28 727
Wetsvoorstel verandering in de Grondwet strekkende tot aanvulling van bepalingen inzake de verkiezing van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal, de provinciale staten en de gemeenteraden in verband met de tijdelijke vervanging van hun leden wegens zwangerschap, bevalling of ziekte

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 25 maart 2003

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Aangezien het hier de tweede lezing van deze Grondwetswijziging betreft en de Tweede Kamer in vorige samenstelling de materie op veel facetten reeds heeft besproken, rest deze leden slechts te onderzoeken of er nog nieuwe aspecten beoordeeld dienen te worden.

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het wetsvoorstel dat beoogt de Grondwettelijke belemmeringen weg te nemen die er zijn om te komen tot een wettelijke vervangingsregeling voor volksvertegenwoordigers in verband met zwangerschap, bevalling en ziekte. Deze leden hebben bij de eerste lezing van dit wetsvoorstel al aangegeven blij te zijn dat de regering de urgentie van het probleem, die voor leden van de PvdA-fractie eerder aanleiding was te overwegen met een initiatiefwet te komen, deelt en met een wetsvoorstel is gekomen. Deze leden constateren verheugd dat dit wetsvoorstel is goedgekeurd door de Eerste Kamer. Deze leden hopen van harte dat dit keer, anders dan in 1994, ook bij tweede lezing voldoende steun zal blijken.

De aan het woord zijnde leden constateren dat de regering ondertussen de contouren van een uitvoeringsregeling heeft gepresenteerd. Kan de regering, in ieder geval voor de plenaire behandeling, aangeven wat de reactie van IPO en VNG op deze proeve van een uitvoeringsregeling is?

De leden van de PvdA-fractie hebben de afgelopen tijd diverse signalen ontvangen, met name ook van gemeenteraadsleden, dat het ontbreken van een goede regeling vrouwen voor problemen stelt. Deze leden onderschrijven de gedachte van de regering dat het wenselijk is een goede wettelijke vervangingsregeling, met terugkeergarantie, te ontwerpen voor leden van vertegenwoordigende organen die door zwangerschap, bevalling of ziekte tijdelijk hun ambt niet kunnen vervullen. Het voorstel tot herziening van de Grondwet in verband met zwangerschap en bevalling hebben de leden van de PvdA-fractie ook bij de behandeling in 1993 en 1994 gesteund. Met verbreding naar vervanging bij (ernstige) ziekte kunnen deze leden instemmen. Deze leden plaatsen bij dit wetsontwerp de volgende vragen en opmerkingen.

Ingevolge dit voorstel tot Grondwetsherziening zal binnen vier jaar na deze herziening van de Grondwet de wettelijke vervangingsregeling moeten zijn gerealiseerd. Welk tijdspad heeft de regering thans voor ogen om de voorbereidingen te treffen voor de realisatie van deze regeling?

Deze leden vragen of de regering een overzicht kan geven van de overige activiteiten die lopen om de participatie van vrouwen in de politiek te vergroten? In hoeverre worden de doelstellingen behaald, zoals geformuleerd in het Meerjarenbeleidsplan Emancipatie (Kamerstuk 27 061, nr. 2)? Wat zijn de resultaten die tot nu toe zijn geboekt ten aanzien van de kieslijsten en het kiesstelsel, politiek en arbeid en zorg, politieke cultuur, lokale politiek en Europese en internationale politiek (pagina 80 van het Meerjarenbeleidsplan Emancipatie), zo vragen deze leden. Kan de regering met name ingaan op de stand van zaken ten aanzien van het onderzoek naar de wensen van lokale politici, in het bijzonder om daarbij ook de combinatie van arbeid en zorg voor politici op te nemen, waar de leden van de PvdA-fractie in een motie van het lid Rehwinkel c.s. (Kamerstuknummer 28 051, nr. 7) bij de eerste lezing van dit wetsvoorstel om hebben gevraagd?

Deze leden willen ook graag weten hoeveel vrouwen zijn gekozen bij de laatste verkiezingen voor Provinciale Staten en hoe dit aantal zich verhoudt tot de afgelopen jaren.

De leden van de VVD-fractie hebben zonder instemming kennisgenomen van het voorstel om de Grondwet te wijzigen, opdat het mogelijk wordt dat volksvertegenwoordigers wegens zwangerschap en bevalling of ziekte tijdelijk kunnen worden vervangen. Bij de eerste lezing van dit wetsvoorstel hebben zij zowel schriftelijk als mondeling aangegeven daartegen grote bezwaren te hebben. Kortheidshalve verwijzen deze leden naar de daarbij door hen naar voren gebrachte argumenten. Sindsdien zijn deze leden niet van mening veranderd.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de tweede lezing van de Grondwetswijziging inzake de aanvulling van de bepalingen inzake de verkiezing van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, de provinciale staten en de gemeenteraden in verband met de tijdelijke vervanging van hun leden wegens zwangerschap, bevalling of ziekte.

Bij gelegenheid van eerdere voorstellen tot herziening van de Grondwet inhoudende wijziging van artikelen 57a en 129 (Kamerstukken 28 051, 23 798 en 23 430), hebben de leden van de D66-fractie reeds kenbaar gemaakt dat en waarom zij een wettelijk afdwingbaar recht voor politieke ambtsdragers op tijdelijke vervanging wegens zwangerschap en bevalling wenselijk achten. Op één gebied zullen mannen en vrouwen namelijk nooit gelijk kunnen worden, mannen kunnen niet zwanger worden en een bevalling tot een goed einde brengen. Dit verschil tussen mannen en vrouwen rechtvaardigt volgens de leden van de D66-fractie de onderhavige Grondwetswijziging die er toe strekt deze mogelijke belemmering voor vrouwen ter vervulling van het ambt van politiek ambtsdrager weg te nemen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden herinneren eraan dat zij niet hebben ingestemd met de eerste lezing van de voorgestelde wijziging vande Grondwet, gelet op de uitbreiding van de reikwijdte van het wetsvoorstel door de vervangingsregeling ook in geval van ziekte van toepassing te verklaren. Deze leden maken van de gelegenheid gebruik de regering in het kader van de tweede lezing nog enkele vragen voor te leggen.

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. De door hen bij eerdere gelegenheden ingebrachte staatsrechtelijke en praktische bezwaren tegen een regeling voor tijdelijke vervanging van leden van de Staten-Generaal, provinciale staten en gemeenteraden zijn nog steeds onverminderd van kracht. Daarbij gaat het voornamelijk om punten als de verkiezing op persoonlijke titel voor de vooraf vastgestelde (maximale) zittingsduur (wat te meer geldt met het oog op mogelijke cumulatie), de mogelijkheid van een kwalitatief goede en gezaghebbende vervanging en de beschikbaarheid en duur van vervanging bij ziekte.

Verder vragen deze leden de regering om, voor het geval dat het komt tot een regeling voor tijdelijke vervanging van volksvertegenwoordigers, opnieuw de wenselijkheid van uitbreiding voor adoptieverlof te overwegen. Voor een nadere toelichting op hun standpunt verwijzen de genoemde leden naar hun eerdere bijdragen, met name naar hun inbreng bij de eerste lezing van het onderhavige voorstel tot wijziging van de Grondwet.

Vervanging wegens ziekte

Het is de leden van de D66-fractie opgevallen dat de regering niet verhult dat vervanging van politieke ambtsdragers wegens ziekte nog al wat complicaties kent. Deze leden bespeuren ook een principieel verschil tussen vervanging wegens zwangerschap en bevalling en vervanging wegens ziekte. Bij ziekte ontbreekt het principiële argument van een ongelijke uitgangspositie van mannen en vrouwen. Immers beide geslachten kunnen in gelijke mate door ziekte getroffen worden. Gezien de geschiedenis van eerdere vergelijkbare voorstellen tot wijziging van de Grondwet, vermoeden deze leden dat de regering het element vervanging wegens ziekte met name aan onderhavig wetsvoorstel heeft toegevoegd om de politieke haalbaarheid van de Grondwetswijziging te vergroten.

De wettelijke uitvoeringsregeling van vervanging wegens ziekte lijkt deze leden velen malen gecompliceerder dan de regeling van vervanging wegens zwangerschap en bevalling. Acht de regering het mogelijk dat de regeling van vervanging van politieke ambtsdragers wegens zwangerschap en bevalling eerder in werking treedt dan de regeling van vervanging van politiek ambtsdragers wegens ziekte, zo vragen deze leden.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de onlangs aangeboden proeve van een regeling met betrekking tot de tijdelijke vervanging van volksvertegenwoordigers. In de wettelijke regeling zal een oplossing moeten worden gevonden voor enkele complexe vraagpunten. Deze hebben met name betrekking op situaties van vervanging in verband met ziekte. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of in de proeve voldoende rekening wordt gehouden met knelpunten die bij de behandeling van de eerste lezing van de beoogde Grondwetswijziging in het parlement zijn gesignaleerd. Tijdens de behandeling in de Eerste Kamer, in maart 2002, heeft de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toegezegd dat bij de verdere uitwerking nadrukkelijk aandacht zal worden besteed aan de vraag hoe de vervangingsregels bij ziekte zich verhouden tot de situatie dat men tevens een nevenfunctie vervult. Op welke wijze wordt daaraan invulling gegeven in de wettelijke regeling, zo vragen deze leden.

Daarnaast is gesteld dat de regeling een restrictief karakter zal hebben. In principe is het de intentie om vast te houden aan een periode van 16 weken, maar het tweede kabinet Kok sloot niet uit dat sprake kan zijn van een cumulatie van perioden in geval van ziekte. Kan uit de voorgelegde proeve worden afgeleid dat herhaling van de vervanging in principe niet wettelijk wordt begrensd, behalve uiteraard door het einde van de zittingstermijn van het vertegenwoordigend orgaan als geheel?

Een ander punt waarover tijdens het hierboven genoemde debat in de Eerste Kamer nog geen duidelijkheid kon worden gegeven betreft de mogelijkheid van vervanging van een vervanger. Een aspect dat hiermee samenhangt en dat eveneens nog zou worden overdacht betreft de mogelijkheid van een lijst van secundi, ofwel een aparte lijst van vervangers. Wat is het standpunt van de regering hierover, zo vragen deze leden.

Europees Parlement en waterschappen

De leden van de CDA-fractie verzoeken de regering het verschil van inzicht met de Raad van State nog eens kort toe te lichten en te motiveren waarom de regering niet kiest voor het instrument van de stemoverdracht. Deze vraag wordt ingegeven door het feit dat dit instrument, kennelijk met succes, in Frankrijk wel gehanteerd wordt. Voor de Nederlandse leden van het Europese Parlement wordt de nu gekozen regeling niet van toepassing.

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering van oordeel is dat ook voor die leden van het vertegenwoordigende orgaan, het Europees Parlement, een regeling tot stand zou behoren te komen. Zo ja, kan de regering dan aangeven of voor een dergelijke regeling eerder aansluiting gezocht zou moeten worden bij in gebruik zijnde regelingen in andere Europese landen? In de nota naar aanleiding van het verslag bij de eerste lezing van dit wetsvoorstel, vond de regering het (nog) niet voor de hand liggen om als lidstaat onafhankelijk van de andere Europese lidstaten een aparte vorm van vervangingsregeling te introduceren.

Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie of de regering voornemens is de beoogde regeling ook van toepassing te doen zijn op de leden van de waterschapsbesturen.

De leden van de D66-fractie zijn niet overtuigd door de redenering van de regering om Nederlandse Europarlementariërs uit te sluiten van onderhavige vervangingsregeling en hebben hier de volgende vragen over. De regering erkent dat, zolang er nog geen Europese regelgeving is, voor Nederlandse leden van het Europees Parlement dezelfde regels gelden als voor Kamerleden. Is er bij het uitsluiten van leden van het Europees Parlement van de vervangingsregeling die Kamerleden wel hebben, geen sprake van een onrechtmatig onderscheid, zo vragen deze leden. Spant Nederland zich in om een vervangingsregeling wegens zwangerschap, bevalling en ziekte in het Europees kiesrecht te krijgen? Deze leden zouden daarom van de kant van de regering een nadere uiteenzetting willen ontvangen wat zich er tegen verzet om ook leden van het Europees Parlement onder onderhavige vervangingsregeling te laten vallen.

Overigens willen deze leden erop wijzen dat er geen Grondwetswijziging nodig is voor een vervangingsregeling voor leden van het Europees Parlement, aangezien het passief kiesrecht van leden van het Europees Parlement niet in de Nederlandse Grondwet wordt geregeld.

De voorzitter van de commissie,

Noorman-den Uyl

De griffier voor dit verslag,

Franke


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Vos (GL), Cornielje (VVD), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Lazrak (SP), Wolfsen (PvdA), Tonkens (GL), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (LPF), Boelhouwer (PvdA), Hirsi Ali (VVD), Szabó (VVD), Van Hijum (CDA).

Plv. leden: De Vries (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Fierens (PvdA), Halsema (GL), Schippers (VVD), Dubbelboer (PvdA), Kant (SP), Rijpstra (VVD), Slob (CU), Wilders (VVD), Rambocus (CDA), Vergeer (SP), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van Gent (GL), Çörüz (CDA), Hermans (LPF), Atsma (CDA), Giskes (D66), Bruls (CDA), Van Bochove (CDA), Algra (CDA), Hamer (PvdA), Varela (LPF), Leerdam, MFA (PvdA), Griffith (VVD), Balemans (VVD), Eski (CDA).

Naar boven