28 777
Wijziging van de Huursubsidiewet en enkele andere wetten (introductie van een nieuwe procedure voor huurders die een aanvraag om toekenning van huursubsidie indienen)

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 9 april 2003

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

Het voorliggende wetsontwerp beoogt het afsluiten van een proces van modernisering van de uitvoering van de huursubsidie. Het wetsvoorstel heeft terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2002.

De leden van de CDA-fractie betreuren het dat dit wetsvoorstel zo lang op zich heeft laten wachten. Daarnaast constateren deze leden dat de problemen, zoals die zich hebben voorgedaan bij de invoering van de derde fase, niet waarneembaar hebben geleid tot aanpassing en aanvulling van het wetsvoorstel. De leden van de CDA-fractie vragen zich af waarom dit niet het geval is. Is er niets geleerd uit de problemen in die periode?

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Met het wetsvoorstel wordt een traject van modernisering van de uitvoering van de huursubsidie afgerond dat onder het kabinet Kok II is ingezet. De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat de taakstelling, een ombuiging van de uitvoeringskosten huursubsidie tot € 22,69 miljoen op jaarbasis, ruimschoots gehaald wordt.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling en enige zorg kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij zijn weliswaar van mening dat er veel te stroomlijnen valt aan de Huursubsidiewet, maar constateren dat de wijzigingen in de periode 2002–2003 tot een grote chaos hebben geleid. Een herhaling van deze gang van zaken moet voorkomen worden.

Kwaliteit van brongegevens

De leden van de CDA-fractie stemmen in met de beoogde, reeds functionerende, nieuwe systematiek, die voor huursubsidiegerechtigden, corporaties en gemeenten tot minder werk zal leiden. Van belang is dan wel het optimaal functioneren van zowel de informatiesystemen als de uitwisseling van brongegevens tussen de Rijksbelastingdienst, de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA), de verhuurders en het ministerie van VROM. In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat op deze drie terreinen verdere verbetering noodzakelijk is. De leden van de CDA-fractie vragen of ervan kan worden uitgegaan dat dit niet leidt tot verdere uitvoeringsproblemen.

Op grond van artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de Huursubsidiewet moet een huurder binnen 5 dagen na de peildatum bij de GBA zijn ingeschreven.

Nu wordt een woning gehuurd per de eerste dag van een maand. De aanvraag om huursubsidie wordt onmiddellijk, enige tijd voordat het contract ingaat, bij tekening van een huurovereenkomst gedaan. De feitelijke bewoning en de inschrijving op het nieuwe adres in de GBA vinden plaats ergens in de loop van de maand waarin het huurcontract is ingegaan. Op de peildatum is men dus nog niet in de GBA ingeschreven. Volgens de voorgestelde systematiek loopt de huurder tenminste één maand huursubsidie mis. De leden van de CDA-fractie vragen zich af waarom in het voorliggende wetsontwerp niet in de oplossing van deze problematiek is voorzien. De leden wijzen op de voorgestelde overgangs- of gewenningsmaatregel voor het subsidietijdvak 1 juli 2002 tot en met 30 juni 2003. Zij vragen zich af of het structureel maken van de overgangs- of gewenningsmaatregel een antwoord geeft op bovengenoemde vraag.

Bij de uitvoering van de huursubsidie in het tijdvak 2001–2002 bleek dat de gegevensuitwisseling met de GBA en de belastingdienst moeizaam verliep. De gegevens van belastingdienst hadden zelfs een uitval van 20%. In de memorie van toelichting geeft de regering aan dat zowel het ministerie van VROM als de primaire bronnen zich zullen inspannen om de kwaliteit van de gegevens waar mogelijk te verbeteren. De leden van de VVD-fractie vragen de regering wat het maximaal toelaatbare uitvalpercentage is.

Over de uitwisseling van gegevens tussen de Rijksbelastingdienst en het ministerie van VROM is een convenant gesloten. De leden vragen in hoeverre dit convenant bijdraagt aan het verbeteren van het uitvalpercentage. Kan de regering daarnaast aangeven of prestatieafspraken als instrument gebruikt kunnen worden om het kwaliteitsniveau van de brongegevens te verbeteren? Zo ja, overweegt de regering de inzet van prestatieafspraken?

Een complicerende factor bij het gebruik van brongegevens is momenteel dat de Rijksbelastingdienst op het moment van het vaststellen van een (beperkt) huursubsidiebericht nog niet beschikt over alle belastingopgaven, alle relevante loon- en inkomensgegevens van inhoudingspichtigen en de aangiften van de belastingplichtigen zelf. De leden van de VVD-fractie vragen zich af in hoeverre een betere afstemming van het moment van vaststelling van een (beperkt) huursubsidiebericht en het voorhanden zijn van gegevens bij de Rijksbelastingdienst mogelijk is. Tevens vragen de leden of dit een groot deel van de problemen bij de informatie-uitwisseling tussen de belastingdienst en het ministerie op zou kunnen lossen.

Uitgangspunt is dat de bronnen zelf verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de door hen aangeleverde brongegevens. De leden van de SP-fractie stellen vast dat aanvragers van huursubsidie in hoge mate gedupeerd kunnen worden door fouten in door derden – Belastingdienst, GBA, verhuurder – aangeleverde brongegevens. Er dient naar hun mening een eenvoudiger procedure te komen voor aanvragers om (vermoedelijke) fouten in de brongegevens te melden bij het ministerie van VROM. Zo kan er per categorie brongegevens een multiple choice-formulier gemaakt worden waarin de meest voorkomende fouten kunnen worden aangekruist. Foutmeldingen van aanvragers dienen in het nieuwe huursubsidiejaar 2003/2004 binnen een beperkt aantal weken, bijvoorbeeld maximaal vier weken, afgehandeld te zijn, om te voorkomen dat de aanvrager gedupeerd wordt door een fout bij de Belastingdienst, het GBA of de corporatie.

Verbeteren van de lay-out en procedure van het huursubsidiebericht

De leden van de SP-fractie pleiten ervoor om de informatie op en lay-out van het (beperkt) huursubsidiebericht, veel beter dan nu het geval is, af te stemmen op de wensen van de aanvragers en de personen en instellingen die aanvragers ter zijde staan, bijvoorbeeld de klantcontactpunten. De leden noemen hierbij de volgende aandachtspunten:

• Op een huursubsidiebericht dient, indien de berekende huursubsidie lager is dan die van het voorgaande subsidiejaar, een opvallende waarschuwing afgedrukt te worden, waaruit de aanvrager kan afleiden waarom de subsidie verlaagd is ten opzichte van voorgaande subsidiejaar.

• Op een huursubsidiebericht dient bij voorkeur de integrale berekening van de subsidie afgedrukt te worden, zodat de aanvrager snel kan controleren of de compensatieregeling voor de vervallen aftrekposten goed is toegepast.

• Op een beperkt huursubsidiebericht moet een opvallende waarschuwing afgedrukt worden, zodat het de aanvrager in één oogopslag duidelijk wordt dat het verkrijgen van huursubsidie in gevaar komt als niet snel de ontbrekende informatie wordt aangeleverd.

De leden van de SP-fractie dringen, gezien de ervaringen in het huursubsidiejaar 2002/2003, erop aan dat de procedure inzake het beperkt huursubsidiebericht verder wordt verbeterd. In het laatste huursubsidiejaar bleek dat een fors aantal huurders niet reageert op het beperkt huursubsidiebericht, omdat de urgentie van dit bericht hen niet duidelijk is. Deels kan dit probleem ondervangen worden door een verbetering van de vorengenoemde redactie en lay-out. Daarnaast zou de mogelijkheid geopend moeten worden om bij het indienen van de aanvraag een contactpersoon aan te wijzen, anders dan de aanvrager zelf. Gedacht kan worden aan een medewerker van de verhuurder, of een derde die de aanvrager helpt bij het invullen van de papierwinkel. Zo komt het bericht terecht bij iemand die het op waarde weet te schatten en kan de non-respons worden teruggedrongen.

Passendheidstoets

Het voorliggende wetsvoorstel regelt dat een passendheidstoets alleen uitgevoerd wordt wanneer de rekenhuur boven de aftoppingsgrens ligt.

De leden van de SP-fractie onderschrijven dat dit een verbetering is ten opzichte van de huidige situatie. Wel vragen zij zich af of voor gehandicapten en 65-plussers niet een aangepaste grens moet worden aangehouden. Het gegeven dat deze groepen over de huur boven de aftoppingsgrens nog 50% subsidie ontvangen, impliceert immers dat de wetgever heeft verondersteld dat deze categorieën van huurders relatief vaak zijn aangewezen op duurdere, aangepaste woningen.

De leden van de VVD-fractie vragen zich af wat de effecten zullen zijn van het uitvoeren van een passendheidstoets wanneer de rekenhuur boven de aftoppingsgrens ligt, op de uitgaven aan huursubsidie, zeker nu het instrument «prestatienormering» door de Raad van State onderuit is gehaald.

Advies over de redelijkheid van de huurprijs

Indien een huurder een zelfstandige woonruimte huurt bij een particuliere verhuurder of een onzelfstandige woonruimte huurt in het kader van een zogenoemd «begeleid wonen»-project, zal het Ministerie van VROM zich tot de huurcommissie wenden om een verklaring te krijgen van de redelijkheid van de huurprijs (de zgn. haalplicht). In het kader van het verbeteren van de klantvriendelijkheid van de huursubsidie hebben de leden van de VVD-fractie begrip voor deze wijziging.

De leden vragen zich wel af of de beperking tot particuliere verhuurders nog voldoende is, nu een corporatie in Rotterdam over is gegaan tot het vaststellen van verschillende, inkomensafhankelijke, huurprijzen voor dezelfde woning.

Huursubsidie voor studenten in onzelfstandige woningen

De leden van de CDA-fractie willen weten of de door de Kamer aangenomen motie met betrekking tot huursubsidie voor onzelfstandige kamerbewoning voor studenten in aan te wijzen complexen, begrotingsbehandeling VROM 2003, tot aanpassing van het wetsvoorstel zou moeten leiden.

Kindertoeslag

De regering geeft aan dat conform de motie Hofstra/Duivesteijn/Jeekel (25 090, nr. 59) de kindertoeslag in de huursubsidie met terugwerkende kracht per 1 juli 2002 zal worden afgeschaft. De leden van de VVD-fractie stellen het zeer op prijs dat nu eindelijk de ongelijke behandeling tussen gezinnen die al dan niet huursubsidie ontvangen opgeheven wordt. De leden van de VVD-fractie vragen zich wel af in hoeverre afschaffing met terugwerkende kracht mogelijk is vanuit het oogpunt van rechtszekerheid en in hoeverre dit vanuit oogpunt van kostenefficiëntie wenselijk is. In hoeverre zijn er meerkosten verbonden aan het met terugwerkende kracht afschaffen per 1 juli 2002 ten opzichte van afschaffing per 1 juli 2003?

Klantcontactpunten

In de memorie van toelichting wordt uitgegaan van vier verschillende vormen van klantcontactpunten: het papieren loket, het telefonische loket, het virtuele loket en het fysieke loket.

Er zullen zo'n 300 fysieke loketten komen. In de eerste maanden van het subsidiejaar 2002 – 2003 is gebleken dat onder andere het ontbreken van deze fysieke loketten tot problemen heeft geleid.

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat niet vrijblijvend gesteld mag worden dat de gemeenten een loket kunnen instellen. In het voorgestelde artikel 30c, eerste lid, van de Huursubsidiewet wordt namelijk bepaald dat burgemeester en wethouders bevorderen dat de dienstverlening tot stand komt. De leden van de CDA-fractie zijn, gezien de bekende problemen, van mening dat dit een verplichte taak moet zijn voor de gemeente dan wel de corporatie. De leden pleiten voor een verplichting, waarbij tevens sprake zou moeten zijn van een passende vergoeding.

De opvatting dat er bij de gemeenten tijdsbesparing is opgetreden in verband met het wegvallen van taken als gevolg van nieuwe procedures is niet meer opportuun, aangezien de gemeente reeds vanaf 1 juli 2001 de aanvraag voor huursubsidie niet meer hoeft in te dienen. Tevens blijkt dat de in de memorie van toelichting genoemde fasering van invoering van de fysieke loketten niet werkbaar is. Deze loketten moeten eind mei 2003 functioneren.

De leden van de VVD-fractie zouden graag meer inzicht krijgen in de ontwikkeling van de klantcontactpunten. De inrichting van fysieke loketten is een lokale verantwoordelijkheid. De gemeente heeft hierin een zorgplicht en dient het inrichten van een klantcontactpunt te bevorderen. Het ministerie van VROM heeft hierin een faciliterende functie, het zal de investeringen voor zijn rekening nemen, alsmede het faciliteren van werkinstructies en communicatie. Kan de regering aangeven hoe deze ontwikkeling verloopt en welk bedrag hier voor het ministerie van VROM mee gemoeid is? In welke mate verwacht de regering dat huursubsidiegerechtigden een beroep op de verschillende soorten contactpunten zullen doen?

De leden van de SP-fractie veronderstelden dat de beloofde 300 contactpunten per 1 juli 2003 fysieke contactpunten zouden zijn, waar medewerkers van vlees en bloed de aanvrager kunnen helpen. Is dit een misverstand en bestaat een deel van de 300 punten slechts uit een papieren, een virtueel of een telefonisch loket?

Er wordt een virtueel loket geopend voor het indienen van (eerste) aanvragen. De leden van de SP-fractie vragen of dit loket ook faciliteiten voor het reageren op een (beperkt) huursubsidiebericht krijgt. Daarbij kan gedacht worden aan het aanleveren van ontbrekende gegevens of het corrigeren van onjuiste gegevens in het subsidiebericht.

Uit doelmatigheidsoverwegingen krijgt de potentieel huursubsidiegerechtigde bij het papierenloket de vraag wat de hoogte van de huurprijs is. Het ministerie van VROM ziet er bij het verstrekken van dit gegeven vanaf om een controle bij de bron uit te voeren (zie punt 2.4.3 van de memorie van toelichting). De leden van de CDA-fractie vrezen de fraudegevoeligheid van deze wijze van werken. Zij vragen zich af hoe fraude in deze situatie te voorkomen is. Daarnaast willen de leden weten wat de relatie is tussen het vorengenoemde punt en artikel 30b, eerste lid, onderdeel c van het voorliggende wetsvoorstel, waarbij is bepaald dat de verhuurders de huurprijsgegevens van de woning aanleveren.

Medewerking verhuurder bij uitbetaling huursubsidie

In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat de huursubsidiegerechtigde op eigen verzoek de huursubsidie maandelijks kan laten storten op de (post)bankrekening van de verhuurder. De verhuurder moet hier wel mee instemmen.

De leden van de CDA-fractie hebben in de afgelopen maanden meerdere malen de vraag voorgelegd gekregen om deze mogelijkheid meer dwingend in de richting van de verhuurder op te nemen. Dit is vooral gericht op die huishoudens voor wie het overmaken van de huursubsidie naar de verhuurder meer bescherming biedt. Zeker als de verhuurder hieraan niet meewerkt, kan er bij een groot aantal huishoudens problemen ontstaan.

De leden van de CDA-fractie pleiten daarom voor een meer dwingende medewerking in de richting van de verhuurder en dus voor het nu reeds invulling geven aan een ministeriële regeling, zoals voorgesteld in artikel 31, vijfde lid, van het voorliggende wetsvoorstel.

Invoering nabetaling en terugvorderen van huursubsidie

De leden van de SP-fractie zijn uitermate content met de invoering van een ambtshalve nabetaling in situaties waarin het definitieve verzamelinkomen lager is dan het verzamelinkomen waarvan is uitgegaan bij de subsidietoekenning. De leden constateren dat hun pleidooi voor correctie naar boven én beneden, zes jaar na dato tot resultaat heeft geleid.

De leden van de SP-fractie onderschrijven het belang van een goede controle van de Huursubsidiewet op misbruik. Anderzijds dient de rechtszekerheid van de huursubsidiegerechtigde niet in het geding te komen. Indien het inkomen of vermogen van een aanvrager door de Belastingdienst hoger wordt vastgesteld, dient de terugvordering van huursubsidie pas plaats te vinden nadat de bezwaartermijn verstreken is c.q. de belastingrechter in hoogste instantie uitspraak gedaan. Onderschrijft de regering dit principe?

Voorwaardelijke beëindiging van de huursubsidie

De leden van de SP-fractie stellen het op prijs dat in de wet en de uitvoeringsvoorschriften wordt vastgelegd dat de beëindiging altijd voorwaardelijk is, indien achteraf blijkt dat door een fout bij Belastingdienst, GBA of corporatie gegevens niet of onjuist zijn aangeleverd. Er zou in dit geval alsnog met terugwerkende kracht subsidie verstrekt moeten worden, zoals de minister van VROM tijdens het algemeen overleg van 13 maart 2003 heeft bevestigd.

Woonlastenfonds

In de memorie van toelichting wordt onder andere ingegaan op de situatie, die kan ontstaan als huishoudens door lokale omstandigheden onevenredig veel van hun inkomen aan het huren moeten besteden, omdat goedkopere huisvesting niet voorradig is. Het voorliggende wetsvoorstel levert geen lokaal maatwerk.

De gemeente kan komen tot een woonlastenfonds, waardoor een extra bijdrage in de woonlasten mogelijk is. De leden van de CDA-fractie stellen vast dat sprake is van een erg grote vrijblijvendheid. In vergelijkbare situaties in verschillende gemeenten is het dus mogelijk dat het ene gezin wel een extra bijdrage krijgt, omdat in die gemeente een woonlastenfonds bestaat, en het andere gezin niet.

Deze leden beschouwen het hebben van een woonlastenfonds, om aan de in de memorie van toelichting genoemde problemen tegemoet te komen, als noodzakelijk en zijn tegenstander van het ontstaan van willekeur. Hoe wordt hieraan tegemoet gekomen?

De leden van de SP-fractie stemmen in met de voorgestelde werkwijze om huursubsidiegegevens aan gemeenten ter beschikking te stellen, ten behoeve van de bepaling van uitkeringen uit het lokale woonlastenfonds.

Uitspraak Raad van State

De Raad van State heeft in een procedure van één of enkele corporaties beslist dat artikel 44, en daarvan in ieder geval het eerste lid, van de huidige Huursubsidiewet ten aanzien van die corporaties geen stand kan houden.

De leden van de CDA-fractie vragen zich af of bij het voorliggende wetsvoorstel niet op deze uitspraak ingespeeld moet worden. Kan er op korte termijn een voorstel worden verwacht? Dient het wetsvoorstel onder Z met betrekking tot artikel 44, tweede lid, onderdeel c wel gehandhaafd te worden?

Tevens vragen de leden van de CDA-fractie zich in dit licht af of artikel 39 van de huidige Huursubsidiewet, waarin ten aanzien van de gemeente een vergelijkbare maatregel is genomen, wel in stand kan blijven. In verband met het voorgaande vragen de leden van de CDA-fractie zich tevens af of artikel 41 gehandhaafd moet blijven.

Besparing van uitvoeringskosten

De leden van de CDA-fractie stellen vast dat het voorliggende wetsvoorstel mede tot doel heeft de uitvoeringskosten terug te dringen. Hoewel in de memorie van toelichting wordt gesteld dat die doelstelling wordt gehaald, zien de leden dit graag nader onderbouwd, mede in het licht van de omvangrijke meerkosten die door de problemen bij de invoering (ook structureel) moeten zijn ontstaan.

De leden van de VVD-fractie vragen zich af in hoeverre de genoemde besparingen op de uitvoeringskosten in 2002 ook daadwerkelijk gerealiseerd zijn. Om de grote problemen bij de uitvoering van de huursubsidie in de zomer en het najaar van 2002 op te lossen heeft het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) kosten moeten maken. Waar zijn deze kosten (extra inhuur externen, meerwerk door het uitbetalen van voorschotten etc.) terug te vinden? Zijn deze kosten verwerkt in de aangegeven totale besparing van €24 miljoen in 2002?

De leden van de VVD-fractie vragen zich ook af in hoeverre het voorliggende wetsvoorstel er voor zorgt dat zich in 2003 geen herhaling van de uitvoeringsproblemen in 2002 voor zal doen. Kan de regering inzicht geven in de veranderingen ten opzichte van de tweede fase van de modernisering (2001–2002), die er voor zorgen dat de uitvoering in 2003 goed zal verlopen?

De voorzitter van de commissie,

Buijs

De griffier van de commissie,

Van der Leeden


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Duivesteijn (PvdA), Hofstra (VVD), Buijs (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GL), Oplaat (VVD), Geluk (VVD), Dijsselbloem (PvdA), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van As (LPF), Van den Brink (LPF), Van Bochove (CDA), De Ruiter (SP), Duyvendak (GL), Huizinga-Heringa (CU), Koopmans (CDA), Spies (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Timmer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA), Schultz van Haegen (VVD) en Samsom (PvdA).

Plv. leden: Crone (PvdA), Griffith, MPA (VVD), Mastwijk (CDA), Ormel (CDA), Van den Brand (GL), Kamp (VVD), Terpstra (VVD), Boelhouwer (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Meijer (CDA), Kraneveldt (LPF), Varela (LPF), Ten Hoopen (CDA), Vergeer-Mudde (SP), Vos (GL), Van der Staaij (SGP), Vietsch (CDA), Van Geel (CDA), Rietkerk (CDA), Giskes (D66), Gerkens (SP), Verbeet (PvdA), Örgü (VVD), Waalkens (PvdA), Van Heteren (PvdA), Cornielje (VVD) en Wolfsen (PvdA).

Naar boven