28 689
Onderzoek integratiebeleid

nr. 37
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 18 augustus 2005

De algemene commissie voor Integratiebeleid1 heeft op 28 juni 2005 overleg gevoerd met minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie over de brief van minister Verdonk d.d. 24 juni 2005 over de ontwikkeling van een ceremonie bij verkrijging van het Nederlanderschap (28 689, nr. 34)

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Dijsselbloem (PvdA) vindt het goed dat door middel van een ceremonie meer aandacht wordt besteed aan het moment van naturalisatie. Een lokale ceremonie een keer in de zes weken en één nationale ceremoniedag per jaar is een goede insteek. De minister wil de inhoud van de lokale ceremonies regelen en tegelijkertijd veel overlaten aan het lokale initiatief. De heer Dijsselbloem zou graag zien dat de naturalisandi tijdens deze ceremonie niet alleen op de plichten worden gewezen, maar vooral ook op de rechten. Aan hen moet het gevoel worden gegeven dat zij erbij horen. Tijdens de ceremonie wordt het Koninklijk Besluit uitgereikt en ook dat lijkt hem een goede zaak.

De vraag van de VNG over de handhaving lijkt de heer Dijsselbloem een theoretische. De naturalisandi hebben de aanvraag zelf ingediend en hebben er dus alle belang bij om het KB te ontvangen.

De motie-Bos/Dittrich wordt door BKZ en BVK uitgewerkt in de Handreiking democratie en burgerrechten. Kan de Kamer de handreiking ter kennisneming ontvangen? Op de uitvoering van de motie-Rouvoet over een loyaliteitsverklaring dringt de heer Dijsselbloem niet aan. Zijn fractie heeft indertijd niet voor deze motie gestemd. Om de gemeenten te compenseren voor de kosten stort de minister € 1,5 mln. in het Gemeentefonds. Hij is daar niet tegen, maar is het niet een beetje overdreven?

In de Metro is nogal vreugdevol bericht dat het aantal aanvragen voor naturalisatie is gedaald. Naturalisatie betekent echter dat mensen ervoor kiezen om Nederlander te worden en deel willen uit maken van de Nederlandse samenleving. De PvdA vindt die daling daarom helemaal niet zo vreugdevol en wil bij de behandeling van de nieuwe wet inburgering op de gang van zaken terugkomen. Naturalisatie hoeft niet per se te volgen op inburgering, maar die twee zaken moeten wel goed op elkaar aansluiten. De naturalisatietoets moet opnieuw tegen het licht worden gehouden zodra het inburgeringstraject is vastgelegd.

Voor mevrouw Kraneveldt (LPF) is het verkrijgen van het Nederlanderschap iets heel bijzonders dat zeker met een feestelijke ceremonie omkleed mag worden. Uit de enquête van de Nederlandse Vereniging van Burgerzaken is naar voren gekomen dat slechts 15% van de responderende gemeenten de huidige vrijwillige vorm hebben aangegrepen om een ceremonie te organiseren. Vinden gemeenten het te duur of te onpraktisch, zijn er juridische belemmeringen of ziet men er het nut niet van in? Als dat laatste het geval is, zal een verplichte ceremonie ook niet veel inhouden.

Mevrouw Kraneveldt vindt het prima dat de ceremonie verplicht wordt gesteld en dat daarin verplichtende elementen zitten. De LPF vindt dat afwezigheid bij deze ceremonie slechts bij hoge uitzondering mag worden toegestaan; is men niet in de gelegenheid om te komen, dan kan men een volgende keer deelnemen. De burgemeester zou de ceremonie moeten leiden en de Koningin zou samen met de minister voor Integratie op een videoband een boodschap aan de nieuwe Nederlanders moeten geven. Het uitreiken van een handreiking democratie en burgerrechten op de ceremonie is een prima plan.

Het kabinet kiest niet voor het afleggen van een eed of verklaring van loyaliteit omdat zo'n verklaring voor velen een negatieve connotatie heeft. Dat stelt mevrouw Kraneveldt teleur. Zij begrijpt de daarachterliggende redenen, maar wat is er nou negatief aan dat iemand verklaart dat hij de wetten en de democratische normen van Nederland zal respecteren? Bij de naturalisatie wordt aan de nieuwe Nederlanders het Nederlanderschap gegeven met alles wat daarbij hoort, rechten en plichten, maar ook bescherming en een democratische maatschappij waarin zij veilig kunnen leven. Dan mag best worden teruggevraagd dat zij plechtig verklaren dat zij daaraan een bijdrage willen leveren en bereid zijn letterlijk en figuurlijk voor Nederland te vechten. Een eed kan bijvoorbeeld luiden «Ik betuig mijn loyaliteit aan het Koninkrijk der Nederlanden en respecteer zijn rechten en vrijheden. Ik zal zijn democratische waarde in ere houden. Ik zal mij houden aan zijn wetten en ik zal mijn plicht als Nederlands staatsburger trouw vervullen». De LPF wil zelfs uit de Amerikaanse Oath of Allegiance overnemen dat niet alleen trouw wordt gezworen aan het nieuwe vaderland, maar ook de banden met het oude vaderland worden afgezworen. De ceremonie afsluiten met het zingen van het Nederlandse volkslied vindt mevrouw Kraneveldt prima, maar dat wil zij niet voorschrijven.

De heer Visser (VVD) is het eens met de minister dat het verkrijgen van het Nederlanderschap gepaard moet gaan met een verplichtende ceremonie. Hij kan zich niet voorstellen dat naturalisandi zullen weigeren om naar de ceremonie te komen en vindt het dan ook merkwaardig dat de VNG daarvoor vreest.

In de brief van 24 juni 2005 schrijft de minister dat zij de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap op 1 januari 2006 wil doen ingaan. Het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap gaat echter pas op 1 oktober 2006 in. Moet dit niet 1 oktober 2005 zijn, of kunnen de gemeenten de ceremonies pas na 1 oktober 2006 gaan houden?

De ceremonie moet goed aangekleed worden. De aanwezigheid van de burgemeester, maar ook van andere volksvertegenwoordigers, van gemeente en Kamer, is daarbij bijvoorbeeld op zijn plaats. De heer Visser begrijpt dat tijdens de ceremonie niet het paspoort, maar het naturalisatiebesluit wordt uitgereikt en dat vindt hij juist. Hij is het eens met mevrouw Kraneveldt dat tijdens deze ceremonie door middel van het afleggen van een eed of verklaring die bij Nederland en zijn burgerrechten past, een goede invulling kan worden gegeven aan het uiten van gevoelens voor Nederland. Hij stelt zich voor dat voor de uitwerking daarvan een aantal genaturaliseerden en andere betrokkenen naar hun ideeën wordt gevraagd. Het volkslied moet op de ceremonie wel klinken, maar het lijkt hem niet dat verplicht moet worden meegezongen.

24 augustus is een prima datum voor de nationale ceremoniedag, maar ook andere data zijn denkbaar, zoals 16 maart (in 1815 de eerste Koning der Nederlanden) of 20 januari (in 1579 Unie van Utrecht). Het moet in ieder geval een datum zijn die een betekenis heeft in de geschiedenis van Nederland.

Mensen die ervoor kiezen om Nederlander te worden moeten, op enkele uitzonderingen na, afstand doen van de oude nationaliteit. Dit staat wel op de website van de IND, maar in de praktijk blijkt dat veel naturalisandi niet weten dat zij daar zelf voor moeten zorgen. Kan de minister daarop ingaan?

Mevrouw Sterk (CDA) is blij dat er een verplichtende burgerschapsceremonie lijkt te komen. In de ogen van het CDA is het staatsburgerschap na het doorlopen van de inburgeringscursus en de naturalisatieprocedure de hoogste prijs, die met een feestelijke welzijnsceremonie mag worden onderstreept. 24 augustus heeft als datum voor de nationale ceremoniedag een symbolische waarde, maar toch heeft mevrouw Sterk hier twijfels over omdat het midden in de vakantie is. 20 januari vindt zij beter. Hierover wil zij zich niet dwingend uitspreken, zolang maar wordt gekozen voor een nationale dag.

Wat is het doel van het overleg met de VNG over de invulling van de ceremonie? Het CDA vindt dat de ceremonie in ieder geval twee vaste onderdelen moet hebben: het afleggen een eed of een verklaring, waarin de naturalisandi zich loyaal verklaren aan de wetten van Nederland, en het laten klinken van, en zo mogelijk ook meezingen met, het Nederlandse volkslied. De vrees van de VNG dat mensen niet zullen komen opdagen, deelt zij niet. Zij gaat ervan uit dat naturalisandi alleen op de ceremonie het naturalisatiebesluit kunnen ontvangen omdat anders de betekenis van de ceremoniedag wordt ondergraven, maar dat wel hardheidsclausules zullen worden opgesteld.

Op welke datum wil de minister de verplichtende ceremonie laten ingaan?

Mevrouw Vergeer (SP) vindt de naturalisatieceremonie de bekroning van de inburgeringscursus. Het moet vooral een warm welkom zijn waarbij ook de rechten en plichten in Nederland duidelijk worden gemaakt. Het is goed om de ceremoniedag lokaal op meer momenten in het jaar te houden en daarbovenop te kiezen voor één nationale feestelijke ceremoniedag.

De nationale dag mag niet samenvallen met andere feestdagen in Nederland. Het lijkt mevrouw Vergeer dat alle genaturaliseerden van het voorafgaande jaar een uitnodiging voor de nationale dag moeten krijgen en dat deze dag in het teken moet staan van de integratie. Sprekers kunnen op deze dag reflecteren op de participatie van de nieuwe Nederlanders en thema's belichten zoals taalkennis, opleiding, werk, inkomen en gemengd wonen en segregatie. Daardoor wordt telkens opnieuw de aandacht op integratie gevestigd in de hoop dat er ook echt iets aan de integratie wordt gedaan en het niet bij mooie woorden blijft. Het volkslied op deze dag laten klinken is geen probleem, maar verplicht meezingen lijkt haar niet gepast.

Zij is het eens met het kabinet dat een loyaliteitsverklaring voor velen een negatieve connotatie heeft. Daarbij denkt zij niet alleen aan strafrechtelijke aspecten, maar ook aan ethische. Wel kan een plechtige verklaring door de burgemeester of een andere leidinggevende aan de naturalisandus worden voorgelegd, die deze dan ondertekent. Deze verklaring moet, net als de naturalisatietoets, wel nog tegen het licht worden gehouden.

Naar de mening van mevrouw Azough (GroenLinks) hoort een feestelijke ceremoniële naturalisatiedag uitdrukking te geven aan de binding van naturalisandi met Nederland. Daarbij kan over rechten en plichten worden gesproken, maar het voornaamste is het geven van een gevoel van warmte, van binding.

Zij vindt het prima dat de minister het aan de gemeente overlaat om de ceremonie in te vullen op een manier die bij die gemeente past. Het verplicht meezingen van het Nederlandse volkslied en het afleggen van een eed of verklaring gaan mevrouw Azough te ver. Het gaat erom dat de mensen het gevoel moeten krijgen dat zij erbij horen. Zij stelt daarom voor een mooie ceremonie te houden, waarbij het volkslied kan klinken en waarbij de naturalisandi iets meekrijgen van de Nederlandse cultuur in de vorm van een welkomstcadeau. Mevrouw Azough denkt daarbij aan een gezinskaart voor het bezoeken van een reeks geselecteerde musea. Op deze manier krijgen de nieuwe Nederlanders de gelegenheid om Nederland nog beter te leren kennen en krijgen de musea de gelegenheid om zich tegenover deze doelgroep beter te profileren. Zij hoopt van harte dat de minister dit idee overneemt.

24 augustus lijkt geen goede datum voor de nationale ceremoniedag omdat veel mensen dan op vakantie zijn. Mevrouw Azough sluit zich aan bij de opmerkingen die haar collega's hierover hebben gemaakt. Zij pleit er overigens voor om de nationale ceremoniedag niet alleen een dag te laten zijn waarop naturalisatie plaatsvindt. Het moet een dag zijn van nationale binding, zoals de Australian day in Australië, een «dag van het nieuwe Nederland», waarop zowel oude als nieuwe Nederlanders centraal worden gesteld.

Mevrouw Lambrechts (D66) meent dat andere landen veel eerder dan Nederland begrepen hebben wat het betekent om de binding met een land letterlijk uit te spreken en iemand te feliciteren met het verkrijgen van een nieuwe nationaliteit. Zij heeft het idee dat de Nederlanders op dit vlak meer zichzelf in de weg zitten dan dat zij te veel vragen van een vreemdeling die Nederlander wordt.

Het meezingen van het volkslied gaat haar te ver. Dat kan de nieuwe Nederlander in de war brengen, die dan immers moet gaan zingen dat hij van duytschen bloet is en de Koning van Spanje eert. Een datum in de zomer lijkt haar geschikt voor de nationale ceremoniedag. Wat zijn overigens optanten?

Nu wordt gekozen voor het houden van meer ceremoniedagen bij de gemeente. Kan dat niet anders? Is het niet mogelijk om één groot feest per jaar te houden en de naturalisandi een tijdelijk besluit te geven waarmee zij tot die datum hun rechten en plichten die met het Nederlanderschap samenhangen kunnen verzilveren? Hoe doen andere landen dat?

Antwoord van de minister

De minister deelt mee dat zij over de naturalisatieceremonie overleg heeft gevoerd met de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten en met het Landelijk overleg minderheden. Een ruime meerderheid van hen is voor het onderhavige voorstel. Verder is onder de Nederlandse bevolking een belevingsmonitor gehouden, waaruit blijkt dat ook 80% van de Nederlandse bevolking ervoor is. Het grootste deel is voor een speciale dag met een historische betekenis, maar wil deze dag niet laten samenvallen met een bestaande feestdag.

De invulling van de lokale ceremonies wordt in nauw overleg met de gemeenten bepaald. Het verzoek om genaturaliseerden en andere betrokkenen bij de invulling te betrekken, zal de minister voorleggen aan de VNG. Tijdens de ceremonie wordt in ieder geval de kennisgeving van het besluit uitgereikt; de bekendmaking heeft een terugwerkende kracht tot de ondertekening van het besluit. De kennisgeving wordt door de IND uitgegeven, waarna de naturalisandus bij de gemeente het paspoort kan ophalen. De ceremonie moet feestelijk zijn en een positieve uitstraling hebben. De naturalisandi worden daarbij op hun verantwoordelijkheden gewezen, maar ook op de kansen die Nederland biedt. Alleen bij hoge uitzondering mogen naturalisandi op de ceremonie afwezig zijn. Hierover worden met de gemeenten nog afspraken gemaakt. De suggestie voor de videoboodschap door de Koningin en de minister voor Vreemdelingenzaken wil de minister in het eerstvolgende bestuurlijk overleg met de gemeenten bespreken.

De minister van Binnenlandse Zaken stelt de Handreiking democratie en burgerrechten op. Het verzoek om de Kamer daarvan in kennis te stellen, geeft de minister aan haar collega door.

Tussen het Rijk en de gemeenten is duidelijk afgesproken dat extra geld ter beschikking wordt gesteld als van de gemeenten ook meer wordt gevraagd. Na overleg is daarom besloten een bedrag van €1,5 mln. in het Gemeentefonds te storten. De minister stelt zich voor tegen de gemeente zeggen dat het geld bedoeld is voor het aankleden van de ceremonie, maar zij wil daarop niet extra controleren.

«Loyaliteitsverklaring» is een beladen term die duidelijk in verband staat met de Duitse bezetter in de Tweede Wereldoorlog. Het verplicht stellen van een loyaliteitsverklaring vereist een wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap, die meer jaren zal vergen. Het kabinet onderschrijft wel het belang van geven van uitdrukking aan de wederzijdse verbondenheid die van de verwerving van het Nederlanderschap uitgaat.

De VNG voorziet problemen bij de handhaving als de betrokkene niet op de ceremonie verschijnt, maar de minister deelt deze vrees niet. De naturalisandus ontvangt op de ceremonie de kennisgeving en heeft er dus baat bij te verschijnen. Verschijnt hij niet, dan zal hij moeten wachten op een volgende ceremonie. Heeft de betrokkene een legitieme reden om niet te komen, dan moet de gemeente kunnen besluiten om de kennisgeving op te sturen; daarvoor zullen uitzonderingscriteria worden opgesteld. De minister stelt ook regels op om te voorkomen dat iedereen zich op overmacht beroept. Ook dit aspect zal met de gemeenten worden besproken.

De gemeenten worden per 1 januari 2006 verplicht de ceremonie in te voeren. Dat is op korte termijn via een wijziging van de regelgeving te realiseren. De wijziging van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap loopt via de rijksministerraad en vergt daardoor meer tijd. Daartoe moet de uitvoering van de IND worden aangepast en ook gemeenten dienen zich daarop te prepareren. 1 oktober 2006 vindt de minister wel erg ver weg. Zij zegt daarom toe binnen de grenzen van redelijkheid al het mogelijke te doen om deze datum te vervroegen. Aan de datum van 24 augustus voor de nationale ceremoniedag wil zij vasthouden, ook al valt die in de zomer.

Het houden van slechts één, nationale, naturalisatiedag is niet mogelijk. De ceremonie zal minimaal een keer in de zes weken moeten plaatsvinden, maar mag ook vaker plaatsvinden, bijvoorbeeld als het aantal naturalisandi groot is. Daarmee is een belangrijk evenwicht gevonden tussen het belang van de ceremonie enerzijds en het zo snel mogelijk ontvangen van de kennisgeving door de naturalisandus anderzijds. Hoe de nationale dag wordt ingevuld, is nog onderwerp van gesprek met de VNG. De gemeente moet zelf bepalen of zij op die dag alle genaturaliseerden van het afgelopen jaar uitnodigt. Ter verduidelijking merkt de minister op dat de nationale dag, 24 augustus, een dag is waarop in alle gemeenten, en dus niet op één locatie, naturalisatie plaatsvindt. In die zin is deze dag vergelijkbaar met Koninginnedag. De suggesties van mevrouw Kraneveldt en mevrouw Azough zal de minister aan de VNG voorleggen. Het idee van een cadeau zal zij ook bespreken met de staatssecretaris van OCW.

De afwegingen van de gemeenten om nu al dan niet een ceremonie te houden zijn zeer divers. De ene gemeente vindt dat het te veel kost, de andere heeft te weinig naturalisandi en weer een andere gemeente vindt het niet nuttig. De gemeenten zijn in het algemeen voor een verplichtende ceremonie. De minister wil de resultaten van het overleg met de VNG graag aan de Kamer voorleggen, maar het lijkt haar handig als eerst duidelijk is wat precies de wensen van de Kamer zijn.

Optanten verkrijgen het Nederlanderschap door de ondertekening van de optiebevestiging door de burgemeester. Een vreemdeling die in Nederland geboren en getogen is, kan opteren. Van deze groep wordt verondersteld dat zij al ingeburgerd zijn. Deze vreemdelingen volgen daarom de optieprocedure en niet de naturalisatieprocedure. Het is wel de bedoeling dat de ceremonie ook voor hen verplicht wordt.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Kraneveldt (LPF) wijst erop dat tussen de loyaliteitsverklaring ten tijde van de Tweede Wereldoorlog en deze loyaliteitsverklaring twee grote verschillen zijn: 1. deze verklaring is vrijwillig en 2. iemand verklaart zich loyaal aan het eigen land en niet aan het land van een bezetter. Zij kan zich erin vinden als voor de verklaring een andere term wordt gekozen.

In de ceremonie zou ook een gezonde trots op Nederland moeten doorklinken. Het Nederlanderschap is geen papiertje, maar een deur naar een nieuwe toekomst. Daar mag best wat over gezegd worden. Mevrouw Kraneveldt pleit daarom voor een stevige ceremonie die een gevoel van kracht en saamhorigheid geeft.

Mevrouw Sterk (CDA) staat de suggestie voor een videoband met daarop een boodschap wel aan. Misschien is Maxima daarvoor nog meer geschikt dan de Koningin; zij is immers een nieuwe Nederlander.

De fractie van het CDA vindt het belangrijk dat bij de ceremonie een eed of iets dergelijks wordt afgelegd. Is hiervoor echt wetswijziging nodig? Kan hierover niet met de VNG een afspraak worden gemaakt? Of cadeautjes moeten worden gegeven, is aan de gemeenten om te bepalen.

Het lijkt haar verstandig om de nieuwe regeling na twee jaar te evalueren.

Mevrouw Vergeer (SP) constateert dat iedereen een ceremoniële naturalisatiedag wenselijk vindt. Dat laat zien dat de migratie serieus wordt genomen. Aan degenen die Nederlander willen worden, worden eisen gesteld, maar Nederland wil ook laten zien dat zij welkom zijn. Zij benadrukt dat het daarom toch goed is om de nationale dag niet per gemeente te vieren, maar echt nationaal. Op die dag zou een nationaal figuur op een feest een toespraak moeten houden waarin twee aspecten duidelijk worden: a. migranten moeten Nederlands leren en zich klaarmaken voor de Nederlandse samenleving en b. Nederland wil deze mensen opnemen en vooruitgang boeken op het gebied van segregatie, zwarte wijken en zwarte scholen.

Mevrouw Azough (GroenLinks) benadrukt dat zij moeite heeft met het afleggen van een eed of verklaring. Dat hoort niet bij een progressief Nederland dat rechten en plichten hoog in het vaandel heeft en geen deloyaliteiten veronderstelt bij degenen die het Nederlanderschap niet hebben.

Een nationale dag van een nieuw Nederland doet recht aan het feit dat de afgelopen decennia er heel veel nieuwe Nederlanders bij zijn gekomen. Het is zonde om dat aspect links te laten liggen.

Mevrouw Lambrechts (D66) vindt het jammer dat om de zes weken ceremonies moeten worden gehouden. Zij had liever één grote dag gehad waarop de officiële documenten worden uitgereikt. Voor de tussentijd kan dan een voorlopig document gelden voor maximaal 1 jaar. Hoe kan een gemeente nu om de zes weken voor bijvoorbeeld 1, 2 of 3 naturalisandi een leuk feestje organiseren? Kan dat echt niet anders?

De heer Dijsselbloem (PvdA) steunt de minister volledig. Hij is niet voor een loyaliteitsverklaring; over de eed denkt hij milder. De gemeenten moet veel ruimte worden gegeven om zelf invulling te geven aan de ceremoniedag.

De minister laat het van de Kamer afhangen of wel of niet een loyaliteitsverklaring moet worden afgelegd. Zij heeft begrepen dat de meerderheid van de Kamer het volkslied wel wil laten klinken, maar meezingen niet wil verplichten. Zo zal zij het aan de VNG voorleggen. De invulling is echter aan de gemeente. Na twee jaar evalueren, lijkt haar een goed idee.

Nieuw is dat gemeenten in Nederland een verplichtende ceremonie gaan houden. De «dag van het nieuwe Nederland» gaat haar wat te ver. Hoe de dag gaat heten, wordt nog bezien, maar het wordt een dag waarop mensen het Nederlanderschap aanvaarden met alle rechten en plichten die daarbij horen.

Het houden van een enkele naturalisatiedag is binnen de huidige rijkswet niet mogelijk. Een wijziging van de rijkswet duurt ten minste twee jaar. Daarom is gekozen voor de praktische dubbeloplossing.

De voorzitter van de algemene commissie voor Integratiebeleid,

Adelmund

De griffier van de algemene commissie voor Integratiebeleid,

Beuker


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Klaas de Vries (PvdA), Vos (GroenLinks), Hofstra (VVD), Lambrechts (D66), Adelmund (PvdA), voorzitter, Lazrak (Groep Lazrak), Hamer (PvdA), Arib (PvdA), Bussemaker (PvdA), Kant (SP), Wilders (Groep Wilders), Örgü (VVD), Balemans (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Depla (PvdA), Vergeer (SP), Van Bochove (CDA), Ferrier (CDA), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Bruls (CDA), ondervoorzitter, Sterk (CDA), Varela (LPF), Algra (CDA), Eski (CDA), Nawijn (LPF), Hirsi Ali (VVD), Visser (VVD), Azough (GroenLinks), Jonker (CDA).

Plv. leden: Stuurman (PvdA), Van Gent (GroenLinks), Luchtenveld (VVD), Dittrich (D66), Tjon-A-Ten (PvdA), Leerdam (PvdA), Wolfsen (PvdA), Van Heemst (PvdA), Gerkens (SP), Van Miltenburg (VVD), Cornielje (VVD), Albayrak (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Velzen (SP), Koopmans (CDA), Jan de Vries (CDA), Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Kraneveldt (LPF), Van de Camp (CDA), Rambocus (CDA), Eerdmans (LPF), Blok (VVD), Rijpstra (VVD), Halsema (GroenLinks).

Naar boven