Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 maart 2021
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft op 28 januari 2021 gevraagd een
reactie te geven op «Het Rode Boekje met zwarte stippen» van de Landelijke StichtingTegenZinloosGeweld.
Met deze brief reageer ik mede namens de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs
en Media.
De Landelijke StichtingTegenZinloosGeweld heeft mij op 18 november 2020 verzocht om
de productie- en verzendkosten van het zogeheten Rode Boekje te subsidiëren. Zij heeft
eveneens het verzoek voor financiële ondersteuning gericht aan de Minister voor Basis-
en Voortgezet Onderwijs en Media. De stichting doet dit verzoek met het oog op een
campagne gericht op de kinderen van groep 6, 7 en 8 met als doel het geven van directe
voorlichting en het creëren van meer bewustwording rondom zinloos geweld. Het Rode
Boekje is een 40 pagina’s tellend handboek. De stichting is voornemens om het boekje
op zoveel mogelijk scholen uit te delen.
Laat ik vooropstellen dat ik verheugd ben dat vanuit de samenleving dergelijke initiatieven
worden genomen. Het is belangrijk dat geweld zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Mijn inzet is erop gericht de aanpak op diverse geweldsfenomenen te stimuleren op
basis van wetenschappelijk onderzoek naar risico- en beschermende factoren.1 De aanpak ziet op het voorkomen van daderschap en slachtofferschap van high impact
crimes (geweld, overvallen, straatroof, woninginbraken), hidden impact crimes (ondermijning)
en virtual impact crimes (cybercrime). In samenwerking met diverse partners wordt
beleid ontwikkeld en worden bijvoorbeeld gemeenten ondersteund bij de uitvoering van
pilots en de implementatie van (innovatieve) beleidstrajecten. Meer concreet gaat
het bijvoorbeeld om het initiëren en stimuleren van de inzet van effectieve gedragsinterventies
voor kinderen in wijken en op scholen waar meer dan gemiddeld risicofactoren aanwezig
zijn. Het financieren van productie- en verzendkosten van het zogeheten Rode Boekje
ten behoeve van een dergelijke brede en algemene voorlichtingscampagne gericht op
kinderen in de groepen 6, 7 en 8 past onvoldoende binnen het beleid en de specifieke
aanpak van mijn ministerie op het terrein van het terugdringen van geweld.
De aard van de voorlichtingscampagne interpreteer ik als breed en onvoldoende gericht
op risicogroepen. Over het algemeen is het beleid erop is gericht om initiatieven
te ondersteunen die een meer gerichte en ook wel persoonsgerichte aanpak hanteren.
Het verzoek voor financiële ondersteuning is afgewezen door de Minister voor Basis-
en Voortgezet Onderwijs en Media. Het Ministerie van OCW is zeer terughoudend in het
financieel ondersteunen van externe leermiddelen vanwege de vrije keuze der leermiddelen
van de onderwijsinstellingen (artikel 23, zesde lid Grondwet).
Desalniettemin vinden er momenteel gesprekken plaats vanuit mijn ministerie met de
LSTZG om te bezien of het Rode Boekje in een ten behoeve van de doelgroep aangepaste
vorm een rol kan spelen bij de aanpak van geweld tegen hulpverleners.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus