nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 4 november 2003
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel G, wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 13g, eerste lid, wordt «artikel 2» vervangen
door: artikel 2, tweede lid,.
2. Artikel 13k, tweede lid, onder c, komt als volgt te luiden:
c. de in artikel 13i, eerste of vijfde lid, bedoelde instantie geen gemotiveerde
bezwaren tegen de voorgestelde wijziging van het protocol heeft ingebracht.
3. In artikel 13r wordt «artikelen 13p» vervangen door: artikelen
13o, 13p.
B
Artikel IA, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het aan artikel 2 toe te voegen vierde en vijfde lid wordt telkens
«artikel 2,» vervangen door: het.
2. In het aan artikel 2 toe te voegen vijfde lid wordt «lidstaat»
vervangen door: lidstaat van de Europese Unie.
C
Na artikel IB wordt een artikel IC toegevoegd luidende:
ARTIKEL IC
Op een vóór de inwerkingtreding van deze wet ingediende
aanvraag om een oordeel van een daartoe ingevolge artikel 2, tweede lid, van
de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen bevoegde commissie over een wetenschappelijk onderzoek met geneesmiddelen waarop nog niet
onherroepelijk is beslist, en de beoordeling van die aanvraag blijven de bepalingen
van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen, die golden ten tijde
van die aanvraag, van toepassing.
Toelichting
De wijziging van artikel 13g houdt verband met het feit dat de ethische
commissie in het wetsvoorstel zo veel mogelijk wordt aangeduid als «de
ingevolge artikel 2, tweede lid, bevoegde commissie». Artikel 13g bevatte
abusievelijk na artikel 2 niet de toevoeging «, tweede lid».
Artikel 13k, tweede lid, onderdeel c, is aangepast omdat uit contacten
met de Europese Commissie is gebleken dat het bij een ingrijpende wijziging
van een onderzoeksprotocol niet noodzakelijk is met de voortgang van het onderzoek
te wachten op het oordeel van een bevoegde autoriteit uit een betrokken andere
lidstaat van de Europese Unie. Bij een ingrijpende wijziging van het onderzoeksprotocol
is het voldoende indien de betrokken ethische commissie een positief oordeel
heeft gegeven over deze wijziging en de CCMO of in voorkomend geval de minister
geen gemotiveerde bezwaren heeft ingebracht tegen deze wijziging. Een ingrijpende
wijziging van het onderzoeksprotocol doorloopt daarmee dezelfde procedure
als het oorspronkelijke verzoek om een positief oordeel over een onderzoeksprotocol.
In artikel 13r is abusievelijk niet ook verwezen naar artikel 13o. Dit
is wel nodig omdat Richtlijn 2001/20/EG van het Europese Parlement en de Raad
van 4 april 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en
bestuurlijke bepalingen van de lidstaten inzake de toepassing van goede klinische
praktijken bij de uitvoering van klinische proeven met geneesmiddelen voor
menselijk gebruik (PbEG L 121) het mogelijk maakt dat er nadere richtsnoeren
worden vastgesteld inzake de melding van ernstige ongewenste voorvallen.
Bij de wijziging van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening zijn bij de
toevoeging van het vierde en het vijfde lid aan artikel 2 in deze leden ten
onrechte de woorden «artikel 2» opgenomen.
Daarnaast ontbrak in het vijfde lid na lidstaat de toevoeging «van
de Europese Unie».
Met deze nota van wijziging worden de geconstateerde onvolkomenheden hersteld.
Voorts wordt door de toevoeging van artikel IC een overgangsregime gecreëerd
voor aanvragen om een positief oordeel van een ethische commissie waarop nog
niet onherroepelijk is beslist. Naar nu blijkt bestaat daaraan behoefte bij
het onderzoeksveld.
Dit overgangsregime houdt in dat voor aanvragen om een positief oordeel
van een ethische commissie over wetenschappelijk onderzoek met geneesmiddelen
die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze wet, de
regels blijven gelden die van kracht waren ten tijde van de indiening daarvan.
Daarnaast heeft het voorgestelde overgangsregime tot gevolg dat de bedoelde
aanvragen beoordeeld zullen worden op grond van de regels die golden op het
moment van indiening van de aanvraag. Op de uitvoering van dergelijk onderzoek
zijn de nieuwe regels echter wel van toepassing. Dit betekent bijvoorbeeld
dat na inwerkingtreding van deze wet een substantiële wijziging van het
onderzoeksprotocol en meldingen van ernstige ongewenste voorvallen en vermoedens
van onverwachte ernstige bijwerkingen moeten geschieden overeenkomstig de
bepalingen van de gewijzigde wet.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. I. J. M. Ross-van Dorp