28 694 Verpakkingsbeleid

Nr. 134 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2017

In het AO Circulaire Economie en Leefomgeving van 16 februari jl. (Kamerstuk 32 852, nr. 47) heb ik toegezegd u te informeren over de uitvoering van de «petitiemotie» van de Plastic Soup Surfer betreffende de reductie van kleine flesjes in het zwerfafval in Nederland met 90% binnen drie jaar. De Kamer heeft mij gevraagd om duidelijkheid te geven over de nulmeting, alsmede een inschatting te geven van de haalbaarheid van de ambitie in de petitiemotie.

Allereerst wil ik nogmaals mijn genoegen uitspreken over de brede steun van de Kamer voor de ambitie om binnen drie jaar een vermindering van de hoeveelheid plastic flesjes in het zwerfafval met ten minste 90% te realiseren. Ik heb tijdens het AO de petitiemotie van de Plastic Soup Surfer overgenomen. Daarmee onderschrijf ik dat het tegengaan van plastic soep in de oceanen van groot belang is, en dat het aanpakken van kleine flesjes in het zwerfafval daarvan deel moet uitmaken. Plastic verpakkingen eindigen nog te vaak als zwerfafval en verspreiden zich in het milieu om uiteindelijk te eindigen als plastic soep in de oceanen. De petitie van de Plastic Soup Surfer toont aan dat het onderwerp leeft en dat vele mensen de plastic soep een groot probleem vinden dat moet worden bestreden. Dat deel ik uiteraard van harte. In deze brief ga ik in op de manier waarop de kleine plastic flesjes uit het zwerfafval kunnen verdwijnen en het tijdpad waarbinnen dit gerealiseerd kan worden.

Ik wil benadrukken dat er in Nederland al veel gebeurt door middel van de landelijke aanpak van zwerfafval, en dat er positieve resultaten worden geboekt door de inspanningen van bedrijfsleven, overheden en maatschappelijke organisaties. Zo zijn in de Raamovereenkomst Verpakkingen 2013–2022 afspraken gemaakt met het verpakkende bedrijfsleven over de bestrijding van zwerfafval. Daarnaast hebben Stichting Natuur & Milieu, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het verpakkend bedrijfsleven het initiatief genomen tot de pilot Schoon Belonen waarin verschillende beloningssystemen voor het inzamelen van blikjes en flesjes en zwerfafval in de praktijk worden getest. Het beïnvloeden van het gedrag van de consument gericht op het voorkomen van zwerfafval krijgt hierbij veel aandacht. Ten slotte wil ik nog wijzen op de Nederlandse inzet voor een Europees verbod op microplastics in cosmetica en de Raadsconclusies daaromtrent die tijdens het Nederlands voorzitterschap zijn vastgesteld.

Ik heb in de Kamer uitgesproken dat de brede steun van de Kamer voor deze petitiemotie betekent dat de Kamer vraagt om extra maatregelen tegen zwerfafval bovenop het al bestaande pakket dat ik hierboven heb opgesomd. Er wordt goede vooruitgang geboekt, maar tegelijkertijd is er nog een inspanning nodig om het probleem van zwerfafval te verkleinen. Er zal bereidheid moeten zijn om vergaande maatregelen te nemen als we de gezamenlijke ambitie hebben om 90% minder flesjes in het zwerfafval te vinden binnen drie jaar. Prijsprikkels kunnen dan niet onbesproken blijven.

Wat betreft prijsprikkels merk ik op dat zowel een positieve prijsprikkel mogelijk is, zoals een beloningssysteem dat bij de pilot Schoon Belonen wordt toegepast, als een negatieve prijsprikkel zoals in een systeem van statiegeld. Het is van belang de hierbij noodzakelijke keuzes te maken op basis van een goede onderbouwing. Ik verwacht aan de hand van de projecten en onderzoeken die momenteel lopen inzicht te krijgen in de effecten van de verschillende vormen van prijsprikkels. Daarna zal ik een uitspraak doen over de haalbaarheid van de ambitie van 90% reductie van kleine flesjes binnen een termijn van drie jaar, en de wijze waarop deze kan worden gerealiseerd. Ik vind het daarom belangrijk om vast te stellen waar we nu staan en om duidelijk te maken wat er nog nodig is om die ambitie te realiseren. Hierna ga ik achtereenvolgens in op de methodiek van monitoring en de nulmeting, de lopende onderzoeken gericht op zwerfafval van verpakkingen, en het tijdpad en moment voor conclusies over de haalbaarheid van de ambitie.

De methodiek van monitoring en de nulmeting

Zwerfafval is een breed begrip en omvat een diversiteit en veelheid aan afvalfracties. Kleine flesjes worden gerekend tot het grof zwerfafval en hebben een maximaal volume van 1 liter. Jaarlijks worden in opdracht van Rijkswaterstaat tellingen uitgevoerd van het daadwerkelijk aangetroffen zwerfafval – inclusief kleine flesjes – in de openbare ruimte1, volgens het Monitoringprotocol zwerfafval. De meest recente jaarrapportage2 geeft meer detailinformatie over de wijze van tellen en bijzonderheden die daarbij een rol spelen. Uit de cijfers blijkt dat het aantal getelde kleine flesjes in het zwerfafval in 2016 25% lager was dan in 2015.

Daarnaast wordt zwerfafval geteld op de Nederlandse stranden door Stichting De Noordzee. De wijze van monitoring van zwerfafval op de stranden is vastgelegd in het monitoringprogramma van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Uit de meest recente publicatie3 blijkt dat minimaal de helft van het afval op de stranden wordt veroorzaakt door de maritieme sector. Dat betekent dat nog een fors deel afkomstig is van land, hoewel de herkomst niet altijd met zekerheid is vast te stellen.

Bij het aangaan van de uitdaging om de hoge ambitie van de petitiemotie te realiseren, is het van belang dat er consensus bestaat over de uitgangssituatie en de wijze van monitoring bij alle belanghebbende partijen. Voorkomen moet worden dat de methodiek van monitoring en daardoor de cijfers ter discussie staan gedurende de uitvoering. De Plastic Soup Surfer, Stichting Natuur & Milieu en de Plastic Soup Foundation hebben mij laten weten mogelijkheden te zien voor versterking van de monitoring. Ik vind het een vereiste voor dit proces dat we het eerst met partijen eens worden over de precieze methodiek voor het tellen van de kleine flesjes, hetgeen noodzakelijk is voor een objectieve beoordeling van het verloop en de behaalde prestatie. Ik ben dan ook met hen en andere betrokken partijen in gesprek gegaan over de vraag in hoeverre de methodiek volgens het huidige Monitoringprotocol zwerfafval bijstelling behoeft voor het tellen van de kleine flesjes. Ik verwacht met partijen spoedig tot overeenstemming te kunnen komen over de detaillering van de methodiek en de vaststelling van het referentiejaar voor de nulmeting.

Overigens zal Rijkswaterstaat binnenkort opdracht geven voor een onderzoek naar verdere uitbreiding van de methodiek voor monitoring van alle zwerfafval. Ondermeer zal worden onderzocht hoe het effect van zwerfafval kan worden bepaald via indicatoren als leefbaarheid, maatschappelijke kosten, grondstoffen en milieu. Ik ga ervan uit dat op basis hiervan een toekomstbestendige methodiek voor telling en beoordeling van het zwerfafval in Nederland kan worden gerealiseerd in samenspraak met alle betrokkenen.

De lopende onderzoeken gericht op zwerfafval van verpakkingen

De volgende lopende onderzoeken zijn van belang voor de uitvoering van de petitiemotie.

Pilot Schoon Belonen

Stichting Natuur & Milieu, VNG en het verpakkend bedrijfsleven hebben het initiatief genomen tot de pilot Schoon Belonen. Daarin worden verschillende beloningssystemen voor het inzamelen van blikjes en flesjes en zwerfafval in de praktijk getest. Scholen en verenigingen zamelen blikjes en flesjes in, of ruimen zwerfafval op en krijgen daarvoor een collectieve vergoeding of tegenprestatie. Volgens de initiatiefnemers doen op dit moment meer dan 100 gemeenten en 600 organisaties mee. De effecten op zwerfafval zullen medio 2017 door Rijkswaterstaat in beeld worden gebracht. De pilot duurt twee jaar en zal eind 2017 aflopen.

Onderzoek statiegeld kleine blikjes en flesjes

In opdracht van mijn ministerie loopt een onderzoek naar statiegeld op kleine flesjes en blikjes. Dit onderzoek heb ik toegezegd in het AO Circulaire Economie van 5 oktober 2016 (Kamerstukken 32 852 en 33 043, nr. 35). Onderzocht worden de kosten van een statiegeldsysteem voor kleine flesjes en blikjes, en de milieueffecten die statiegeld kan hebben op vermindering van zwerfafval en verbetering van de recycling. Het onderzoek besteedt aandacht aan de kosten en opbrengsten die samenhangen met de veranderingen in apparatuur, logistiek, handelingen en recycling. Ook wordt gekeken naar voorbeelden van statiegeld in andere landen. Er is een brede klankbordgroep geformeerd met milieubeweging en bedrijfsleven, onder leiding van een onafhankelijke voorzitter. Het onderzoek wordt in augustus 2017 afgerond.

Kunststofketenonderzoek en de evaluatie van de Raamovereenkomst verpakkingen

In de tweede helft van 2016 is in opdracht van de partijen van de Raamovereenkomst Verpakkingen gezamenlijk een breed onderzoek naar de gehele kunststofketen gestart. Dit onderzoek wordt begeleid door het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV). Hierbij worden ondermeer de hoeveelheden kunststof beter in kaart gebracht en worden verschillende inzamelsystemen met elkaar vergeleken. Ook wordt onderzoek gedaan naar de houding van consumenten ten aanzien van deze systemen. Daarnaast komt de relatie met zwerfafval aan de orde. De eerste resultaten worden in juni 2017 verwacht en vormen input voor de evaluatie van de Raamovereenkomst Verpakkingen. Ook worden in het kader van de evaluatie van de Raamovereenkomst bijeenkomsten georganiseerd met stakeholders waarin het optimaliseren van de kunststofketen centraal staat. Het verbeteren van de kwaliteit van het ingezamelde kunststofmateriaal en het scheppen van marktvraag zijn hierbij belangrijke aandachtspunten. De evaluatie van de Raamovereenkomst is eind 2017 afgerond.

Tijdpad en conclusies

Het overzicht aan projecten en onderzoeken maakt duidelijk dat zowel overheid als bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties zich inspannen om op een brede en samenhangende wijze tot gedragen keuzes te komen voor de aanpak van verpakkingen, inclusief de kleine flesjes. Enkele observaties zijn al mogelijk. Zo laten de tussenresultaten van de pilot Schoon Belonen zien dat beloningssystemen een goede aanzet kunnen zijn om verpakkingen in te zamelen en zwerfafval tegen te gaan. Daarnaast laat het succes van het verbod op de gratis plastic tas zien dat prijsprikkels effectief zijn.

De petitiemotie van de Plastic Soup Surfer vraagt om effectieve maatregelen en stelt een hoge ambitie van reductie van kleine flesjes in het zwerfafval met 90% binnen drie jaar. Zonder goede onderbouwing kan de haalbaarheid momenteel onvoldoende worden ingeschat. Ik verwacht eind 2017 een onderbouwde uitspraak te kunnen doen over de haalbaarheid van de ambitie. Ik zal mij daarbij mede baseren op de nulmeting en de nog lopende onderzoeken. Uiteraard zal ik u op de hoogte houden van de ontwikkelingen rond het verpakkingendossier, alsmede van de resultaten van de diverse projecten en onderzoeken.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Naar boven