28 684 Naar een veiliger samenleving

nr. 665 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2021

In het tweeminutendebat over lopende en afgeronde zaken vuurwerkdossier op donderdag 1 juli (Handelingen II 2020/21, nr. 96, tweeminutendebat lopende en afgeronde zaken vuurwerkdossier) is door het lid Palland (CDA) een motie (Kamerstuk 28 684, nr. 663) ingediend over de rol van buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) in domein I bij de handhaving van vuurwerk. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft in het debat gemeld de appreciatie van deze motie naar mij door te geleiden. In deze brief treft u mijn appreciatie aan.

De motie verzoekt de regering onderzoek te doen naar de wenselijkheid om boa's in domein 1 ook bevoegd te maken voor de handhaving op het bezit van illegaal vuurwerk om zo de handhaving op illegaal vuurwerk te versterken, zonder daarbij af te doen aan de verhouding tussen politie en boa's, en de Kamer hierover te informeren voor de begrotingsbehandeling van Justitie en Veiligheid van 2022.

Boa's in domein 1 zijn bevoegd voor de strafrechtelijke handhaving van het tot ontbranding brengen (afsteken) van vuurwerk buiten de toegestane afsteektijden. Deze boa’s zijn niet bevoegd voor de strafrechtelijke handhaving op het niet-toegestaan bezit van vuurwerk. In de verhouding tussen politie en boa’s in domein I is goede samenwerking van belang. Over de intensivering van deze samenwerking heb ik uw Kamer per brief van 14 juni 2021 geïnformeerd.1 In de taakafbakening tussen politie en boa’s openbare ruimte in domein I speelt het leefbaarheidscriterium een belangrijke onderscheidende rol. Boa’s domein I zijn er voor de handhaving van strafbare feiten die de leefbaarheid aantasten. De handhaving van de openbare orde is een bevoegdheid en een taak van de politie. Het afsteken van vuurwerk buiten de toegestane tijdstippen is eenvoudig te constateren en leidt tot overlast en aantasting van de leefbaarheid. Voor het bezit van vuurwerk geldt voorgaande niet.

Op voorhand ben ik geen voorstander van het bevoegd maken van boa’s in de domein I bij de opsporing van het in bezit hebben van (illegaal) vuurwerk. De handhaving is gevaar zettend onder andere vanwege ontploffingsgevaar. De inbeslagname vergt daarom ook bijzondere procedures die de werkgever in acht dient te nemen. Daarnaast is illegaal vuurwerk tegenwoordig een lucratief verdienmodel voor criminele organisaties. Het is daarom wenselijk dat de bevoegdheid voor de handhaving op het bezit van vuurwerk aan de politie is voorbehouden.

Vanzelfsprekend is een goede handhaafbaarheid van de verboden op het terrein van (illegaal) vuurwerk van belang. Ik wil daarom wel in gesprek gaan met de VNG, OM en politie over de wijze waarop de handhaving versterkt kan worden door politie en boa’s domein I beter samen te laten werken als er vermoedens van illegaal vuurwerk zijn. Als ik de motie op deze wijze mag interpreteren laat ik het oordeel aan de Kamer.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 29 628, nr. 1016

Naar boven