28 741 Jeugdcriminaliteit

Nr. 119 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2024

Met deze brief breng ik uw Kamer op de hoogte van een aantal ontwikkelingen met betrekking tot justitiële jeugd. Het gaat om de volgende onderwerpen:

  • 1. ontwikkelingen justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s);

  • 2. wachtlijst jeugdige zelfmelders;

  • 3. pilot Halt 18+ met licht verstandelijke beperking;

  • 4. verbetertraject adolescentenstrafrecht;

  • 5. last onder dwangsom door burgemeesters;

  • 6. implementatie Ritax 2.0;

  • 7. jongerenrechtbank.

1. Ontwikkelingen justitiële jeugdinrichtingen

1.1 Stand van zaken capaciteitsuitbreiding justitiële jeugdinrichtingen

De JJI’s kampen al langere tijd met hoge capaciteitsdruk, onder andere door arbeidsmarktkrapte en een tekort aan capaciteit.1 Daarom heb ik eerder al besloten om de capaciteit uit te breiden.2 Voor deze uitbreiding ben ik afhankelijk van een succesvolle werving. Ik heb aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) gevraagd om Penitentiaire Inrichting (PI) Klein Bankenbosch in Veenhuizen te herbestemmen tot een JJI met maximaal 70 hoogbeveiligde plekken. Deze nieuwe JJI zal de naam «De Haven» krijgen. Ik verwacht op dit moment dat de eerste leefgroep (in totaal 10 plekken) van JJI De Haven in oktober 2024 geopend kan worden. De ingebruikname van de overige leefgroepen volgt in de loop van 2025.

Daarnaast wordt JJI Teylingereind uitgebreid. Er is in februari 2024 een leefgroep geopend. Ik heb in mijn Kamerbrief van 22 april 2024 aangegeven dat ik verwachtte dat de volgende leefgroep na de zomer van 2024 geopend kon worden.3 Daar moet ik helaas op terugkomen. De werving van personeel verloopt minder succesvol dan gehoopt, waardoor de uitbreiding vertraging heeft opgelopen. Ik verwacht op dit moment dat de volgende extra leefgroep van JJI Teylingereind vóór de zomer van 2025 geopend kan worden, mits de werving van personeel succesvol verloopt.

Een solide personele bezetting is nodig om de kwaliteit van het verblijf en de behandeling in de JJI’s te kunnen waarborgen. In de huidige arbeidsmarkt is dat een continue uitdaging. Ik heb uw Kamer eerder geïnformeerd over mijn besluit om altijd drie, in plaats van twee, medewerkers als groepsleiding op een volle leefgroep in te roosteren.4 Dit levert uitdagingen op met betrekking tot de ingebruikname van nieuwe capaciteit zoals in Teylingereind en in Veenhuizen, maar ook met betrekking tot de huidig beschikbare capaciteit in de JJI’s. Vanwege een tekort aan personeel is bijvoorbeeld op dit moment één leefgroep in Rijks Justitiële Jeugdinrichting locatie Den Hey-Acker (van 10 plekken) tijdelijk gesloten. Deze leefgroep zal uiteraard weer geopend worden zodra er voldoende medewerkers zijn geworven. Daarbij is het uitgangpunt een veilig en pedagogisch verantwoord klimaat voor zowel de medewerkers als de jeugdigen.

1.2 Extra afdeling in het gevangeniswezen voor jongvolwassenen

Als gevolg van de eerder genoemde capaciteitsdruk is het noodzakelijk om jongvolwassenen in het gevangeniswezen in een Huis van Bewaring (HvB) te plaatsen, op basis van artikel 9 Penitentiaire Beginselenwet.5 Ik heb uw Kamer op 10 april 2024 geïnformeerd over mijn besluit om, naast de al bestaande afdeling voor jongvolwassenen in Justitieel Complex Zeist (JC Zeist), een extra afdeling in het gevangeniswezen vrij te maken waar jongvolwassenen gezamenlijk worden geplaatst.6 Hierna ga ik nader in op de mogelijkheden voor dagbesteding op deze afdeling, zoals toegezegd tijdens het commissiedebat Gevangeniswezen en tbs van 16 mei 2024.7

Zoals ik tijdens dit commissiedebat al aangaf, heb ik het besluit genomen om deze extra jongvolwassenafdeling in het gevangeniswezen in PI Almelo te openen. Sinds eind april 2024 stromen op deze HvB-afdeling jongvolwassenen in. Aanvankelijk zaten er ook volwassen gedetineerden op deze afdeling. Deze zijn in de periode daarna overgeplaatst dan wel uitgestroomd. Sinds 15 mei 2024 is de afdeling geheel beschikbaar voor jongvolwassenen. Op peildatum 17 juni 2024 verbleven hier 20 jongvolwassenen.8

De afdeling in PI Almelo waar jongvolwassenen bij elkaar worden geplaatst is een HvB-afdeling. Het dagprogramma van een HvB bestaat uit 42,5 uur aan activiteiten per week, waaronder arbeid en sport. Er is geen avondprogramma en een beperkt weekendprogramma. De DJI spant zich in om, binnen het kader van het HvB-regime, zoals in JC Zeist, extra elementen toe te voegen binnen het reguliere dagprogramma met expertise ten aanzien van het omgaan met jongvolwassenen. De mogelijkheden hiertoe zijn echter beperkt. Voor de extra elementen is de DJI afhankelijk van de inzet van externe organisaties en extern personeel. Ik ben mij ervan bewust dat het dagprogramma, ook met de extra elementen, niet volledig aansluit op de behoeften van deze doelgroep.

Verder zijn er verschillen tussen de afdelingen voor jongvolwassenen in JC Zeist en PI Almelo. Beide bieden een HvB-dagprogramma, met daarbinnen elementen die waar mogelijk aansluiten bij de specifieke behoeften van de doelgroep, maar tegelijkertijd is er sprake van een andere gebouwelijke en personele situatie.

Ik blijf de plaatsing van jongvolwassenen in het gevangeniswezen nauwgezet volgen. Daarnaast worden de Inspectie van Justitie en Veiligheid, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, de Inspectie van het Onderwijs en de Nederlandse Arbeidsinspectie periodiek door de DJI geïnformeerd over de plaatsing van jongvolwassenen in het gevangeniswezen.

1.3 Motie over voortzetting onderwijs voor jongeren in volwassendetentie

Op 28 mei 2024 is een motie aangenomen van het lid Lahlah (GroenLinks/PvdA) c.s., waarin de regering wordt verzocht om de mogelijkheden te onderzoeken op welke manieren jongeren tijdens hun verblijf in volwassendetentie toch hun onderwijs kunnen voortzetten als zij dat willen, bijvoorbeeld door te kijken naar onlineonderwijs en/of aansluiting bij de onderwijsmogelijkheden voor volwassenen.9 Ik gaf tijdens het commissiedebat Gevangeniswezen en tbs van 16 mei 2024 al aan dat in het gevangeniswezen niet hetzelfde niveau van onderwijs kan worden geboden als in een JJI, onder andere vanwege het gebrek aan faciliteiten en personeel. Desalniettemin heb ik de DJI gevraagd om deze mogelijkheden nader te onderzoeken en informeer uw Kamer uiterlijk in oktober 2024 over de uitkomst daarvan.

2. Wachtlijst jeugdige zelfmelders

Op 22 april 2024 informeerde ik uw Kamer over de wijze waarop ik de wachtlijst van jeugdige delinquenten ga oplossen.10 In die Kamerbrief heb ik een grove uitsplitsing gemaakt naar delicttypen; vermogens- en geweldsdelicten en overtredingen van de Wet Wapens en Munitie. Die uitsplitsing was niet uitputtend. In het kader van transparantie doe ik u in de bijlage bij deze brief de actuele11 wachtlijst integraal toekomen.

Deze zaken worden, zoals ik uw Kamer eerder liet weten, allemaal opnieuw aan de rechter voorgelegd. De zes zaken met een jeugddetentie van vier weken of meer worden aan de rechter voorgelegd voor omzetting van de straf. De vijfentwintig zaken met een straf van minder dan vier weken en de vijf zaken met vervangende jeugddetentie van meer dan vier weken12 worden aan de rechter voorgelegd voor een advies over de wenselijkheid van het alsnog tenuitvoerleggen, verminderen, veranderen of kwijtschelden van de oorspronkelijke straf. Naar verwachting zal de wachtlijst in het voorjaar van 2025 zijn opgelost.

3. Pilot Halt 18+ met licht verstandelijke beperking

Naar aanleiding van het notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Verkuijlen op 16 oktober 2023 is een motie van het lid Ellian (VVD) aangenomen, waarin wordt verzocht om nogmaals in gesprek te gaan met de ketenpartners over het inrichten van een nieuwe pilot waarbij «first offenders» van Halt-waardige feiten in de leeftijd van 18 tot 23 jaar met een diagnose licht verstandelijke beperking (verder: LVB) voor een Halt-afdoening kunnen kiezen13

Aan de motie ligt de eerdere pilot «Halt voor jongvolwassenen» ten grondslag, waarin is gekeken of Halt moet worden opengesteld voor jongvolwassenen die vallen onder het adolescentenstrafrecht. Deze pilot in de regio Rotterdam is in november 2019 van start gegaan met een looptijd van een jaar en is verlengd tot 11 maart 2021. Deze pilot is geëvalueerd door het Verwey-Jonker instituut.14 Op 5 juli 2022 heb ik uw Kamer geïnformeerd over dit onderzoek en over mijn standpunt om de Halt-afdoening niet open te stellen voor jongvolwassenen van 18 tot 23 jaar. Hiervoor waren zowel inhoudelijke als procesmatige argumenten.15

Naar aanleiding van de aangenomen motie ben ik opnieuw in gesprek gegaan met ketenpartners over de mogelijkheden tot het inrichten van een nieuwe pilot, ditmaal voor uitsluitend jongvolwassenen met een LVB.16 Uit deze gesprekken kan geconcludeerd worden dat de ketenpartners, met uitzondering van Halt, geen voorstander zijn van de openstelling van de Halt-afdoening voor deze specifieke doelgroep. Hieraan liggen drie belangrijke argumenten ten grondslag. Ten eerste wijzen de ketenpartners op praktische bezwaren, zoals die ook eerder naar aanleiding van de vorige pilot zijn benoemd. Uitgangspunt bij zowel de pilot uit 2019 als de eventuele nieuwe pilot is dat de wetssystematiek van het adolescentenstrafrecht wordt gevolgd. Dat betekent dat bij jongvolwassen (18–23 jaar) het volwassenstrafrecht wordt toegepast, tenzij op grond van de persoonlijkheid van de verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is begaan aanleiding bestaat om het jeugdstrafrecht toe te passen. Dit maakt dat er een selectie gemaakt dient te worden binnen de brede groep van jongvolwassenen. In de aangenomen motie gaat het om jongvolwassenen met een LVB. Het praktische bezwaar is hier echter, dat op het moment dat een zaak kan worden doorverwezen naar Halt, er onvoldoende informatie beschikbaar is om de jongeren die in aanmerking komen voor Halt in verband met een LVB, te selecteren.

Als tweede reden wordt verwezen naar enkele conclusies uit het eerdere evaluatierapport waaruit blijkt dat er geen bewijs aanwezig is dat (elementen van) de Halt-afdoening werkzaam zouden zijn voor jongvolwassenen, of dat er bewezen werkzame elementen voor jongvolwassenen zijn die toegevoegd zouden kunnen worden aan de Halt-afdoening.

Ten slotte wordt aangegeven dat er voor deze specifieke doelgroep meerdere passende alternatieven beschikbaar zijn, zowel in het reguliere sanctiepalet (zoals de reprimande, een (voorwaardelijk) sepot of mediation) als in het bieden van een interventie, gericht op de LVB-diagnose. Zo wordt bij de reclassering in de opleiding en vervolgtrainingen aandacht besteed aan LVB, wat medewerkers in staat stelt hun handelen en bejegening af te stemmen op het verstandelijk vermogen van de jongvolwassene. Daarnaast heeft de reclassering specifieke gedragstrainingen voor mensen met een LVB, zoals de Training Cognitieve Vaardigheden voor Licht Verstandelijk Beperkten.

Dit alles bij elkaar genomen maakt dat er inhoudelijke en procesmatige bezwaren zijn om de Halt-afdoening open te stellen voor jongvolwassenen met een LVB. Ik zal daarom niet overgaan tot het inrichten van een nieuwe pilot.

4. Verbetertraject adolescentenstrafrecht

In juli 2023 informeerde ik uw Kamer uitgebreid over de voortgang van het verbetertraject adolescentenstrafrecht (ASR).17 Ik heb daarbij toegezegd dat ik uw Kamer in juni 2024 opnieuw zou informeren over de stand van zaken van dit verbetertraject. Die toezegging doe ik hierbij gestand.

In het verbetertraject ASR werkt mijn ministerie samen met de ketenpartners18 aan het verbeteren van de toepassing van het adolescentenstrafrecht door het oplossen van knelpunten in de uitvoeringspraktijk. In het afgelopen jaar hebben de ketenpartners doorgewerkt aan de acties die ik eerder uiteenzette.19 Ik noem de belangrijkste ontwikkelingen.

  • 1. Om bij te dragen aan een meer eenduidige ASR-doelgroep en de selectie daarvan is het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) dit voorjaar gestart met het onderzoek naar het aanpassen van de huidige drie ASR-selectie-instrumenten.20 Op basis van de meest recente wetenschappelijke inzichten wordt één eenduidig selectie-instrument opgesteld dat in de hele keten kan worden gebruikt. Het nieuwe selectie-instrument komt naar verwachting in het voorjaar van 2025 gereed en biedt een goede aanleiding om de toepassing van het ASR opnieuw onder de aandacht te brengen. Dit zal bijdragen aan de kennis en communicatie over het ASR.

  • 2. Om beter gebruik te maken van de expertise van de Raad van de Kinderbescherming (RvdK) voor de ASR-doelgroep is de adviserende rol van de RvdK in het nieuwe Wetboek van Strafvordering21 uitgebreid. Om hier invulling aan te geven wordt een beleidskader opgesteld. Op basis van een conceptbeleidskader zullen de RvdK en de volwassenreclassering dit jaar starten met het in kaart brengen van de uitvoeringsconsequenties daarvan.

  • 3. In ASR-teams worden periodiek ASR-zaken besproken om maatwerk te kunnen leveren en de samenwerking te verstevigen. De volwassenreclassering brengt op dit moment, samen met de andere ketenpartners, de succesfactoren en uitdagingen van de ASR-teams in kaart. De eerste inventarisatie levert het beeld op dat er in iedere regio diverse afstemmingsmomenten zijn tussen de ketenpartners, maar dat er grote regionale verschillen zijn. Dit wordt in de komende periode verder uitgediept om te bezien hoe hiervan kan worden geleerd en welke succesfactoren (meer) kunnen worden benut.

In de eerste maanden van 2025 zal de balans van het verbetertraject ASR worden opgemaakt; wat is er bereikt en welke optimalisatie van de uitvoeringspraktijk kan nog worden bereikt? Dit wordt gedaan op het moment dat het onderzoek naar de kenmerken van minderjarigen en jongvolwassenen in justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s) gereedkomt. Dit onderzoek zal aanknopingspunten bieden voor het verbeteren van de behandeling van de ASR-doelgroep in de JJI’s. Zoals toegezegd zal mede op basis van de uitkomsten van dit onderzoek een verhoging van de strafmaat voor jongvolwassenen bij toepassing van het ASR opnieuw worden overwogen.22 Dan zal logischerwijs ook invulling worden gegeven aan de opgave uit het hoofdlijnenakkoord dat wanneer bij ernstige misdrijven het adolescentenstrafrecht bij meerderjarigen wordt toegepast, dat uitgebreider moet worden gemotiveerd.

5. Last onder dwangsom door burgemeesters

In de initiatiefnota «Opvoeden die handel» van het lid Verkuijlen (VVD) worden verschillende voorstellen gedaan om ouderbetrokkenheid te stimuleren (Kamerstuk 36 261, nr. 2). Naar aanleiding daarvan is op 20 maart 2023 een kabinetsreactie verstuurd aan uw Kamer (Kamerstuk 36 261, nr. 3) en is op 16 oktober 2023 een notaoverleg gevoerd. Een van de voorstellen van het lid Verkuijlen die het kabinet heeft toegezegd te willen uitvoeren, is het stimuleren van de inzet van de last onder dwangsom door gemeenten in geval van herhaald delinquent of ongewenst gedrag. Lid Verkuijlen verzocht de toepassing hiervan door gemeenten, die deze last onder dwangsom kunnen opnemen in de algemene plaatselijke verordening (APV), te stimuleren. Daarbij pleitte hij tevens voor het opstellen van kaders in samenwerking met de gemeenten, zoals het bepalen van het type overtreding dat zich leent voor de last onder dwangsom en de waarborgen voor een prudente uitvoering.

Bij het ontwikkelen van kaders voor de juiste inzet van de last onder dwangsom bij wapenbezit is de juridische houdbaarheid hiervan randvoorwaardelijk. Er zijn verschillende gemeenten in Nederland die reeds gebruikmaken van de last onder dwangsom om wapenbezit of ander strafbaar gedrag te kunnen tegengaan, en er is inmiddels enige jurisprudentie beschikbaar. Ik heb kennisgenomen van de ervaringen in elf gemeenten die in hun APV-bepalingen hebben opgenomen om (herhaald) wapenbezit en eventueel ander ongewenst dan wel strafbaar gedrag tegen te gaan, met als in te zetten sanctie een last onder dwangsom. De meeste ondervraagde gemeenten hadden wel een dergelijke APV-bepaling opgenomen, maar hier nog geen gebruik van gemaakt. Van de gemeenten die al wel ervaring hadden opgedaan met het opleggen van de last onder dwangsom, was het bij de meesten niet tot daadwerkelijke invordering van een dwangsom gekomen. Er is zodoende onvoldoende ervaring opgedaan met het inzetten van de last onder dwangsom in dit kader om op basis daarvan te kunnen spreken van «best practices». Bovendien blijkt jurisprudentie hierover geen eenduidig beeld op te leveren op basis waarvan gemeenten kunnen worden geïnstrueerd.23 Daarom zijn het niet zozeer richtlijnen als wel overwegingen die meegegeven kunnen worden aan burgemeesters voor prudente inzet van dit middel.

In de zomer van 2024 zal een handreiking beschikbaar worden gesteld op de website van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid met daarin juridische en praktische overwegingen voor burgemeesters die zich beraden op het inzetten van een last onder dwangsom ter preventie van ongewenst of strafbaar gedrag zoals messenbezit.

6. Implementatie Ritax 2.0

Een goede risicotaxatie van jeugdige delinquenten met het instrument Ritax is de basis van de aanpak in de jeugdstrafrechtketen. Daarom zijn zowel het ministerie in de rol van eigenaar en beheerder van het instrument als de RvdK en de jeugdreclassering die het instrument inzetten, voortdurend bezig de kwaliteit en het gebruik te verbeteren.

In mijn brief van 27 september 2023 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de evaluatie van de invoering van de nieuwe versie van dit risicotaxatie-instrument, de Ritax 2.0, en gaf ik aan dat ik uw Kamer voor juli 2024 nader informeer hoe het staat met de drie aanbevelingen uit deze evaluatie. Die aanbevelingen waren 1) om na te gaan of de vragenlijst bij het instrument korter kan door te focussen op de dynamische risicofactoren en minder op statische factoren, 2) om blijvend aandacht te vragen voor het (tijdig) invullen van Ritax, en 3) te bevorderen dat de RvdK en jeugdreclassering na het afnemen of actualiseren van Ritax de uitkomsten tijdig vrijgeven in het systeem van het LIJ.

De stand van zaken is dat met de Universiteit van Amsterdam wordt onderzocht of en in hoeverre het instrument kan worden ingekort. In het najaar van 2024 vindt hierover overleg plaats met de betrokken ketenpartners. Daarnaast wordt de kwaliteit van de uitvoering van de Ritax verder verhoogd door opleiding en intervisie van de professionals en het verbeteren van de handleiding van de Ritax. Eind 2024 is dat gereed. Voor het (tijdig) invullen en vrijgeven van uitkomsten van Ritax blijf ik aandacht vragen in de reguliere afstemmingsmomenten met de RvdK.

7. Jongerenrechtbank

Tijdens het notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Verkuijlen op 16 oktober 2023 heb ik aan het Lid Mutluer (GroenLinks/PvdA) toegezegd om een bezoek te brengen aan Stichting Jongerenrechtbanken.24 Op 22 april 2024 heb ik een bezoek gebracht aan het Cartesius Lyceum, alwaar uitleg is gegeven over de Stichting Jongerenrechtbanken en een zitting is nagespeeld. Het was een zeer interessant en inspirerend werkbezoek, waarbij ik het bijzonder vond om te zien hoe leerlingen onderlinge conflicten zelfstandig minnelijk oplossen. De achtergrond van dit werkbezoek ligt in het verzoek van het Lid Mutluer om dit initiatief breder onder de aandacht te brengen.

De jongerenrechtbank is een instrument dat op scholen de sociale veiligheid kan vergroten en leerlingen kan helpen ervaring op te doen met burgerschap. Daarom is de jongerenrechtbank zowel opgenomen op de website van de stichting School en Veiligheid25 als op de website van het Expertisecentrum Burgerschap26. Via diverse wegen wordt de jongerenrechtbank daarmee bij scholen onder de aandacht gebracht. Het is echter aan de scholen zelf om te bepalen of zij gebruik willen maken van deze specifieke interventie. De jongerenrechtbank is namelijk één van meerdere manieren waarop een school conflicten kan aanpakken en oplossen. Scholen kiezen zelf een methode/programma die passend is voor hen.

Met alle hiervoor genoemde ontwikkelingen zet ik in op een snelle, effectieve, pedagogische en toekomstgerichte aanpak van jeugdcriminaliteit.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind


X Noot
1

Zie ook mijn recente brief over de stand van zaken van de maatregelen die ik heb genomen tegen het capaciteitstekort bij de DJI: Kamerstukken II 2023/24, 24 587, nr. 965.

X Noot
2

Kamerstukken II 2022/23, 28 741, nr. 921.

X Noot
3

Kamerstukken II 2023/24, 28 741, nr. 115.

X Noot
4

Kamerstukken 2021/22, 24 587, nr. 809.

X Noot
5

Door het capaciteitstekort van de JJI’s worden nu zowel in JC Zeist als in PI Almelo jongvolwassen verdachten (18+) geplaatst die in preventieve hechtenis zijn genomen en bij wie de officier van justitie voornemens is (in het kader van het adolescentenstrafrecht) de toepassing van het jeugdstrafrecht te vorderen. Daarnaast worden op de jongvolwassenafdeling in PI Almelo óók (18+) arrestanten en zelfmelders geplaatst op wie (in het kader van het adolescentenstrafrecht) het jeugdstrafrecht is toegepast. Bij alle plaatsingen hanteert de Divisie Individuele Zaken van de DJI de aanwezigheid van een bijzondere zorgvraag, gewelddadig gedrag en/of suïcidaliteit als contra-indicatie.

X Noot
6

Kamerstukken II 2023/24, 24 587, nr. 940.

X Noot
7

TZ202405-030.

X Noot
8

Op peildatum 17 juni 2024 verbleven op de jongvolwassenenafdeling in JC Zeist 17 jongvolwassenen.

X Noot
9

Kamerstukken II 2023/24, 24 587, nr. 957

X Noot
10

Kamerstukken II 2023/24, 28 741, nr. 115.

X Noot
11

Hoewel ik de kans op dit moment klein acht, kan het zijn dat de lijst nog wijzigt, omdat de zaken allemaal individueel aan het toetsingskader worden getoetst.

X Noot
12

In alle zaken met een straf van vier weken of meer heeft een aanvullende check plaatsgevonden om te achterhalen of de jeugdige zelfmelder in de afgelopen twee jaar opnieuw onherroepelijk was veroordeeld voor een misdrijf. Dat was in geen van deze zaken het geval.

X Noot
13

Kamerstukken II 2023/2024, 36 261, nr. 9.

X Noot
14

Halt voor jongvolwassenen, Evaluatie pilot Halt 18+, Verwey-Jonker Instituut.

X Noot
15

Kamerstukken II 2021/2022, 28 741, nr. 87.

X Noot
16

Ketenpartners: stichting Halt, Openbaar Ministerie, Politie en Raad voor de Kinderbescherming.

X Noot
17

Kamerstukken II 2022/23, 24 587, nr. 914.

X Noot
18

Ketenpartners: Raad voor de Kinderbescherming, Openbaar Ministerie, Raad voor de Rechtspraak, Dienst Justitiële Inrichtingen, Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, de volwassenenreclassering, de advocatuur, jeugdzorg Nederland en de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten.

X Noot
19

Bijlage bij Kamerstukken II 2022/23, 24 587, nr. 914.

X Noot
20

De wegingslijst adolescentenstrafrecht van het NIFP en de wegingskaders adolescentenstrafrecht van de reclassering en het Openbaar Ministerie.

X Noot
21

Artikel 6.1.29, tweede lid van het nieuwe Wetboek van Strafvordering.

X Noot
22

Kamerstukken II 2023/24, 28 741, nr. 115.

X Noot
23

Uitspraak t.a.v. APV gemeente Amsterdam: ECLI:NL:HR:2020:1993; Uitspraak t.a.v. APV gemeente Rotterdam: ECLI:NL:RBROT:2023:2038.

X Noot
24

Kamerstukken II 2023/2024, TZ202310, nr. 150.

X Noot
25

Stichting School en veiligheid is een stichting die scholen ondersteunt bij het bevorderen van een sociaal veilig klimaat. Deze stichting wordt ondersteund door het Ministerie van OCW.

X Noot
26

Gevormd door SSV, kennispunt MBO burgerschap, SLO en ProDemos door Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs.

Naar boven