28 807 Vogelpest (Aviaire influenza)

Nr. 290 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2023

De Vaste Commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft mij verzocht een brief te sturen met daarin een reactie over het tekort aan dierenartsen in relatie tot de eisen vanuit de Europese Unie inzake verplichtingen van het aantal dierenartsen volgens de nieuwe Europese verordening, over veterinary medicinal use (EU) 2023/361. Daarbij is mij verzocht in te gaan op de zorgen die bestaan ten aanzien van het bemensen en het monitoren van het vaccinatietraject tegen verspreiding van het vogelgriepvirus. Deze verordening gaat over meer dierziekten, maar in mijn reactie beperk ik mij tot vaccinatie tegen hoogpathogene vogelgriep (HPAI), ten behoeve van de leesbaarheid.

Zoals eerder aangegeven is vaccinatie één van de extra maatregelen om bij gehouden vogels de kans op besmettingen met vogelgriep te verkleinen. In mijn brief van 17 maart jl. over het vaccinatietraject is de stapsgewijze aanpak toegelicht om vaccinatie in Nederland zo snel mogelijk en met zo gering mogelijk risico’s voor volks- en diergezondheid te realiseren (Kamerstuk 28 807, nr. 286). Vaccinatie tegen onder andere vogelgriep is mogelijk in de Europese Unie, mits een lidstaat zich houdt aan de voorwaarden en regels, zoals gesteld in de Europese verordening (EU) 2023/361. Een belangrijke voorwaarde is het uitvoeren van een surveillanceprogramma om besmettingen met vogelgriep in gevaccineerde koppels pluimvee te detecteren. Het is voor de bescherming van de volks- en diergezondheid van groot belang dat infecties worden opgespoord, ook in gevallen van mogelijk subklinische spreiding.

In de media is onlangs het bericht verschenen dat dit Europese surveillanceprogramma mogelijk niet uitvoerbaar is vanwege een tekort aan (officiële) dierenartsen. Het zijn vooral de eisen in artikel 2.2 (Annex XIII, deel V) van de verordening, waarin staat dat een officiële dierenarts maandelijks de koppels moet inspecteren en bloedmonsters moet nemen, die veel menskracht vragen. Er zijn veel onderzoeken die zijn voorgeschreven in de Europese diergezondheidsregelgeving die door officiële dierenartsen moeten worden uitgevoerd. De Europese diergezondheidsverordening (2016/429; artikel 14) en de officiële controleverordening (2017/625; artikelen 31 en 30) geven evenwel ruimte aan lidstaten om een aantal activiteiten onder voorwaarden door andere deskundige personen, zoals praktiserende dierenartsen, te laten uitvoeren. In het kader van het vaccinatiestappenplan verken ik op dit moment de mogelijkheden om hiervan gebruik te maken. De uitvoerbaarheid en het in kaart brengen van de kosten van de surveillance zullen deel uitmaken van de vaccinatiepilot (Kamerstuk 28 807, nr. 286). Daarnaast zal ik, in het kader van het vaccinatiestappenplan, ook onderzoeken wat een optimaal surveillanceprogramma – uitvoerbaar en effectief – kan zijn voor de Nederlandse situatie.

Meerdere lidstaten hebben de zorg over de uitvoerbaarheid van het surveillanceprogramma al bij de Europese Commissie (EC) geuit. De EC heeft eerder al de European Food Safety Authority (EFSA) gevraagd om een scientific opinion over vaccinatie, waaronder surveillance. Dat rapport verwacht de EC in maart 2024. Vóór die tijd doet de EC geen aanpassingen in de bewuste verordening. Ik zal de komende periode wel benutten om het gesprek te voeren met de EC en andere lidstaten ten aanzien van de uitvoerbaarheid van het surveillanceprogramma.

Ik zal, zoals ik de Tweede Kamer heb toegezegd, regelmatig een update geven over de vorderingen ten aanzien van het vaccinatiestappenplan, dus ook over de mogelijkheden en gevolgen voor de uitvoerbaarheid van het verplichte surveillanceprogramma.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven