28 684
Naar een veiliger samenleving

17 050
Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies

27 244
Wijziging van de Faillissementswet in verband met het bevorderen van de effectiviteit van surséance van betaling en faillissement

nr. 80
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 15 maart 2006

De vaste commissie voor Justitie1 en de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties2 hebben op 14 februari 2006 overleg gevoerd met minister Donner van Justitie over:

– de brief van de minister van Justitie d.d. 15 december 2004 over toezegging nader onderzoek door het OM naar de aanpak van oplichtingspraktijken (28 684, nr. 46);

– het verslag schriftelijk overleg over het rapport Identiteitsfraude (reis)documenten van de Koninklijke Marechaussee (29 800 VI, nr. 115);

– de brief van de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 5 april 2005 over WODC-rapport georganiseerde autodiefstal (29 911, nr. 3);

– de brief van de minister van Justitie d.d. 27 oktober 2005 over de stand van zaken ten aanzien van beleidsvoornemens uit het WODC-rapport «Uit onverdachte bron» (17 050, nr. 312);

– de brief van de minister van Justitie d.d. 21 november 2005 inzake effectiviteit Wet MOT (17 050, nr. 314);

– de brief van de minister van Justitie d.d. 18 januari 2006 inzake executieveilingen en hypotheekfraude (30 076, nr. 5);

– de brief van de minister van Justitie d.d. 23 januari 2006 inzake voortgangsrapportage fraude en financieel-economische criminaliteit 2004–2005 (17 050, nr. 319);

– de brief van de minister van Justitie d.d. 23 januari 2006 inzake onderzoeksrapport fraude en misbruik bij faillissement (27 244, nr. 39);

– antwoorden op vragen van het lid Douma over aanhoudende faillissementsfraude (vergaderjaar 2005–2006, aanhangsel van de Handelingen 646).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer De Wit (SP) merkt op dat bij een kwart van de faillissementen sprake van fraude is. De schade bedraagt honderden miljoenen euro’s mede in de zin van personele gevolgen, omdat tussen de 7000 en 9000 werknemers de nadelige gevolgen van faillissementsfraude ondervinden. Slechts in 2% van de gevallen is tot vervolging overgegaan. De positie van de curator is opmerkelijk. Enerzijds heeft de curator mogelijkheden om faillissementsfraude aan te pakken, maar anderzijds blijkt dat bijna geen pogingen worden ondernomen om fraudes uit te zoeken. Men is onbekend met het gegeven dat hiervoor een tegemoetkoming kan worden gegeven. Is de regeling toereikend voor fundamentele onderzoeken door een curator? Het OM vervolgt zelden aangiftes en er is zelfs sprake van een soort ontmoedigingsbeleid. Wat is het oordeel van de bewindsman hierover? Is hij het ermee eens dat meer benadrukt moet worden dat ook curatoren in staat moeten zijn fraudeonderzoek op gang te brengen? In het noordoosten van Nederland worden via een proefproject curatoren die met fraude te maken hebben veel positiever benaderd. Blijft deze proef beperkt tot een poging om meer vaart in de fraudeonderzoeken te krijgen?

Recent stelde de landelijke fraudeofficier dat de preferentie van de vorderingen van de belasting en het UWV moet worden afgeschaft. Wat is de mening van de minister hierover? Eerder opperde de heer De Wit om de tegemoetkoming voor curatoren te verruimen en noodzakelijk onderzoek te laten betalen door de overheid. Wil de bewindsman hierop ingaan?

De overheid is bij MOT-meldingen (Melding Ongebruikelijke Transacties) overgegaan tot een risk-based systeem, terwijl het rapport Uit onverdachte bron aanbeveelt om te kijken naar de effecten en de risico’s, een zogenoemde rule-based benadering. Is dit geen aanzienlijke beperking van het doel van de MOT-meldingen? Het risico bestaat dat zaken over het hoofd worden gezien respectievelijk niet worden aangepakt. Hoe groot is het aantal meldingen? Wat is het aantal meldingen betreffende wederrechtelijk vermogen? Over welke bedragen gaat het en wat gebeurt er met de ontnemingsprocedures? Wordt hiervoor voldoende capaciteit ingezet?

Bij hypotheek- en executiefraude wordt geconstateerd dat notarissen vaak ongeoorloofde zaken laten passeren. De minister legt de bal bij de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, maar moet de overheid hier niet dichter op zitten? De notaris staat in dit land op een lijn met de rechter. Ieder bericht over fraude raakt aan de integriteit van dit ambt. Ziet de minister de noodzaak om, naast wat de beroepsorganisatie doet, zelf maatregelen te treffen? De NMa heeft gekeken naar afspraken die niet deugen, maar bij executiefraudes gaat het ook om panden die in korte tijd met hoge winst worden doorverkocht. Waarom signaleert de NMa op dit terrein niets, terwijl de bewindsman vaststelt dat in 26% van de gevallen een vermoeden van fraude bestaat?

Eerder bepleitte de heer De Wit een gecoördineerde aanpak binnen de overheid van de fraude in de vorm van een onderzoeksinstituut. De minister voelde hier niets voor omdat het FP (Functioneel Parket) deze taak krijgt toegewezen. Onder verwijzing naar de vragen van de heer Douma uit 2005 over faillissementsfraude vraagt de heer De Wit of het FP over voldoende capaciteit beschikt. Bij de belastingdienst is sprake geweest van een onderzoek naar de financieel-economische betekenis van het misdaadgeld in Nederland. Waarom is dit onderzoek gestopt? Er is sprake van een beroepsverbod voor bestuurders van ondernemingen als zij het al te bont hebben gemaakt. Hoe staat het hiermee? Doet de overheid aan opsporing van fraudeurs met BTW? Is de minister op de hoogte van het fenomeen van schijnleningen, een middel om geld wit te wassen? Zo ja, hoe staat hij hier tegenover?

De heer Douma (PvdA) merkt op dat bij identiteitsfraude de samenleving per geval een schade oploopt van ongeveer €40 000. De totale schade wordt op ongeveer 1 mld. geschat. Een beleidskader identiteitsfraude zou de Kamer in de eerste helft van 2005 in de vorm van een tussenrapportage worden toegezonden. Wanneer kan de Kamer dit stuk verwachten? Heel veel instellingen houden zich met identiteitsfraude bezig. De indruk bestaat dat veel problemen ontstaan door onvoldoende samenwerking. Bij identiteitsfraude wordt door het KLPD (Korps Landelijke Politiediensten) onvoldoende doorgerechercheerd. Wil de bewindsman hierop reageren? Edison en Disc zijn systemen die gebruikers, waaronder gemeenten, kunnen helpen bij het controleren op valse identiteitspapieren. Met name veel kleinere gemeenten vinden de kosten van de systemen te hoog en maken daarvan dus geen gebruik. Wat kan de minister aan deze problematiek doen?

In hoeveel gevallen is melding gedaan van ongebruikelijke transacties en in hoeveel gevallen leidde dit tot vervolging en veroordeling? Is de Wet MOT effectief om witwassen op te sporen of wordt hierdoor witwassen naar andere delen van het circuit verplaatst? In een aantal gevallen zijn notarissen betrokken bij de overdracht van onroerend goed. Ongebruikelijke acties kunnen bewust of door nalatigheid er doorheen glippen. De indruk bestaat dat een notaris die eenmaal in twijfelachtig vaarwater zit in een chantabele positie is gekomen wat betreft toekomstige claims van anderen om aan witwasoperaties mee te werken. Kan dit voorkomen worden door notarissen te verplichten na te gaan of het geld dat gemoeid is bij onroerendgoedtransacties uit onverdachte bron komt? Volgens de stukken wordt door de politie onvoldoende prioriteit gegeven aan vervolging en veroordeling van ongebruikelijke transacties. Kan de bewindsman ervoor zorgen dat dit een hogere prioriteit krijgt?

Eind 2004 werd een door de heer Douma ingediende motie aangenomen waarin gevraagd werd om een plan van aanpak om faillissementsfraude tegen te gaan. Het inmiddels door het WODC ingestelde onderzoek liegt er niet om. Hieruit blijkt dat misdaad loont. De PvdA-fractie vindt de reactie van de minister op dit onderzoek te mager. Een schade van 220 mln. en een verlies van jaarlijks 8000 banen zijn onaanvaardbaar. Het is nodig dat de minister op korte termijn een voorstel voor een nieuwe faillissementswet doet. Een deel van de maatschappelijke problemen rondom faillissementsfraude komt niet alleen voort uit wat echt fraude is, maar ook uit doorstartconstructies en dergelijke die juridisch moeilijk kunnen worden aangepakt. Hierdoor worden rechtvaardigheidsgevoelens van burgers en ondernemers geschaad. Is het niet verstandig om de voorkeurspositie van de fiscus bij de afwikkeling van een faillissement op te heffen? Het WODC adviseert om bij moeder- en dochter-bv’s te bezien hoe de ketenaansprakelijkheid in het kader van faillissementsfraude verbeterd kan worden. Wat is de reactie van de minister op dit advies?

Over de positie van de curator zijn veel klachten. Een curator moet zijn loon uit de boedel terugverdienen. Er zijn tegemoetkomingen voor wat een curator additioneel moet doen, maar het komt erop neer dat de curator in het huidige systeem niet wordt gestimuleerd en uitgedaagd om zijn publieke taak uit te oefenen. Een meer onafhankelijke positie van de curator is gewenst. Is de bewindsman bereid om te kijken naar de manier waarop de curator bij de afwikkeling van faillissementsfraudes een plek heeft gekregen?

Deskundigheidsbevordering en capaciteit liggen voor de hand. De minister heeft in het plan van aanpak faillissementsfraude aangekondigd dat er veertig zware zaken extra per jaar aangepakt moeten worden, maar dit aantal haalt hij in geen velden of wegen. Eerder sprak de heer Douma met hem over de introductie van het bestuursverbod. Steeds zegt de minister dat hij van plan is hiertoe over te gaan, maar er is nog steeds geen voorstel. De heer Douma ontkomt niet aan de indruk dat de minister de ernst van de faillissementsfraude onvoldoende inziet. Er is een herijking van het plan van aanpak faillissementsfraude nodig. De indruk bestaat dat de bewindsman op het punt van financieel-economische fraude te veel vogels over de kooi laat vliegen. Er zijn klachten over onvoldoende samenwerking, deskundigheid, prioriteit, vervolging en veroordeling. Minister Zalm is graag bereid, zo zei hij tijdens een der bijeenkomsten in de Kamer, om deze minister meer financiële middelen ter beschikking te stellen voor de aanpak van de financieel-economische criminaliteit.

De heer Van As (LPF) vraagt of een herijking van de organisatie nodig is. Voorkomen moet worden dat fraude door te weinig mankracht loont. Wellicht is het mogelijk bij een volgende kabinetsvorming meerdere Justitiestaatssecretarissen aan te stellen die zich bezighouden met deelfacetten. Op hun beurt kunnen zij gesteund worden door deskundigen. De werkprocessen van het MOT en het BLOM (het Bureau ter politiële ondersteuning van de landelijke officier van justitie) zijn per 1 januari 2005 in het KLPD geïntegreerd. Heeft de minister nog nadere ideeën om meer organisaties samen te voegen? Hoe zullen de samenwerking en gegevensuitwisseling tussen de NRI (Nationale Recherche Informatie, MOT en BLOM) en de FIOD-ECD eruit zien? Zijn er nog belemmeringen die moeten worden aangepakt?

De Raad van Hoofdcommissarissen zou voorstellen doen om de aandacht voor witwasbestrijding binnen de politieorganisatie te versterken. De deadline van september 2005 was verstreken en de minister zou de raad rappelleren. Zijn deze voorstellen al opgesteld en verstuurd? Als dit niet het geval is, moet dit dan worden gezien als een signaal dat de raad witwasbestrijding niet belangrijk vindt of heeft dit te maken met falende IT-informatiesystemen?

Uit cijfers van het LIV (het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit) blijkt dat het aantal gestolen personenvoertuigen een dalende lijn laat zien. Een deel daarvan wordt «op bestelling» gestolen door professionele autobendes. Deze draaideurautodieven mogen wat de heer Van As betreft een enkeltje geboorteland krijgen, maar dan wel zonder auto. Is de minister dat met hem eens en kan hij aangeven hoeveel opgepakte autodieven met een buitenlands paspoort definitief het land uitgezet zijn? In hoeverre worden deze professionele autodieven tot ongewenst vreemdeling verklaard? Is dit beleid? Is de bewindsman bereid om met het OM af te spreken dat een ongewenstverklaring wordt meegenomen in de strafeis?

De minister wil een bestuursverbod instellen voor ondernemers die de boel stelselmatig beduvelen. De LPF-fractie is een grote voorstander van een dergelijk bestuursverbod. De schade door dit soort ondernemers beliep in 2005 220 mln. en er vielen ongeveer 7500 ontslagen waardoor veel leed bij de medewerkers en hun gezinnen ontstond. Wanneer kan dit voorstel tegemoet worden gezien? Wordt daarbij ook rekening gehouden met de constructie dat zo’n ondernemer in het buitenland een onderneming registreert en een dochteronderneming in Nederland heeft met een andere bewindvoerder? Is het mogelijk een dergelijke dochteronderneming te verbieden?

In november 2005 had Zembla een uitzending over de horeca. Slechts 2,6% van de fraudezaken wordt door Justitie met strafrechtelijk resultaat afgesloten. Is het waar dat in het afgelopen jaar van de 332 faillissementszaken in de horeca niet één horecaondernemer veroordeeld is voor wetsovertreding bij een faillissement? Wat is hiervoor de verklaring?

Wat moet gebeuren met oplichtingspraktijken waarbij malafide leveranciers er vandoor gaan met door ondernemers gedane aanbetalingen? Het strafrecht komt pas in beeld bij flagrante normschendingen die grote schade toebrengen aan de belangen van de burger en samenleving. Wanneer dat speelt, kan vanzelfsprekend een beroep worden gedaan op politie en justitie, schrijft minister Donner geruststellend in zijn brief van 15 november 2004. Alleen, politie en justitie doen er niets aan. Zij falen ernstig op dit punt. Slechts 2,6% van de fraudeurs wordt uiteindelijk veroordeeld. De curatoren hebben totaal geen vertrouwen meer in politie en justitie en doen geen aangifte meer, omdat er toch niets mee wordt gedaan. Dit is een schokkende constatering, want dit is feitelijk het failliet van het geloof in de rechtsstaat door onder andere curatoren. Deze belabberde prestatie schokt ook de LPF-fractie.

Op Kamervragen van de LPF-fractie van april 2004 kon de minister nog geen precieze cijfers geven over het aantal strafrechtelijk afgedane fraudegevallen. Thans zijn deze cijfers bekend en 2,6% is schandalig laag. Het signaal van politie en justitie is dat fraude in Nederland loont met een dik uitroepteken. De pakkans is verwaarloosbaar klein. De capaciteit moet aanzienlijk worden verhoogd. Welk percentage streeft de minister na voor 2006 en 2007?

De heer Van Schijndel (VVD) is het eens met de hoofdlijn van de minister dat het primair de eigen verantwoordelijkheid van ondernemers is om oplichting te voorkomen. Alleen bij flagrante normschendingen, een grove brutale manier van werken en stelselmatig gepleegde vormen van fraude – zo geeft de minister aan – kan er een rol voor justitie zijn. De heer Van Schijndel constateert dat de capaciteit van de parketten beperkt is. Wat is het oordeel van de minister over oplichting door semi-publieke ondernemingen, zoals zorginstellingen en woningcorporaties? Er zijn voorbeelden van oplichtingspraktijken waarbij met grote bedragen gemeenschapsgeld naar het buitenland is weggesluisd. Moet hieraan, vanwege het semi-publieke karakter, geen extra prioriteit worden gegeven?

Een grotere bewustwording van mensen die ID-documenten onder ogen krijgen is van groot belang. Wat doet het kabinet om deze bewustwording te bevorderen? Een aanpalend onderwerp is de look-a-like fraude. Vormt een foto op een officieel document van iemand die een hoofddoek draagt een probleem?

Door preventie is goede voortgang geboekt bij het beperken van autodiefstal. Waar kan verdere ondersteuning uit bestaan? De Raad van Hoofdcommissarissen heeft in verband met de Wet MOT geruime tijd geleden opsporingsmodellen toegezegd. Wanneer kunnen deze modellen worden verwacht? Het ondergronds bankieren neemt een hoge vlucht. Wat is de strategie van justitie om dit in te dammen?

Wat is de reactie van de minister op het idee om extern forensische expertise in te huren, zodat zaken met een hoge prioriteit kunnen worden afgehandeld? Sprekend over faillissementsfraude zegt de heer Van Schijndel dat het hem bekend is dat een aantal curatoren zich ontmoedigd voelt bij het doen van een aangifte. Een ernstiger verschijnsel is dat curatoren bedreigd worden. Wat doet het kabinet om de door de rechter aangestelde curatoren in dat soort situaties te beschermen?

De heer Van Haersma Buma (CDA) merkt op dat de financiële criminaliteit de basis van veel georganiseerde criminaliteit is omdat het gemakkelijk is grote bedragen weg te sluizen. Gebruiken gemeenten hun bevoegdheid om, als men aangifte komt doen van het verlies van een paspoort, te weigeren een nieuw document af te geven? Kan de minister gemeenten op het hart drukken dat zij na twee of drie aangiftes geen nieuwe document moeten verstrekken? Waarom hoeven mensen nadat zij voor de tweede keer aangifte van verlies van het paspoort doen niet geruime tijd te wachten? Na de derde aangifte zouden zij bijvoorbeeld geen nieuw paspoort meer mogen krijgen. De komst van de biometrische paspoorten is belangrijk, omdat het probleem van de look-a-likes overal een rol speelt. Hoe staat het met de ontwikkeling van dit soort paspoort?

Het aantal personenautodiefstallen daalt en er treedt een verschuiving op van diefstal van de auto naar bedreiging van de eigenaar. Is het mogelijk om op snelwegen naar het buitenland camera’s te plaatsen die nummerborden herkennen zodat de gestolen auto snel getraceerd kan worden? Het is nog steeds gemakkelijk om nummerborden te verwisselen. Zijn er maatregelen in ontwikkeling om nummerborden nagelvast aan auto’s te bevestigen?

Eerder is gewezen op de voorstellen van de Raad van Hoofdcommissarissen. Is het een optie als de minister de raad laat weten dat als hij niet snel met voorstellen komt, de voorstellen van de ministerraad over de centralisering een halfjaar eerder worden ingevoerd?

De gewijzigde regelgeving in verband met de Wet MOT moet worden afgewacht. Nederland brengt viermaal zoveel zaken aan als Frankrijk. Als blijkt dat Nederland het enige land is dat deze zaken aanpakt, gaan mensen met hun geld naar de buurlanden. In hoeverre is er sprake van een Europese aanpak? Het is zorgelijk dat mensen met een bijstandsuitkering de duurste advocaten van het land kunnen betalen. Wordt naar de mening van de bewindsman voldoende gemeld wat binnenkomt bij advocaten? Bij notarissen speelt deze vraag in sommige gevallen ook een rol.

De heer Van Haersma Buma heeft aangekondigd zelf voorstellen te doen in verband met ontneming van wederrechtelijk verkregen vermogen, nadat bleek dat de kosten van aanschaf van een pistool kunnen worden afgetrokken van de te ontnemen gelden. Is over deze zaak al in hoger beroep beslist? De CDA-fractie vindt het belangrijk dat ontneming makkelijker tot stand kan komen.

Het valt bij de recente voortgangsrapportage fraude en economische criminaliteit op dat van de huursubsidieaanvragen 30% een luchtje heeft. Het gaat daarbij in totaal om megabedragen. Wil de minister op dit punt actief blijven? Uit het WODC-onderzoek naar faillissementsfraude blijkt dat er iets mis is met 43% van de faillissementen. Dit kan niet zonder gevolgen blijven. De faillissementsadvocaten en de curatoren moeten goed bij zichzelf te rade gaan. Natuurlijk is het een probleem dat men de inkomsten voor een deel uit de boedel krijgt, maar met het oog op het publieke belang moet er aangifte gedaan worden. Wil de bewindsman ingaan op de suggestie om aangifte verplicht te stellen of om op een andere manier ervoor te zorgen dat de advocaten meer geprikkeld worden om aangifte te doen van faillissementsfraude? Voor het overige sluit de heer Van Haersma Buma zich aan bij de vragen van eerdere sprekers hierover.

Antwoord van de minister

Minister Donner beaamt dat aan economische vormen van oplichting minder aandacht wordt besteed, omdat bij de keuze voor prioriteiten mede vanuit de Kamer de nadruk ligt op andere vormen van criminaliteit. Het gaat bij economische vormen van oplichting om het gronddelict, het witwassen van het geld dat daarmee verkregen is en het zo mogelijk ontnemen van de voordelen daarvan. Het element fraude kent geen gemeenschappelijke noemer, de problematiek van faillissementsfraude is anders dan die van hypotheekveilingen of autodiefstallen. Wel is doorgaans sprake van wederrechtelijke verrijking zonder dat geweld wordt gebruikt. Een aantal mechanismen, zoals het MOT, is hiervoor in werking gesteld. Langzamerhand ontstaat een beeld waarom het gaat. Er zijn vele onderzoeken in gang gezet, maar de minister is enigszins bevreesd voor publicatie daarvan. Het feit dat aandacht aan een bepaald fenomeen wordt geschonken, leidt namelijk onmiddellijk tot het verwijt dat er onvoldoende tegen wordt opgetreden, terwijl de onderzoeken zich desgevraagd steeds richten op de omvang van de fraude. Naast het MOT, wijst de bewindsman op de ontwikkeling van de fraudemonitor. Waardoor ontstaat het frequente verlies van paspoorten? Het probleem dat ontstaat door het frequente verlies van paspoorten wordt niet opgelost door de enkele registratie van gegevens. Gemeenten hebben registratie nodig zodat zij zicht krijgen op de omvang van het verlies van paspoorten. De Kamer moet zich ervan bewust zijn dat het over een breed terrein gaat, zo breed dat de bewindsman moet constateren dat de Kamer zelf af en toe het overzicht verliest. De vraag over de hypotheekveilingen en de rol van notarissen heeft hij recent in een ander overleg besproken, waarbij hij verwees naar het rapport-Hammerstein dat ingaat op huisjesmelkers en de fraude die gepaard gaat met ABC-constructies. De vraag over het ondergronds bankieren is twee maanden geleden met minister Zalm in de Kamer besproken naar aanleiding van het rapport dat daarover is opgesteld.

De bewindsman erkent dat naarmate meer inzicht ontstaat, de constatering op zijn plaats is dat men het in de vorige periode op een aantal terreinen fors heeft laten versloffen. Bij al dit soort zaken is voor onderzoek politiecapaciteit nodig. Deze keuze ligt niet primair in handen van de regering, maar deze factor pleit ervoor om het politiebestel anders in te richten. Het gaat echter steeds om de vraag waarop men de politiecapaciteit wil inzetten. Minister Zalm zal hiervoor geen oplossing leveren; er moet een keuze worden gemaakt. De bewindsman beaamt dat, als er meer capaciteit wordt ingezet er meer zaken worden opgelost, maar het is de vraag of dat de meest aangewezen vorm is om op dit soort terreinen fraude tegen te gaan. Het gaat ten eerste om het bestrijden van het delict, ten tweede om het effectief aanpakken van het witwassen en ten derde om de ontneming.

Het rapport over de faillissementsfraude dat een maand geleden naar de Kamer is gezonden, is de uitkomst van een onderdeel van het plan van aanpak dat door de Kamer aanvaard is. Vele onderdelen, zoals het preventief toezicht op de rechtspersonen, de gegevens over vennootschappen en de verklaringen omtrent het gedrag bij natuurlijke personen, zijn inmiddels in uitvoering genomen. Het WODC-rapport geeft duidelijkheid over de vraag waar de faillissementsfraude zit. De resultaten geven zeker te denken en vormen aanleiding om de zwakke plekken in de keten na te gaan. Zwakke plekken zitten bij de trits curator, politie en OM. Iedere schakel is ten dele de oorzaak van de voorliggende of volgende zwakke schakel, maar is niet per definitie zélf de zwakke schakel. Dit punt moet in de komende tijd mede op basis van het WODC-rapport worden uitgewerkt. De minister verwacht dat de speciaal ingestelde fraudecommissie de komende drie maanden zal rapporteren over het voorkomen van faillissementsfraude en de herziening van de faillissementswetgeving. Aan deze commissie is tevens de vraag over de verplichting tot fraudemelding door de curator voorgelegd. Ook over deze vraag moet de commissie rapporteren. Sinds het project van het OM in het kader van de bestrijding van de faillissementsfraude in het arrondissement Zwolle-Lelystad in april 2004 gestart is, zijn er ruim 600 faillissementen besproken. In 50 gevallen heeft een gesprek met de curator plaatsgevonden en 25 zaken zijn voor een eventueel strafrechtelijk onderzoek overgedragen aan de FIOD/ECD in de verschillende politieregio’s. Verder zijn binnen het project enkele faillissementsfraudes van geringere aard ontdekt. Verdachten ontspringen nu regelmatig de dans, omdat zij niet worden geregistreerd als pleger van een fraudegelieerd delict, maar door de huidige registratie wordt getracht relevante gegevens voor de toekomst te verzamelen. Het voorstel tot een bestuursverbod voor personen zal de Kamer voor de zomer bereiken. Inhuren van expertise bij het OM biedt niet per definitie een oplossing. Hierbij moet de capaciteit zelf bekeken worden alsmede de vraag of deze beter, wellicht geconcentreerd in de vorm van een project, kan worden ingezet. Voorkomen moet worden dat overheidsinstanties expertise bij elkaar weghuren. Een curator die bedreigd wordt, kan aangifte doen. In de aan de Kamer gezonden notitie over geweld wordt gesignaleerd dat ook advocaten en artsen vaker geconfronteerd worden met bedreiging en geweld. Los van de aangifte wordt bezien wat hieraan kan worden gedaan.

De bewindsman kan thans geen antwoord geven op de vraag over de afschaffing van de preferentie van belastingen. Hij neemt dit punt op met de minister van Financiën en hij zal de Kamer daarover, zo nodig, schriftelijk rapporteren. Het WODC-rapport geeft aanleiding om te bezien of dit punt leidt tot aanpassing of heroverweging van onderdelen van het plan van aanpak. Opeenstapeling van stukken moet voorkomen worden. De minister wil bezien of naar aanleiding van het specifieke onderwerp faillissementsfraude eventueel een aanvullende brief aan de Kamer moet worden gezonden over de conclusies van het rapport. De vraag over meldingen in het buitenland versus de Wet MOT kan de minister niet beantwoorden. Hij is hier overigens niet erg in geïnteresseerd. Hij wil voorkomen dat Nederland een land is waar men geld kan witwassen. Wat dat betreft, heeft hij liever dat andere landen die naam hebben, ook om de financiële integriteit op de Nederlandse markt in stand te houden en omdat witwassen vaak gepaard gaat met een geleidelijke integratie van de criminaliteit in de bovenwereld. De geleidelijke verschuiving van rule-based naar risk-based is een uitkomst van gesprekken met de Kamer. De conclusie was dat de rule-based notificatie leidde tot een enorme hoeveelheid notificaties zonder dat ze in beleid werden omgezet. Deze verschuiving heeft in ieder geval geleid tot een verlichting van de administratieve lasten. Het witwassen zelf is meegenomen in de nationale criminaliteitsbeeldanalyse en is een van de prioriteiten die in dat kader ter hand is genomen. Dit heeft geleid tot wijziging van de wet. Het effect daarvan is nog niet bekend. In het jaarverslag over het MOT 2004 staat dat er 172 000 ongebruikelijke transacties zijn gemeld, waarvan 41 000 als verdacht zijn doorgemeld. Dit betekent niet dat deze 41 000 transacties zich zullen vertalen in dezelfde hoeveelheid onderzoeken. De transacties zijn verdacht, omdat het transacties zijn van bepaalde personen of inrichtingen. De MOT-meldingen worden niet uitsluitend gebruikt voor de problematiek van witwassen, maar ook door de nationale recherche om via de financiële lijnen criminaliteit op te sporen. In dat kader heeft een uitbreiding met de Nederlandse Antillen plaatsgevonden, mede om te zien of zicht kan worden verkregen op drugslijnen.

Desgevraagd licht de minister toe dat het bij de Wet MOT gaat om ongebruikelijke transacties. Deze worden uitgezuiverd via de vraag wat volgens de definitie ongebruikelijke maar overigens normale transacties zijn en welke transacties verdacht zijn. Dit betekent niet dat hiermee een misdrijf is aangetoond. Het gaat om ongewone transacties – zie de genoemde 41 000 – die nader onderzoek behoeven. In de afgelopen periode zijn door het OM 60 zaken opgepakt. Naar aanleiding van de recente discussies vindt een intensivering bij het OM op dat terrein plaats.

De Raad van Hoofdcommissarissen is nadrukkelijk gerappelleerd. De minister zal bezien of de door de heer Van Haersma Buma voorgestelde optie mede gebruikt kan worden.

Een notaris heeft een onderzoeksplicht, anders kan hij zich schuldig maken aan het behulpzaam zijn van het witwassen van geld. De meldplicht is in 2004 ingevoerd en komt duidelijk op gang. De vraag of de notaris verder moet worden ingeschakeld bij het naspeuren van de herkomst van gelden is in het Kameroverleg aan de orde geweest over huisjesmelkerij en de huizenmarkt. Schriftelijk is de Kamer geantwoord dat op dat punt het gevaar dreigt dat de notaris wordt ingeschakeld als opsporingsambtenaar waardoor hij zijn functie verliest die nodig is voor het opstellen van een betrouwbare akte. Hierover zal als het rapport-Hammerstein aan de orde komt nader gesproken moeten worden. Het is een aspect van de integriteit van het notariaat. Dit soort geruchten is reden tot zorg, omdat het notariaat boven alle verdenking dient te staan. Dit onderwerp heeft de aandacht van het Bureau financieel toezicht bij notarissen.

Naar aanleiding van de vraag over de effectiviteit van het MOT-beleid wijst de minister op zijn brief van 21 november jl. waarin onder andere wordt ingegaan op de verplaatsingseffecten. Verdachte transacties worden doorgegeven aan de politie voor onderzoek. De vraag wat de politie hiermee doet, wordt waarschijnlijk beantwoord met de opmerking dat de administratieverplichtingen bij de politie de effectiviteit zullen belemmeren. De bewindsman moet daarom op dit terrein met globale cijfers werken. Verplaatsingseffecten zijn nog niet vastgesteld, maar het is een punt van aandacht binnen het geheel. Over het ondergronds bankieren is in de zomer van 2005 een brief aan de Kamer gezonden. Bij de advocatuur zijn er volgens het jaarverslag 2004–2005, achttien ongebruikelijke meldingen geweest, waarvan er elf verdacht waren. Verdachte huizentransacties hebben in het kader van de ABC-transacties de volle aandacht. Het gaat daarbij meestal niet om witwassen, het gaat om verkopers van huizen die frauderen. Notarissen kunnen antwoord geven op de vraag of alles is onderzocht en of de machtigingen kloppen.

Ook bij de ID-fraude kan een geleidelijke verschuiving worden geconstateerd. Aanvankelijk maakte men zich zorgen over de look-a-like-problematiek. Deze problematiek wordt ondervangen door de invoering van biometrie op de paspoorten. De bewindsman verwijst naar aanleiding van de vraag over foto’s van personen met een hoofddoek naar het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op schriftelijke Kamervragen. De Koninklijke marechaussee bewaakt de grenzen, de IND wordt geconfronteerd met vervalste papieren als het gaat om de vreemdelingendiensten, de Dienst nationale recherche wordt geconfronteerd met vervalste papieren als het gaat om meldingen in het kader van witwassen of andere identiteitsproblemen en de politie in de regio wordt op andere wijze geconfronteerd met het gebruik van valse paspoorten. De samenwerking wordt uitgebreid en is versterkt met het expertisecentrum voor ID- en documentenfraude. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is hiervoor verantwoordelijk. Per 1 april vindt de start plaats. Dit biedt de mogelijkheden om de verschillende diensten zo goed mogelijk te ondersteunen. De minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties is doende met de invoering van biometrie op paspoorten en andere ID-documenten. Later in het jaar zal bericht worden over het invoeringstraject.

Een punt van zorg is het frequente verlies van paspoorten waarvoor een nieuw document wordt gevraagd. Deze zaak heeft de aandacht van BZK en BVK. Men werkt aan een methode om te voorkomen dat gemeenten na veelvuldig verlies van het paspoort opnieuw tot uitgifte overgaan. Het departement van BVK beschikt over een lijst van veelverliezers van paspoorten waarop gericht wordt gerechercheerd. Het is echter nog niet zo ver dat men na drie keer verliezen geen paspoort meer krijgt. De bewindsman zal de opmerking van de heer Van Haersma Buma hierover doorgeven aan de minister van BVK.

In de loop van de afgelopen vijf jaar is het aantal autodiefstallen gehalveerd. Ook in andere landen is het aantal autodiefstallen teruggelopen, mede vanwege de gemeenschappelijke aanpak. Vreemdelingen die in Nederland auto’s stelen, moeten primair hier gestraft worden, waarna ze het land kunnen worden uitgezet. Onderdeel van de vaste praktijk is dat mensen die na criminaliteit het land worden uitgezet ook tot ongewenst vreemdeling worden verklaard. Exacte cijfers hiervan zijn niet voorhanden. Als gebruik zou worden gemaakt van kentekenregistrerende camera’s, zou het ook mogelijk moeten zijn om gestolen auto’s onmiddellijk te achtervolgen, omdat ze anders de grens overschrijden en naar het buitenland verdwijnen. Een ander probleem is dat melding van diefstal pas plaatsvindt als de auto al in het buitenland is. Het natrekken van kentekens vindt plaats op basis van gedigitaliseerde systemen samen met de Rijksdienst voor het wegverkeer. De normen waaraan onder andere bevestiging van nummerborden moeten voldoen, zijn onderdeel van Europees beleid. De bewindsman zal dit punt nader opnemen met de minister van Verkeer en Waterstaat.

Enerzijds constateert de NMa geen overtreding van het kartelverbod, anderzijds bestaat een rapportage over de betrokkenheid van notarissen bij huizenveilingen. De beschrijving van fraude bij het veilen van huizen betreft geen kartelovertredingen waar de NMa zich mee bezighoudt. Bij fraudering bij huizenveilingen krijgt de hypotheekgever een lagere waarde voor het huis dan bij een openbare veiling. De minister is op deze kwestie ingegaan in zijn brief over de huizenveilingen die onderdeel uitmaakt van de discussie met de Kamer over de huizenmarkt.

De wetgeving over ontnemingen is in 2005 gewijzigd en de effecten daarvan worden merkbaar. Het OM legt meer conservatoir beslag, anticiperend op het executeren van de ontnemingsmaatregelen. In Europees verband bestaat via het Kaderbesluit de mogelijkheid om niet alleen in Nederland beslag te leggen, maar ook in het buitenland. Bij het BOOM (Bureau Ontnemingen OM) worden extra officieren en parketsecretarissen aangesteld. Verder worden gefaseerd vermogenstraceerders bij het OM aangesteld. Deze nieuwe functie is bedoeld om de deskundigheid te bevorderen op het gebied van het bij elkaar halen van de verschillende vermogensbestanddelen zodat ze geschikt worden voor ontneming.

Het verschijnsel van de schijnleningen is enige tijd geleden onderzocht door het Financieel Expertisecentrum. Geprobeerd wordt om toezichthouders op het bankwezen in te schakelen zodat meer greep op dit fenomeen kan worden verkregen.

Nadere gedachtewisseling

De heer De Wit (SP) vraagt of het mogelijk is dat de regeling voor het onderzoek door curatoren kan worden verruimd, zodat deze voor bekostiging niet meer alleen op de boedel zijn aangewezen.

De heer Douma (PvdA) ziet de herijking van het plan van aanpak over faillissementsfraude graag op korte termijn tegemoet.

De heer Van Schijndel (VVD) herhaalt zijn vraag over oplichting door ondernemingen met een semi-publieke taak.

Minister Donner neemt de regeling voor curatoren mee in zijn brief over het rapport aan de Kamer. Oplichting door ondernemingen met een semi-publieke taak is geen speciaal punt van aandacht omdat de schijn voorkomen moet worden dat oplichting waarbij publieke middelen worden gebruikt een ander belang heeft. Wel heeft dit probleem systematische aandacht, omdat hierbij de integriteit van de overheid in het geding is.

Conclusies

De bewindsman gaat de preferentie van de belastingen na; de buitenlandse MOT-meldingen hebben weinig invloed op het beleid; over de bevestiging van autonummerborden zal de bewindsman contact opnemen met zijn collega van Verkeer en Waterstaat; de regeling voor curatoren neemt hij mee in zijn schrijven over het rapport en hij zal nader ingaan op de bevindingen in het WODC-rapport.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

De Pater-van der Meer

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Noorman-den Uyl

Adjunct-griffier van de vaste commissie voor Justitie,

De Groot


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Duivesteijn (PvdA), Hofstra (VVD), Buijs (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GroenLinks), Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van As (LPF), Van Bochove (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Spies (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Fierens (PvdA), ondervoorzitter, Timmer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA), Samsom (PvdA), Hermans (LPF), Veenendaal (VVD), Lenards (VVD).

Plv. leden: Crone (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ormel (CDA), Halsema (GroenLinks), Örgü (VVD), Dubbelboer (PvdA), Hessels (CDA), Van den Brink (LPF), Knops (CDA), Vos (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Vietsch (CDA), Vergeer (SP), Sterk (CDA), Haverkamp (CDA), Koşer Kaya (D66), Boelhouwer (PvdA), Verbeet (PvdA), Balemans (VVD), Waalkens (PvdA), Van Heteren (PvdA), Roefs (PvdA), Varela (LPF), Oplaat (VVD), Van der Sande (VVD).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Duivesteijn (PvdA), Dijksma (PvdA), Hofstra (VVD), ondervoorzitter, Atsma (CDA), voorzitter, Van Gent (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Depla (PvdA), Van As (LPF), Mastwijk (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Boelhouwer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Hermans (LPF), Dezentjé Hamming (VVD), Van Hijum (CDA), Roefs (PvdA), Van der Sande (VVD), Lenards (VVD), Knops (CDA).

Plv. leden: Heemskerk (PvdA), Samsom (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Hessels (CDA), Vos (GroenLinks), Smeets (PvdA), Slob (ChristenUnie), Waalkens (PvdA), Herben (LPF), Van Winsen (CDA), Halsema (GroenLinks), Jager (CDA), Vergeer (SP), Van Haersma Buma (CDA), Bakker (D66), De Pater-van der Meer (CDA), Van Dam (PvdA), Van Beek (VVD), Dubbelboer (PvdA), Van den Brink (LPF), Luchtenveld (VVD), Buijs (CDA), Van Dijken (PvdA), Szabó (VVD), Aptroot (VVD), Ten Hoopen (CDA).

Naar boven