28 737
Evaluatie van het baten-lastenmodel

nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 november 2005

Naar aanleiding van uw brief van 27 oktober 2005 (05-RU-B-031) treft u hierbij (zie bijlage) een overzicht van de meerjarige vermogensontwikkeling per baten-lastendienst aan1.

De gepresenteerde bedragen vormen de meest recente informatie zoals deze op korte termijn bij de diverse departementen beschikbaar was. Omdat het overzicht actuele gegevens bevat kunnen deze afwijken van de gegevens in de ontwerpbegroting 2006, met name door veranderingen in het saldo van baten en lasten en de bijdrage danwel afdracht van/ aan het moederdepartement.

Zoals uit de cijfers blijkt, is er over het algemeen sprake van een beperkt eigen vermogen in relatie tot de gemiddelde omzet van de baten-lastendienst. Gemiddeld betreft dit circa 3%. Dit blijft ruim onder het gemaximeerde plafond van 5% van het driejaarlijkse gemiddelde van de omzet, zoals de regeling Vermogensvoorschriften baten-lastendiensten 2001 voorschrijft.

Binnen de baten-lastendienst vervult het eigen vermogen de functie van een buffer voor eventuele bedrijfsrisico’s die expliciet bij de dienst zijn neergelegd en is daarmee een essentieel element van het resultaatgericht en bedrijfsmatig werken van baten-lastendiensten. Ter volledigheid merk ik op dat de genoemde eigen vermogens veelal vast liggen in wettelijk voorgeschreven reserves en duurzame activa.

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven