28 724
Risico-reservering voor de Betuweroute en de HSL-Zuid

nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2003

In november en december 2002 is er met u veelvuldig overleg gevoerd over de extra risicoreservering ten behoeve van de HSL-Zuid en de Betuweroute. U heeft een onderzoek laten verrichten door de Algemene Rekenkamer. De Rekenkamer heeft inmiddels haar bevindingen gepresenteerd. Gezien de korte tijdspanne die nog rest tot het zomerreces verwacht ik dat behandeling van het rapport in de Kamer pas na het zomerreces kan plaatsvinden.

Ik heb u eind 2002 toegezegd om hangende het onderzoek geen beroep te doen op de risicoreservering als het onderzoek binnen enkele maanden afgerond zou worden. De beschikbare gelden in de post onvoorzien waren namelijk toereikend tot aan de zomer 2003.

In de twaalfde voortgangsrapportage HSL-Zuid (kamerstuk 22 026/28 724, nr. 178) en in de uitgebreide beantwoording van de daarover gestelde vragen, die u tegelijk met deze brief ontvangt, (kamerstuk 22 026/28 724, nr. 181) is ingegaan op de ten laste van de post onvoorzien komende maatregelen en de daarbij behorende acties om de risico's te beheersen (zie de antwoorden op de vragen 1, 8, 10, 21, 22, 24 en met name 25).

In de afgelopen maanden zijn de mogelijkheden om de risico's op de meest doeltreffende wijze te beperken, onderzocht. De werkwijze, waarbij risico's in een zo vroeg mogelijke fase worden aangepakt, levert het beste resultaat op voor het verminderen van het totale risicoprofiel. Deze voorgestane aanpak vergt echter ook het vroegtijdig inzetten van gelden voor de risicobeheersingsmaatregelen.

Voor de uitvoering van de maatregelen, die aan deze werkwijze moeten beantwoorden, is naar verwachting dit jaar ruim € 170 miljoen (met een marge van 30%) aan verplichtingenruimte benodigd ten laste van de risicoreservering. Het daaruit voortvloeiende nog niet gedekte kasbeslag van circa 50 mln wordt in de totale uitvoering van de begroting 2003 opgevangen. Dit maakt onderdeel uit van de voorbereiding van de begroting 2004 die thans gaande is.

Alle maatregelen, waarvan zonder vergroten van het risicoprofiel vooralsnog kan worden afgezien tot de discussie met de Kamer heeft plaatsgevonden, worden naar 2004 verschoven. Ik teken hierbij aan dat het gaat om een verschuiving van kas- en verplichtingenbedragen binnen het totaal van de risicoreservering zoals in de begroting 2003 voor de periode tot en met 2010 geraamd.

Het niet treffen van de maatregelen, in afwachting van de behandeling van het rapport van de Algemene Rekenkamer, betekent dat de aannemers niet tijdig de nodige versnellingsacties ingang zetten waarmee de contractueel overeengekomen oplevering aan de Infrastructuur Provider wordt zeker gesteld (de aan u gemelde planningsrisico's). Een niet tijdige oplevering aan de Infrastructuur Provider leidt tot een opschuiven van het tijdstip waarop de HSL in gebruik kan worden genomen. De voor rekening van de Staat komende kosten van de vertraging van tijdstip van ingebruikname bedragen tientallen miljoenen per maand. Een ander deel van de nu te treffen maatregelen is bestemd voor het wegnemen van lacunes tussen de onderbouw en bovenbouwcontracten (de aan u gemelde raakvlakrisico's). Niet treffen van deze maatregelen betekent dat op een later tijdstip aanzienlijk grotere aanpassings- of herstelkosten moeten worden gemaakt.

Gelet op het feit dat thans maatregelen getroffen moeten worden om de risico's beheersbaar te houden, dat de daarvoor beschikbare post onvoorzien gelden toereikend zijn tot de zomer en de behandeling van het rekenkamerrapport in de Kamer wordt voorzien na het zomerreces, acht ik het onvermijdelijk om vooruitlopend op de te voeren discussie de mogelijkheid te hebben om het budget voor het project te verhogen ten laste van de risicoreserve.

Ik ben daarom voornemens hierover in de periode juli/augustus de nodige besluiten te nemen.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Naar boven