28 777
Wijziging van de Huursubsidiewet en enkele andere wetten (introductie van een nieuwe procedure voor huurders die een aanvraag om toekenning van huursubsidie indienen)

nr. 7
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 1 mei 2003

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel L, wordt onder vernummering van onderdeel 3 tot onderdeel 4 na onderdeel 2 een onderdeel ingevoegd, luidende:

3. In onderdeel c wordt «en niet» vervangen door: in plaats van.

B

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt na «het subsidietijdvak 1 juli 2002 tot en met 30 juni 2003» toegevoegd: of het subsidietijdvak 1 juli 2003 tot en met 30 juni 2004.

2. In het vierde lid wordt na «1 juli 2003» ingevoegd: respectievelijk 1 juli 2004.

C

De artikelen X en XI worden vervangen door een artikel, luidende:

ARTIKEL X

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. In het besluit kan worden bepaald dat zij terugwerkt tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip. In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.

Toelichting

A

De wijziging in artikel I, onderdeel L, is redactioneel van aard.

B

De wijzigingen in artikel III zijn uitvoeringstechnisch van aard.

C

Het vervallen van artikel X (oud) is technisch van aard.

De inwerkingtredingsbepaling (artikel XI: oud) is aangevuld met een voorziening voor het geval dat het onderhavige wetsvoorstel ingevolge de Tijdelijke referendumwet (Stb. 2001, 338) referendabel zal zijn. In dat geval kan gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid die artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet biedt voor het regelen van de inwerkingtreding van wetten waarvan de inwerkingtreding geen uitstel kan lijden. In dit wetsvoorstel is daarvan gebruik gemaakt. Zou een dergelijke voorziening achterwege blijven, dan bestaat de kans dat door de werking van de artikelen 12 en 13 van de Tijdelijke referendumwet het onderhavige wetsvoorstel pas na 1 juli 2003 in werking treedt. Dit zou betekenen dat er opnieuw terugwerkende krachtbepalingen zouden moeten worden voorgesteld, waarbij wordt bepaald dat een aantal bepalingen van het onderhavige wetsvoorstel terugwerken tot en met 1 juli 2003, daar waar ook al een groot aantal bepalingen terugwerken tot en met 1 juli 2002. Voor een toelichting hierop wordt verwezen naar het artikelsgewijze gedeelte van de memorie van toelichting (artikel XI) (Kamerstukken II 2002/03, 28 777, nr. 3).

Om het aantal terugwerkende krachtbepalingen zoveel mogelijk te beperken, wordt voorgesteld zo nodig toepassing te geven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet. Daarmee worden dergelijke problemen voorkomen.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

H. G. J. Kamp

Naar boven