A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 20 september
2002 en het nader rapport d.d. 14 november 2002, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, mede namens de staatssecretaris
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het advies van
de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 29 juli 2002, no.02.003322, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, mede
namens de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de Minister
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, bij de Raad van
State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van
toelichting houdende wijziging van de Reconstructiewet concentratiegebieden.
De wijziging van de Reconstructiewet concentratiegebieden (hierna: Reconstructiewet)
regelt de rechtsbescherming ter zake van de lijst der geldelijke regelingen
in deze wet. Voorgesteld wordt deze op te dragen aan de civiele rechter. De
rechtsbescherming ter zake van het titelbesluit, het ruilplan, blijft opgedragen
aan de bestuursrechter.
Aldus wordt vormgegeven aan een stelsel dat aansluit bij de rechtsbescherming
in de voorgestelde wijziging van de onteigeningswet. De Raad van State beveelt
een tweetal verduidelijkingen aan.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 29 juli 2002,
nr. 02.003322, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 20 september 2002, nr. W11.02.0332/V, bied ik U
hierbij aan.
De Raad beveelt een tweetal verduidelijkingen aan. De Raad van State geeft
U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat met zijn advies rekening zal zijn gehouden.
1. In het voorstel wordt in artikel 79a de rechtsbescherming (ter zake
van de lijst der geldelijke regelingen) bij de civiele rechter expliciet opengesteld.
Administratiefrechtelijke rechtsbescherming op dit punt wordt daarmee uitgesloten
zonder dat dit expliciet blijkt. De Raad beveelt aan de uitsluiting te expliciteren
door de «lijstbesluiten» te plaatsen op de bijlage bij artikel
8:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
1. De aanbeveling van de Raad om de uitsluiting van beroep bij de bestuursrechter
tegen het vaststellen van de lijst der geldelijke regelingen te expliciteren
door deze besluiten te plaatsen op de bijlage bij artikel 8:5 van de Algemene
wet bestuursrecht, is opgevolgd.
2. In de memorie van toelichting wordt in het laatste gedeelte van de
artikelsgewijze toelichting op artikel I, onderdeel B, uiteengezet welke belanghebbende
beroep kan instellen nadat de lijst der geldelijke regelingen is gewijzigd
naar aanleiding van een beschikking van de rechter. Deze passage is niet geheel
duidelijk. Zo lijkt gesteld te worden dat degene voor wie geen wijzigingen
zijn opgetreden, geen belanghebbende is bij het besluit waarmee de gewijzigde
lijst wordt vastgesteld. Een andere redenering is echter ook denkbaar: omdat
de lijst als geheel opnieuw is vastgesteld door gedeputeerde staten is ieder
die op de lijst wordt genoemd nog steeds belanghebbende. Het verdient aanbeveling
het voorstel zodanig aan te passen dat elk misverstand in dit opzicht uitgesloten
is.
2. De Raad wijst op een mogelijke onduidelijkheid in het laatste gedeelte
van de artikelsgewijze toelichting op artikel I, onderdeel B. In het geval
gedeputeerde staten de lijst in zijn geheel opnieuw vaststellen, kan volgens
de Raad van State verdedigd worden dat sprake is van een nieuw besluit, waarbij
in beginsel ieder die op de lijst wordt genoemd, belanghebbende is. Hetgeen
de Raad van State constateert, is juist. Het voorstel van wet en genoemd onderdeel
van de memorie van toelichting zijn aangepast, teneinde mogelijke misverstanden
uit te sluiten.
3. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het
advies behorende bijlage.
3. De redactionele opmerkingen van de Raad zijn verwerkt.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening
zal zijn gehouden.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U, mede namens met de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel
van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
C. P. Veerman
Bijlage bij het advies van de Raad van State van 20 september 2002,
no.W11.02.0332/V, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging
geeft.
Voorstel van wet
– Het opschrift dient overeen te komen met de aanwijzingen 106 en
107 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.
Memorie van toelichting
– Het advies van de Raad van State ten aanzien van het wetsvoorstel
Reconstructiewet wordt aangehaald onder punt 2.2 bij het onderhavige voorstel.
Onder punt 2.3 wordt hierop ingegaan. Deze passage geeft geen juiste weergave
van het advies. Het verdient aanbeveling de passage aan te vullen.