28 741 Jeugdcriminaliteit

Nr. 24 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 april 2015

1. Inleiding

Op 7 september 2012 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd1 over de transitie van zeventien Halt-organisaties naar één landelijke Halt-organisatie per 1 januari 2013. In die brief is aangekondigd dat na de transitie adequaat extern toezicht op Halt zal worden vormgegeven. Inmiddels hebben de Inspectie Veiligheid en Justitie en de Inspectie Jeugdzorg gezamenlijk een doorlichting uitgevoerd bij Halt Cluster Zuid2. Het is de eerste doorlichting die de Inspecties bij Halt uitvoeren3. De Inspecties hebben onderzocht of Halt Cluster Zuid bij het uitvoeren van de Halt-afdoening voldoet aan de voor Halt geldende wet- en regelgeving en vastgesteld beleid, en wat de kwaliteit van de uitvoering is.

Halt voert als Rechtspersoon met een wettelijke taak (RWT) de Halt-afdoening uit in opdracht van en gefinancierd door het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Halt-afdoening is een vrijwillig alternatief voor minderjarigen om een strafrechtelijke vervolging te voorkomen. De afdoening duurt maximaal 20 uur en bestaat uit een gesprek met de jongere en diens ouder(s), het aanbieden van excuses, eventueel vergoeden van de schade, het maken van één of meer leeropdrachten en soms het uitvoeren van een werkstraf.

Het rapport van de Inspecties bied ik uw Kamer hierbij met een beleidsreactie aan. In deze brief informeer ik u ook over de aanstaande effectevaluatie van de Halt-afdoening en de afbouw van de Halt-straf Alcohol.

2. Inspectierapport Halt

Oordeel Inspecties

De Inspecties oordelen positief over de wijze waarop Halt Cluster Zuid invulling geeft aan de inhoud van de Halt-afdoening. Wat betreft de uitvoering van de Halt-afdoening en de omgang met jongeren voldoet Halt Cluster Zuid overwegend aan de geldende wet- en regelgeving en levert zij voldoende kwaliteit. De uitvoering van de Halt-afdoening vindt gestructureerd plaats. De Halt-medewerkers bejegenen de jongeren correct en helpen hen te reflecteren op het eigen handelen. De ouderbetrokkenheid is hoog. Tijdens de gesprekken hebben de Halt-medewerkers voldoende oog voor eventuele achterliggende problematiek bij een jongere.

Tegelijkertijd zijn er enkele zaken die verbetering vragen. De Inspecties zijn overwegend positief over hoe invulling wordt gegeven aan de rechtspositie, behalve over de informatievoorziening over de rechten aan de jongere. Halt Cluster Zuid voldoet niet aan dat criterium, omdat de medewerkers de jongeren en hun ouders niet over al hun rechten informeren. Daarnaast moet in het belang van uniformiteit en kwaliteit er meer inhoudelijke controle op de uitvoering van de Halt-afdoening worden uitgeoefend dan nu het geval is. Ook de tijdigheid van de uitvoering moet verder worden verbeterd evenals de screening en doorverwijzing naar de jeugdhulp. Halt is niet overal aangesloten op de Verwijsindex Risicojongeren. Hoewel medewerkers tijdens de gesprekken voldoende oog hebben voor eventuele achterliggende problematiek bij jongeren, verifiëren zij bij overdracht naar een zorginstelling onvoldoende of de overdracht geslaagd is.

Op 1 januari 2013 zijn zeventien Halt-organisaties in één landelijke Haltorganisatie opgegaan met verschillende vestigingen in het land. Die transitie is nog gaande. De Inspecties constateren dat er nog verschillen bestaan in de manier waarop enkele organisatieprocessen zijn georganiseerd. Daarnaast ontbreekt het Halt Cluster Zuid aan diverse beleidsdocumenten en plannen, zoals een gedragscode, integriteitsbeleid en een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E), waarin wordt beoordeeld waar er risico’s zijn voor jongeren of medewerkers. Mede om deze redenen voldoet Halt cluster Zuid wat betreft het signaleren en tegengaan van onveilige situaties, niet aan de verwachtingen van de Inspecties. Andere aandachtspunten zijn de afwezigheid van beleid gericht op de omgang met incidenten en calamiteiten en de afwezigheid van een incidentenregistratiesysteem.

Beleidsreactie

Halt heeft een ingrijpende transformatie doorgemaakt. De laatste jaren is veel energie gestoken in de omvorming naar één landelijke organisatie. Dat is niet ten koste gegaan van de uitvoering van de Halt-afdoening, zo concludeer ik op basis van het rapport van de Inspecties. Wel zijn er andere zaken die door de recente transitie te weinig aandacht hebben gehad. Ik heb het rapport van de Inspecties met de leiding van Halt besproken. Met Halt ben ik van mening dat het rapport enerzijds tot tevredenheid leidt en anderzijds als stimulans dient om reeds in gang gezette activiteiten voort te zetten om de kwaliteit van de organisatie op een hoger peil te brengen. Halt heeft in reactie op het rapport aangegeven dat de door de Inspectie genoemde verbeterpunten nog in 2015 zullen worden opgepakt. Afgesproken is dat Halt in het najaar rapporteert aan de Inspecties over de uitvoering daarvan.

3. Effectevaluatie Halt

In 2012 is een procesevaluatie gedaan naar de uitvoering van de Halt-afdoening.4 Op grond van die procesevaluatie werd een positief effect op de jongere verwacht. Halt heeft de uitkomsten gebruikt om de uitvoering van de Halt-afdoening verder te optimaliseren. Uit het hierboven besproken inspectierapport blijkt dat de Halt-afdoening gestructureerd wordt uitgevoerd. Nu is de tijd gekomen om te onderzoeken welke effecten de Halt-afdoening heeft op jongeren en of de afdoening bijdraagt aan gedragsbeïnvloeding en de bestrijding van jeugdcriminaliteit in een vroeg stadium. Deze effectevaluatie vangt nog in 2015 aan. De evaluatie is mede gericht op het versterken van de beoogde effecten en op de doorontwikkeling van de Halt-afdoening.

4. Halt-straf Alcohol

De Halt-straf Alcohol is een reguliere Halt-afdoening aangevuld met een leertraject van zes uur dat alcoholgebruik moet ontmoedigen. Het leertraject wordt door een verslavingsinstelling uitgevoerd en veelal gefinancierd door gemeenten. Bij het leertraject worden ook de ouders betrokken. De Halt-straf Alcohol is in 2006 geïntroduceerd voor jongeren die onder invloed van alcohol een Halt-waardig feit begaan. In die periode had het alcoholgebruik onder de jeugd een alarmerende hoogte bereikt. Tussen 2012 en 2014 is onderzocht in hoeverre het leertraject van de Halt-straf Alcohol de beoogde effecten realiseert. Uit deze effectevaluatie5 blijkt dat die effecten vrijwel niet worden gerealiseerd. De ondervraagde jongeren en ouders zijn van mening dat hun alcoholkennis is toegenomen, maar dit wordt niet door de feiten gestaafd. Ook is geen positief effect gevonden op de houding van jongeren jegens alcoholgebruik en hun drink- en delictgedrag.

Ik heb daarom besloten het leertraject in de huidige vorm af te bouwen. Niet alleen omdat er vrijwel geen effecten zijn, ook omdat jarenlange, intensieve preventiecampagnes, ertoe hebben geleid dat de alcoholproblematiek onder jongeren inmiddels is verminderd.

Jongeren zullen indien aangewezen nog steeds naar Halt verwezen kunnen worden voor alcoholgerelateerde feiten. Halt ontwikkelt daarvoor een eigen alcohol-module. Halt zal daarnaast zijn eigen signaleringsinstrument doorontwikkelen op het punt van middelengebruik. Jongeren met zwaardere alcoholproblemen zullen in een vrijwillig kader worden doorverwezen naar de verslavingszorg.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Kamerstuk 28 741, nr. 21.

X Noot
2

Halt Cluster Zuid strekt zich uit over de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Kamerstuk 28 741, nr. 22.

X Noot
5

Doordringen of doordrinken; effectevaluatie Halt-straf Alcohol. 29 januari 2015 (te vinden op www.wodc.nl).

Naar boven