28 689
Onderzoek integratiebeleid

nr. 38
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2006

In de bijlage treft u het advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ)1 dat is uitgebracht naar aanleiding van de motie Dittrich c.s.2 Deze motie luidt, voor zover hier van belang: «De Kamer (...) verzoekt de regering de mogelijkheid te onderzoeken in hoeverre het huidige systeem waarbij vooral eisen worden gesteld aan de in Nederland verblijvende partner, vervangen kan worden door een systeem waarbij vooral eisen aan de migrerende partner worden gesteld.»

Het advies van de ACVZ gaat uit van twee mogelijkheden: ofwel de eisen die nu uitsluitend aan de partner in Nederland worden gesteld, worden overgeheveld naar de immigrerende partner, ofwel aan de immigrerende partner worden aanvullende eisen gesteld (bijvoorbeeld op het gebied van de opleiding of de «verdiencapaciteit». De eerste optie kwalificeert de ACVZ als juridisch problematisch. Het juridisch kader wordt hierbij voornamelijk bepaald door de EU richtlijn gezinshereniging (2003/86/EG). Bovendien acht de ACVZ een dergelijke beleidswijziging niet opportuun, nu in het huidige systeem reeds afdoende wordt gewaarborgd dat de immigrerende partner niet ten laste zal komen van de openbare kas. De tweede optie wordt evenmin juridisch houdbaar geacht, terwijl zij bovendien niet wenselijk wordt geacht.

Bij dit advies heeft de ACVZ in overweging genomen dat momenteel nog onduidelijk is welke gevolgen de Wet inburgering in het buitenland zal hebben op gezinsmigratie naar Nederland. Deze gevolgen moeten in de optiek van de ACVZ eerst worden afgewacht alvorens het beleid terzake opnieuw te heroverwegen.

Het advies van de ACVZ neem ik over; ik zal dus op korte termijn geen voorstellen doen waarbij in het kader van gezinsmigratie thans geldende eisen aan de in Nederland verblijvende partner, worden overgeheveld naar of opgelegd aan de immigrerende partner. Ook betrek ik de argumenten die zijn genoemd in dit advies bij mijn voorstellen omtrent de modernisering van het reguliere migratiebeleid, die uw Kamer in mei 2006 zal ontvangen.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Kamerstukken II 2003/04, 28 689, nr. 27.

Naar boven