28 688
Wijziging van de Reconstructiewet concentratiegebieden (opdragen van de rechtsbescherming bij de lijst der geldelijke regelingen aan de burgerlijke rechter)

A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 20 september 2002 en het nader rapport d.d. 14 november 2002, aangeboden aan de Koningin door de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, mede namens de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 29 juli 2002, no.02.003322, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, mede namens de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting houdende wijziging van de Reconstructiewet concentratiegebieden.

De wijziging van de Reconstructiewet concentratiegebieden (hierna: Reconstructiewet) regelt de rechtsbescherming ter zake van de lijst der geldelijke regelingen in deze wet. Voorgesteld wordt deze op te dragen aan de civiele rechter. De rechtsbescherming ter zake van het titelbesluit, het ruilplan, blijft opgedragen aan de bestuursrechter.

Aldus wordt vormgegeven aan een stelsel dat aansluit bij de rechtsbescherming in de voorgestelde wijziging van de onteigeningswet. De Raad van State beveelt een tweetal verduidelijkingen aan.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 29 juli 2002, nr. 02.003322, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 20 september 2002, nr. W11.02.0332/V, bied ik U hierbij aan.

De Raad beveelt een tweetal verduidelijkingen aan. De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met zijn advies rekening zal zijn gehouden.

1. In het voorstel wordt in artikel 79a de rechtsbescherming (ter zake van de lijst der geldelijke regelingen) bij de civiele rechter expliciet opengesteld. Administratiefrechtelijke rechtsbescherming op dit punt wordt daarmee uitgesloten zonder dat dit expliciet blijkt. De Raad beveelt aan de uitsluiting te expliciteren door de «lijstbesluiten» te plaatsen op de bijlage bij artikel 8:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

1. De aanbeveling van de Raad om de uitsluiting van beroep bij de bestuursrechter tegen het vaststellen van de lijst der geldelijke regelingen te expliciteren door deze besluiten te plaatsen op de bijlage bij artikel 8:5 van de Algemene wet bestuursrecht, is opgevolgd.

2. In de memorie van toelichting wordt in het laatste gedeelte van de artikelsgewijze toelichting op artikel I, onderdeel B, uiteengezet welke belanghebbende beroep kan instellen nadat de lijst der geldelijke regelingen is gewijzigd naar aanleiding van een beschikking van de rechter. Deze passage is niet geheel duidelijk. Zo lijkt gesteld te worden dat degene voor wie geen wijzigingen zijn opgetreden, geen belanghebbende is bij het besluit waarmee de gewijzigde lijst wordt vastgesteld. Een andere redenering is echter ook denkbaar: omdat de lijst als geheel opnieuw is vastgesteld door gedeputeerde staten is ieder die op de lijst wordt genoemd nog steeds belanghebbende. Het verdient aanbeveling het voorstel zodanig aan te passen dat elk misverstand in dit opzicht uitgesloten is.

2. De Raad wijst op een mogelijke onduidelijkheid in het laatste gedeelte van de artikelsgewijze toelichting op artikel I, onderdeel B. In het geval gedeputeerde staten de lijst in zijn geheel opnieuw vaststellen, kan volgens de Raad van State verdedigd worden dat sprake is van een nieuw besluit, waarbij in beginsel ieder die op de lijst wordt genoemd, belanghebbende is. Hetgeen de Raad van State constateert, is juist. Het voorstel van wet en genoemd onderdeel van de memorie van toelichting zijn aangepast, teneinde mogelijke misverstanden uit te sluiten.

3. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

3. De redactionele opmerkingen van de Raad zijn verwerkt.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U, mede namens met de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

C. P. Veerman

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 20 september 2002, no.W11.02.0332/V, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

Voorstel van wet

– Het opschrift dient overeen te komen met de aanwijzingen 106 en 107 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Memorie van toelichting

– Het advies van de Raad van State ten aanzien van het wetsvoorstel Reconstructiewet wordt aangehaald onder punt 2.2 bij het onderhavige voorstel. Onder punt 2.3 wordt hierop ingegaan. Deze passage geeft geen juiste weergave van het advies. Het verdient aanbeveling de passage aan te vullen.


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven