28 807 Vogelpestcrisis (Aviaire influenza)

Nr. 158 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2013

Op een pluimveebedrijf in Leusden, in de provincie Utrecht, is op

1 juni 2013 een uitbraak van de milde variant van vogelgriep (laag-pathogene aviaire influenza, LPAI), type H7N1 vastgesteld.

Met deze brief informeer ik u over deze besmetting en de maatregelen die ik heb getroffen. Daarnaast informeer ik u over de voortgang van de gesprekken met de Europese Commissie en Rusland over LPAI en over het verkrijgen van een nieuwe status voor BSE en Afrikaanse Paardenpest tijdens de jaarvergadering van de Wereld Organisatie voor Diergezondheid (OIE) van vorige week.

Vogelgriep

Vogelgriep is een ziekte bij vogels. Hoog-pathogene AI (HPAI) is de ernstigste vorm die gepaard gaat met grote sterfte onder pluimvee en zich zeer snel verspreidt. HPAI heeft daarom grote gevolgen voor de pluimveesector. Daarnaast kan HPAI een risico voor de volksgezondheid vormen. HPAI is daarom bestrijdingsplichtig in de EU-regelgeving.

Laag-pathogene AI (LPAI) is een mildere vorm met meestal slechts geringe ziekteverschijnselen. Omdat LPAI types H5 en H7 in pluimvee kunnen muteren naar een hoog-pathogene variant zijn deze eveneens bestrijdingsplichtig.

Monitoring en early warning

In Nederland worden op commerciële pluimveebedrijven met regelmaat monsters genomen die worden onderzocht op vogelgriep (monitoring). Daarnaast bestaat er een systematiek waarbij dierenartsen bij ziekteverschijnselen zoals legdaling of verminderde voer en drinkwateropname, die kunnen wijzen op vogelgriep, monsters inzenden voor onderzoek (early warning). Voor vogelgriep geldt een meldplicht bij een verdenking.

In de reguliere monitoring bleek dat het pluimvee op dit bedrijf antistoffen had tegen AI. Daarop zijn officiële monsters genomen door de NVWA welke zijn onderzocht door het Centraal Veterinair Instituut, dat de besmetting met H7 op zaterdag 1 juni 2013 heeft bevestigd. Het betreft een biologisch legpluimveebedrijf met vrije uitloop en met ongeveer 11.000 kippen.

Maatregelen besmette bedrijf, beperkingsgebied en screening

Vogelgriep type H7, zowel de milde als hoog-pathogene variant, zijn bestrijdingsplichtig. Alle kippen op het bedrijf zullen daarom worden geruimd.

Er is een beperkingsgebied met een straal van één kilometer rondom het besmette bedrijf ingesteld. Bij het instellen van het beperkingsgebied is uitgegaan van natuurlijke grenzen, zoals wegen. Binnen het gebied liggen 11 andere pluimveebedrijven. Op deze bedrijven zullen monsters worden genomen om vast te stellen of deze bedrijven wel of niet besmet zijn geraakt.

Binnen het beperkingsgebied zijn de standaardmaatregelen van kracht die altijd worden ingesteld bij een besmetting met LPAI. Er geldt onder andere een vervoersverbod voor pluimvee en eieren, alsmede voor alle soorten mest en gebruikt strooisel afkomstig van bedrijven met commercieel gehouden pluimvee. Commercieel gehouden pluimvee in het beperkingsgebied moet bovendien binnen worden gehouden.

Het beperkingsgebied en de daaraan gekoppelde maatregelen kunnen in principe 21 dagen na de voorlopige ontsmetting worden opgeheven.

Bespreking met de Europese Commissie en Rusland

In mijn brief van 9 april 2013 heb ik u geïnformeerd dat ik met de Europese Commissie (EC) in gesprek zou gaan over de ruimte binnen de Europese regelgeving voor een wijze van afscherming voor de buitenuitloop voor vrije uitlooplegpluimvee, scharrelvleeskuikens en biologische kippen waarbij de vrije uitloopstatus blijft behouden en LPAI-uitbraken op vrije uitloopbedrijven tot een minimum worden beperkt. De EC begrijpt en deelt de zorgen die er in Nederland leven. De EC heeft bevestigd dat een afscherming (door middel van het spannen van netten over de buitenuitloop) om contact met wilde vogels te voorkomen binnen de huidige regelgeving toegestaan is.

Daarnaast heb ik u in mijn brief van 9 april geïnformeerd over het gesprek dat ik voer met de Russische autoriteiten over het beperken van importmaatregelen bij dergelijke uitbraken om daarmee de economische schade voor de sector (afzetverlies) zoveel mogelijk te voorkomen. In het Algemeen Overleg heb ik u geïnformeerd dat in beginsel een akkoord is bereikt met de Russische autoriteiten over het beperken van de importmaatregelen tot de gebiedsomvang die Nederland instelt bij de bestrijdingsmaatregelen en dat dit akkoord nu verder uitgewerkt moet worden. Daarover heeft ook vorige week nader positief overleg plaatsgevonden. De gesprekken met de Russische autoriteiten zijn in de afrondende fase. Ik verwacht dat deze afspraken met de Russische autoriteiten op korte termijn zullen worden geëffectueerd.

Resultaten OIE jaarvergadering

De Office International des Epizooties (OIE) is door de Wereldhandelsorganisatie gemandateerd om landen officieel vrij te verklaren van dierziekten. Deze officiële status kan voor 5 dierziekten aangevraagd worden.

Nederland is nog nooit geconfronteerd met een besmetting van Afrikaanse Paardenpest en is vrij van deze ziekte en heeft besloten ook in internationaal verband de vrijstatus aan te vragen. Hiervoor is een dossier ingediend bij de OIE. Tijdens de OIE jaarvergadering is de vrijstatus van Afrikaanse Paardenpest verleend. Daarnaast is door de OIE jaarvergadering besloten dat Nederland in plaats van de BSE status «gecontroleerd risico», de status «verwaarloosbaar risico» heeft. Dat is de hoogste status die voor BSE kan worden bereikt. Deze erkenningen dragen bij aan de hoge diergezondheidsstatus van Nederland en onze positie als exporterend land.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven