B
NADER RAPPORT
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 17 december 2002, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 1 mei
2002, no. 02.002077, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 4 juli 2002, nr. W08.02.0187/V, bied ik U hierbij
aan.
De Raad van State kan zich met het voorstel verenigen en geeft U mitsdien
in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De redactionele kanttekeningen zijn verwerkt.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om ook een wijziging van de Wet
op de lijkbezorging in het wetsvoorstel op te nemen van dezelfde strekking
als de reeds in het voorstel opgenomen wijzigingen van de andere wetten.
In artikel 13 is een tweede lid opgenomen, waardoor wordt voorkomen dat
er te gelegener tijd twee artikelen in de Wet explosieven voor civiel gebruik
zullen staan met het nummer 33a. In artikel III van het inmiddels bij de Tweede
Kamer aanhangige wetsvoorstel terroristische misdrijven (Kamerstukken 28 463)
wordt namelijk eveneens voorgesteld een nieuw artikel met die aanduiding in
de wet op te nemen.
Voorts is in artikel 7, onder E (nieuw) en F (E oud), een voorstel opgenomen
tot wijziging, onderscheidenlijk intrekking van de bepalingen in de Wet op
de Ruimtelijke Ordening die betrekking hebben op de Rijksplanologische Dienst.
De dienst heeft recentelijk een andere naam gekregen: Directoraat-generaal
Ruimte. Tegelijkertijd is besloten om de vermelding van de dienst in de wet
te laten vervallen. Dat was al voorzien in het wetsvoorstel houdende nieuwe
regels omtrent de ruimtelijke ordening (Wet ruimtelijke ordening). Over dat
wetsvoorstel heeft de Raad van State een advies uitgebracht, waarin niet van
bezwaren tegen het laten vervallen van die vermelding is gebleken.
De memorie van toelichting is in verband met een en ander aangevuld.
Ten slotte zijn in het wetsvoorstel en de memorie van toelichting enkele
redactionele verbeteringen van ondergeschikte aard aangebracht.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
H. G. J. Kamp