nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet op het primair onderwijs in verband met afschaffing van de bestedingsverplichting
ten aanzien van de formatie ten behoeve van het onderwijs aan leerlingen van
4 tot en met 7 jaar.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
10 december 2002
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bestedingsverplichting
met betrekking tot de formatie voor het onderwijs aan leerlingen van 4 tot
en met 7 jaar af te schaffen en aldus de bestedingsvrijheid van basisscholen
te vergroten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In artikel 123, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs vervallen
de tweede en de derde volzin.
ARTIKEL II
De in artikel I van deze wet opgenomen wijziging is voor de eerste maal
van toepassing op de vaststelling van de formatie voor het schooljaar 2003–2004.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,