als volgt gewijzigd:
I
In onderdeel B komt artikel 5.2b, eerste lid, te luiden als volgt:
1. Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 4 van de kaderrichtlijn
water ten aanzien van:
a. voor oppervlaktewateren:
1°. het voorkomen van achteruitgang van de toestand van alle oppervlaktewaterlichamen,
2°. het streven naar het bereiken van de goede toestand van alle oppervlaktewaterlichamen,
3°. het streven naar het bereiken van een goed ecologisch potentieel
en een goede chemische toestand van alle kunstmatige en sterk veranderde oppervlaktewaterlichamen
en
4°. het geleidelijk verminderen van de verontreiniging door prioritaire
stoffen en het stopzetten of geleidelijk beëindigen van emissies, lozingen
en verliezen van prioritaire gevaarlijke stoffen,
b. voor grondwater:
1°. het voorkomen van de achteruitgang van de toestand van alle grondwaterlichamen,
2°. het streven naar een goede toestand van alle grondwaterlichamen
en
3°. het geleidelijk verminderen van de grondwaterverontreiniging,
c. voor beschermde gebieden: het voldoen aan alle normen en doelstellingen,
wordt bij een maatregel als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aan provinciale
staten opgedragen milieukwaliteitseisen, voorzover die niet zijn vastgesteld
bij die maatregel, in een provinciale milieuverordening als bedoeld in artikel
5.5, eerste lid, vast te stellen.
II
In onderdeel B vervalt artikel 5.2b, vierde lid.
Toelichting
Bij dit amendement wordt als uitgangspunt genomen: het bereiken van een
goede toestand voor al het water in Nederland vanaf het jaar 2015. Dit is
immers het einddoel van de Kaderrichtlijn, zoals verwoord in artikel 1 van
dezelfde richtlijn.
De voorgestelde herformulering van artikel 5.2b, eerste lid, van de Wet
milieubeheer laat duidelijker uitkomen welke milieukwaliteitseisen moeten
worden verwerkt in uitvoeringsmaatregelen. De tekst neemt meer elementen van
de inhoud van artikel 4 van de Kaderrichtlijn water over dan in de door de
regering voorgestelde versie, zonder te vervallen in al te vergaande overschrijving
van het genoemde, zeer omvangrijke, artikel 4. Uiteraard zullen in de uitvoeringsmaatregelen
de vereiste milieukwaliteitseisen volledig en concreet moeten worden geregeld.
[De voorgestelde tekst verbetert impliciet enkele redactionele onvolkomenheden
in meergenoemd artikel 4 die naar voren komen na kennisneming van de Engelse
tekstversie van de kaderrichtlijn:
– in onderdeel a, i, moet sprake zijn van oppervlaktewaterlichamen
in plaats van oppervlaktelichamen;
– in onderdeel a, ii, moet sprake zijn van oppervlaktewaterlichamen
in plaats van oppervlaktewateren;
– in onderdeel a, iv, moet sprake zijn van het stopzetten of geleidelijk
beëindigen van emissies, lozingen en verliezen van prioritaire gevaarlijke
stoffen in plaats van het stopzetten of geleidelijk beëindigen van emissies,
lozingen en verliezen van stoffen. Het laatste blijkt ook uit artikel 16,
derde en zesde lid.]
Als gevolg van het uitdrukkelijk vermelden van het voorkomen van achteruitgang
in de voorgestelde onderdelen a, onder 1°, en b, onder 1°, kan het
vierde lid van artikel 5.2b, betreffende de standstillverplichting, vervallen.
Boelhouwer