28 807 Vogelpest (Aviaire influenza)

Nr. 303 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 oktober 2024

Met deze brief informeer ik de Tweede Kamer over de laatste ontwikkelingen in de vogelgriepsituatie. Ik ga ook in op de laatste risicobeoordeling van de Deskundigengroep Dierziekten, het retrospectief bloedonderzoek naar hoogpathogene vogelgriep (HPAI) bij runderen en de motie over een structurele financiële strategie voor dierenhulporganisaties.

Actuele situatie

In de afgelopen weken, sinds 9 juli 2024, zijn in Nederland enkele wilde vogels met HPAI-virus serotype H5 gevonden. In de Europese Unie is er een aantal uitbraken bij commerciële pluimveebedrijven geweest, in Duitsland, Denemarken, Tsjechië en Portugal. Ook zijn in de Europese Unie meldingen van wilde besmette vogels, maar het aantal is gering.

Verslag Deskundigengroep Dierziekten

Op 23 september jl. heeft de Deskundigengroep Dierziekten de vogelgriepsituatie in Nederland beoordeeld. Het verslag heb ik als bijlage toegevoegd aan deze brief. De deskundigen hebben de kans op een vogelgriepvirusbesmetting van een pluimveebedrijf op dit moment ingeschat als laag. Ze verwachten dat de kans de komende weken toeneemt, omdat de komende weken veel watervogels naar Nederland trekken. Onbekend is of die vogels geïnfecteerd zijn met HPAI-virus en zo ja, met welke variant. Over ongeveer een maand zal ik de deskundigen opnieuw vragen een risicobeoordeling te maken.

Retrospectief bloedonderzoek HPAI runderen in Nederland

Naar aanleiding van de vogelgriepbesmettingen bij melkkoeien in de Verenigde Staten (VS) heeft mijn ambtsvoorganger opdracht gegeven aan de Gezondheidsdienst voor Dieren (Royal GD) om een retrospectief bloedonderzoek uit te voeren bij Nederlandse runderen (Kamerstuk 28 807, nr. 300). Doel van het onderzoek was om eventuele infecties van runderen met HPAI-virus in een periode dat in Nederland vogelgriep voorkwam op te sporen. Aan de voorbereidingen, uitvoering en duiding van de resultaten hebben, naast Royal GD, ook Wageningen Bioveterinary Research, Erasmus Medisch Centrum, Faculteit Diergeneeskunde en het RIVM deelgenomen.

Recent heb ik de eindrapportage ontvangen, deze is bijgevoegd bij deze brief. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat er in de periode van januari 2022 tot februari 2024 geen indicatie is geweest voor een infectie van Nederlandse runderen met het HPAI-virus. Deze onderzoeksresultaten komen overeen met het beeld van Royal GD. Uit de gegevens die de afgelopen jaren ten behoeve van de brede monitoring zijn verzameld, had Royal GD geen klinische verschijnselen gezien passend bij een HPAI-virusinfectie bij runderen. Dit is ook het beeld uit andere lidstaten van de Europese Unie, waar geen aanwijzingen zijn voor besmettingen van runderen of andere herkauwers.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ik blijven de situatie in de VS nauw volgen. In Nederland hebben we een goed monitoringssysteem waardoor we signalen van infectieziekten snel opsporen. Ook geldt er een meldplicht voor vogelgriep-positieve laboratoriumuitslagen op monsters van zoogdieren en wordt met stakeholders gewerkt aan een draaiboek voor vogelgriep bij melkkoeien. Hierin worden maatregelen beschreven die kunnen worden toegepast, naast de maatregelen die staan beschreven in het algemeen beleidsdraaiboek bestrijdingsplichtige dierziekten. Het draaiboek zal begin 2025 naar de Kamer worden gestuurd. Als er meer informatie is uit de VS zullen de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ik bepalen of verdere acties nodig zijn en de Tweede Kamer hierover informeren.

Financiële strategie dierenhulporganisaties

Naar aanleiding van het Commissiedebat Dierziekten en Zoönosen van 13 juni jl. heeft uw Kamer een motie aangenomen met betrekking tot een financiële strategie voor dierenhulporganisaties. De motie van de leden Beckerman (SP) en Kostić (PvdD) (Kamerstuk 29 683, nr. 300) verzoekt de regering om in overleg met dierenhulporganisaties te bezien hoe gezamenlijk met een structurele financiële strategie te komen en deze bij de begroting voor 2025 te presenteren. Mijn ambtsvoorganger heeft de motie destijds oordeel Kamer gegeven met de interpretatie dat er een gesprek wordt gevoerd met de dierenhulporganisaties om te kijken of er vooraf afspraken te maken zijn over financiële steun op het moment dat er een uitbraak is. De indieners hebben daar mee ingestemd.

Dierenhulporganisaties hebben geen formele taak bij het opruimen van dode wilde vogels. Dit is primair een aangelegenheid van de grondeigenaar /beheerder van het betreffende terrein. Het is mijn verantwoordelijkheid om te zorgen voor een structuur waarbinnen de regionale en lokale partijen het opruimen van kadavers en de omgang met zieke wilde vogels zelf goed kunnen organiseren en uitvoeren. Hiervoor heeft mijn voorganger het Landelijk platform vogelgriep in wilde dieren opgericht, een leidraad opgesteld, een vogelgriep app voor het melden van dode wilde vogels ontwikkeld en een telefoonnummer voor informatie ingesteld. Binnen het Landelijk platform vogelgriep in wilde dieren, waar ook de dierenhulporganisaties aan deelnemen, wordt de situatie nauw gevolgd en worden signalen uit het veld snel opgepakt. Een andere plek waar dierenhulporganisaties signalen of knelpunten kunnen inbrengen, is tijdens de kwartaaloverleggen met dierenambulances en de wildopvang. Tijdens beide overleggen is een eventuele structurele financiële steun verkend. In de recent geactualiseerde leidraad staan de rollen, verantwoordelijkheden en de adviezen omtrent het opruimen van dode wilde vogels en wilde zoogdieren verder uitgewerkt. De nieuwe leidraad heb ik als bijlage toegevoegd aan deze brief.

Dierenhulporganisaties verzorgen zieke wilde dieren. In een periode met vogelgriepbesmettingen maken zij vaak extra kosten voor onder andere het ophalen en laten behandelen van deze vogels. Het vogelgriepvirus wordt nog steeds in Nederland gevonden, maar het aantal met HPAI-virus besmette vogels is nu echter veel lager dan in 2023. Op dit moment vraagt de vogelgriepsituatie in wilde vogels niet om een substantiële inzet van dierenhulporganisaties. Een structurele financiële strategie acht ik daarom niet noodzakelijk.

Door mijn ambtsvoorganger is in 2021 eenmalig 50.000 euro vrijgemaakt voor steun aan dierenhulporganisaties en in 2023, samen met de toenmalige Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, eenmalig 100.000 euro. De dierenhulporganisaties konden hiervan de dierenartskosten betalen, en ook andere middelen en materialen die zij nodig hebben om veilig hun werk te kunnen doen. Daarnaast hebben ze vanuit de af te bouwen coronavoorraad persoonlijke beschermingsmiddelen gekregen. Daartoe is destijds besloten vanwege de vogelgriepsituatie op dat moment, met grote aantallen dode en zieke wilde vogels.

Mocht de vogelgriepsituatie verergeren en weer een substantiële inzet vragen van dierenhulporganisaties, dan zal ik de situatie opnieuw beoordelen en bezien of een financiële ondersteuning op dat moment nodig is. Op deze wijze geef ik uitvoering aan de motie van de leden Beckerman (SP) en Kostić (PvdD) (Kamerstuk 29 683, nr. 300).

Tot slot

We hebben de afgelopen jaren gezien dat de vogelgriepsituatie, de verspreiding van het virus en de gevolgen van de besmettingen voor dieren erg onvoorspelbaar is, in Nederland, andere landen en recent in de VS. Ik zal de Deskundigengroep Dierziekten daarom regelmatig om een risicobeoordeling blijven vragen. Mede op basis daarvan zal ik de geldende maatregelen steeds afstemmen op het actuele risico. Voor het Commissiedebat in november zal ik in een «verzamelbrief diergezondheid» nieuwe, actuele vogelgrieponderwerpen opnemen en begin 2025 stuur ik een voortgangsrapportage «Intensiveringsplan preventie vogelgriep».

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

Naar boven