28 741 Jeugdcriminaliteit

Nr. 23 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 mei 2014

Op 26 november 2013 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht aangenomen. Het wetsvoorstel is vervolgens op 1 april jongstleden in werking getreden1. Via deze brief informeer ik u achtereenvolgens over de voorbereidingen die zijn getroffen voor een adequate toepassing van het adolescentenstrafrecht en de wijze waarop de monitoring en evaluatie van het adolescentenstrafrecht is vormgegeven. Tevens informeer ik u over de onlangs verschenen «Monitor Jeugdcriminaliteit 1997 t/m 2012».

In de memorie van antwoord2 heb ik toegezegd de Eerste Kamer te informeren zodra de Aanwijzing van het openbaar ministerie inzake de toepassing van het adolescentenstrafrecht gereed is. Een afschrift van deze brief doe ik de Eerste Kamer toekomen, waarmee ik die toezegging gestand doe.

Implementatie en inwerkingtreding

In aanloop naar de invoering van het adolescentenstrafrecht op 1 april 2014 is met gezamenlijke inspanning van de betrokken ketenpartners en het Ministerie van Veiligheid en Justitie hard gewerkt aan de benodigde ketenafspraken, deskundigheidsbevordering, voorlichting en methodiekontwikkeling. Zo is bewerkstelligd dat de betrokken professionals van onder meer de rechterlijke macht, het openbaar ministerie (OM), de (jeugd)reclassering, de Raad van de Kinderbescherming en het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) op de hoogte zijn van de wetswijzigingen en de noodzakelijke consequenties daarvan voor hun werk.

Het OM heeft de uitgangspunten voor de toepassing van het adolescentenstrafrecht opgenomen in de nieuwe «Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten HALT (2014R005)»3. Deze aanwijzing is op 1 april jongstleden in werking getreden.

Ten behoeve van de afweging of bij 18- tot 23-jarigen het volwassenenstrafrecht of het jeugdstrafrecht moet worden toegepast, is een wegingskader ontwikkeld voor gebruik door reclasseringswerkers die de rechterlijke macht en het OM adviseren over de persoon van de verdachte. Ook door het NIFP is een wegingslijst ontwikkeld voor de pro Justitia rapporteurs die de rechtbank adviseren. Op deze manier worden indicaties en contra-indicaties voor de toepassing van het jeugdstrafrecht bij jongvolwassenen gestructureerd afgewogen zodat de rechter goed geïnformeerd een oordeel kan vellen.

Verder zijn op verschillende onderdelen van het proces van advisering, sanctionering en tenuitvoerlegging afspraken gemaakt die de toepassing van het adolescentenstrafrecht bevorderen. Zo zijn door de reclasseringsorganisaties en de Raad van de Kinderbescherming afspraken gemaakt over de wijze waarop de Raad geconsulteerd kan worden door de reclassering inzake de advisering over 18- tot 23-jarigen. Ook zijn reclasseringswerkers van zowel de jeugd- als de volwassenenreclassering getraind in de methodiek «Reclasseren met adolescenten en jongvolwassenen. Een methodische handreiking voor de jeugdreclassering en de reclassering».

Op de website van Wegwijzer Jeugd en Veiligheid4 is een portal ingericht over het adolescentenstrafrecht met relevante informatie voor professionals. Naast algemene informatie zijn daar onder meer ook de wegingskaders van reclassering en NIFP te vinden alsmede verwijzingen naar de richtlijnen van het OM en de adolescentenmethodiek van de jeugd- en volwassenenreclassering.

Monitoring en evaluatie

Om zicht te krijgen op de toepassing van het adolescentenstrafrecht en de effecten ervan heb ik het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie gevraagd om de toepassing te monitoren en op termijn te evalueren. Daarmee geef ik concreet invulling aan de wens van de Tweede Kamer om de doeltreffendheid en de effecten van de invoering van het adolescentenstrafrecht te onderzoeken5.

Het WODC heeft in reactie op mijn verzoek een meerjarig onderzoeksprogramma (2014 t/m 2019) opgesteld voor de monitoring en evaluatie van het adolescentenstrafrecht. Voor wat betreft de monitoring zal het WODC aansluiten bij reeds bestaande monitorsystemen en deze mede toespitsen op de doelgroep adolescenten van 16 tot 23 jaar. Het gaat in het bijzonder om de Strafrechtketenmonitor (SKM), de Monitor Jeugdcriminaliteit (MJC) en de Recidivemonitor (RM).

Het evaluatieonderzoek zal onder meer bestaan uit een procesevaluatie en een effectevaluatie. Zo zal op termijn kwantitatief en kwalitatief inzicht ontstaan in de concrete toepassing en effecten van het adolescentenstrafrecht.

Monitor Jeugdcriminaliteit: daling jeugdcriminaliteit zet door

Een eerste proeve wat betreft de monitoring is reeds gegeven in de vorm van de «Monitor Jeugdcriminaliteit 1997 t/m 2012» die zeer recent is gepubliceerd door het WODC en het CBS6. De Monitor Jeugdcriminaliteit ziet op de ontwikkeling van jeugdcriminaliteit in de periode 1997 t/m 2012 onder jongeren van 12 t/m 24 jaar. Uit de monitor blijkt dat de daling van de jeugdcriminaliteit die in 2006 is ingezet zowel onder minderjarigen als jongvolwassenen doorzet tot en met 2012. Deze dalende trend komt overeen met de ontwikkelingen zoals die ook in «Criminaliteit en Rechtshandhaving 2012» worden beschreven en waarover u per brief van 12 december 2013 bent geïnformeerd7.

De Monitor Jeugdcriminaliteit laat zien dat de afname onder minderjarigen sterker is dan de afname onder jongvolwassenen, zowel onder verdachten als onder strafrechtelijke daders. Het aantal 12- t/m 17-jarige verdachten daalde in de periode 2007–2012 van 27 naar 15 per 1.000 leeftijdsgenoten, het aantal strafrechtelijke daders in die leeftijdsgroep daalde van 20 (2007) naar 12 (2012) per 1.000 leeftijdsgenoten. Het aantal 18- t/m 24-jarige verdachten daalde van 44 (2007) naar 33 (2012) per 1.000 leeftijdsgenoten terwijl het aantal strafrechtelijke daders van 18 t/m 24 daalde van 37 (2007) naar 29 (2012).

In de recente Monitor Jeugdcriminaliteit is (nog beperkt) aandacht voor het domein van het adolescentenstrafrecht. Naast de cijfers over het aantal verdachten en daders onder de doelgroep adolescenten zijn gegevens in de monitor opgenomen over de toepassing van volwassenstrafrecht bij 16- en 17-jarigen en jeugdstrafrecht bij 18- tot 21-jarigen8 in de periode 2002 t/m 2012.

Het volwassenstrafrecht bij 16- en 17-jarigen werd in 2012 in 0,8% van het totaal aantal zaken tegen 16- en 17-jarigen toegepast. In vergelijking met 2002 is er sprake van een flinke daling, toen werd 2,6% van de 16- en 17-jarigen volgens het volwassenstrafrecht veroordeeld. In absolute zin is de toepassing gedaald van 163 (2002) naar 48 (2012) zaken.

Voor wat betreft de toepassing van het jeugdstrafrecht bij 18- tot 21-jarigen is er sprake van een stabiel, laag niveau. Sinds 2002 werd elk jaar in circa 0,2 á 0,3% van de zaken het jeugdstrafrecht toegepast. Sinds 2010 lijkt er sprake van een lichte stijging. In absolute zin gaat het om 43 zaken in 2012 in vergelijking met 21 zaken in 2010.

Tot slot

Ik zal uw Kamer de komende jaren structureel informeren over de toepassing van het adolescentenstrafrecht en het evaluatieonderzoek dat het WODC op dat terrein uitvoert. In het voorjaar van 2015 zal ik u een eerste voortgangsrapportage over het adolescentenstrafrecht doen toekomen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
2

Kamerstuk 33 498, C

X Noot
5

Zie Kamerstuk 33 498, nr. 12

X Noot
6

Monitor Jeugdcriminaliteit. Ontwikkelingen in de aantallen verdachten en strafrechtelijke daders 1997 t/m 2012, WODC/CBS, 2014.

X Noot
7

Kamerstuk 33 173, nr. 7

X Noot
8

De mogelijkheid om jeugdstrafrecht bij 18- tot 21-jarigen toe te passen bestond reeds vóór de invoering van het adolescentenstrafrecht. Met het adolescentenstrafrecht is per 1 april 2014 het toepassingsbereik verruimd tot 18- tot 23-jarigen.

Naar boven