28 808
Wijziging van de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG L 327) (Implementatiewet EG-kaderrichtlijn water)

nr. 17
MOTIE VAN DE LEDEN LITH EN VAN DER STAAIJ

Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 24 juni 2004

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat er een economische analyse in het vooruitzicht is gesteld;

overwegende, dat het kabinet in de ambitienotitie spreekt van een mogelijke aanzienlijke kostenstijging, maar dat deze stijging van lasten niet in beeld is gebracht;

overwegende, dat de Kaderrichtlijn water een criterium «onredelijke kosten» kent;

verzoekt de regering een onafhankelijk onderzoek uit te voeren met kostenramingen voor de diverse sectoren en het criterium «onredelijke kosten» inzichtelijk te maken en als basis te laten fungeren voor de fasering met betrekking tot het behalen van doelstellingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Lith

Van der Staaij

Naar boven