28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 648 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2021

In de regeling van werkzaamheden van heden (Handelingen II 2020/21, nr. 48, Regeling van Werkzaamheden) heeft het lid Van Nispen (SP) gevraagd om een analyse van de regering van de rellen en de waardering voor de politie. Het lid Van Toorenburg (CDA) heeft gevraagd om voorafgaand aan het door het lid Wilders (PVV) aangevraagde spoeddebat over de rellen rond de handhaving van de avondklok een brief te sturen over de inzet van overige onderdelen van de krijgsmacht, ten behoeve van de handhaving van de openbare orde en de strafrechtelijke handhaving van de zogenoemde avondklok. Daarbij werd tevens gevraagd om aan te geven hoe het Veiligheidsberaad dit weegt. Deze Kamerbrief schrijf ik mede namens mijn ambtgenoot van het Ministerie van Defensie.

Deze brief is afgestemd met de voorzitter van het Veiligheidsberaad. Deze heeft aangegeven dat deze brief, uitgaande van de vergadering van het Veiligheidsberaad van 25 januari 2021, naar zijn oordeel het gevoelen van het merendeel van de vergadering reflecteert.

Ik begin met de opmerking dat het getoonde gedrag verwerpelijk en crimineel is. Eenieder mag het niet eens zijn met het kabinetsbeleid, daar boos over zijn en vreedzaam tegen protesteren. Maar geweldpleging, het moedwillig vernielen van andermans eigendommen, plunderen bij ondernemers die het al zwaar hebben en hulp verhinderen dan wel hulpverleners en ziekenhuizen lastigvallen, heeft daar niets mee te maken en moet stoppen. Daar werkt de politie hard aan. En zij verdienen ons grootste respect.

Ten aanzien van de inzet van defensie moet onderscheid gemaakt worden op een aantal vlakken: allereerst tussen de inzet van de Koninklijke Marechaussee (KMar) en de inzet van overige onderdelen van de krijgsmacht en daarnaast tussen de specialistische ondersteuning van de overige onderdelen en de handhaving op straat. Bij specialistische ondersteuning is bijvoorbeeld te denken aan de inzet van materieel zoals drones, camera’s of aan logistieke kennis en middelen zoals bijvoorbeeld bij de boerenprotesten van vorig jaar. De KMar levert in het kader van artikel 57 Politiewet 2012 reeds bijstand in de vorm van ME-pelotons.

De inzet van overige onderdelen van de krijgsmacht ten behoeve van de handhaving van de openbare orde en als voortzettingsmacht van de politie komt conform artikel 58 Politiewet 2012 eerst aan de orde in het geval de overige opties gebruikt en uitgeput zijn. Bij die inzet zal altijd rekening moeten worden gehouden met het feit dat een groot deel van de overige onderdelen van de krijgsmacht niet getraind en uitgerust is voor openbare orde handhaving in vredestijd.

De politie, het Veiligheidsberaad en ik zijn blij met de bijstand die de KMar momenteel levert. Op deze manier worden de ME-pelotons van de politie ontlast.

De korpschef heeft maandag 25 januari jl. in het Veiligheidsberaad gemeld dat de politie onder de huidige omstandigheden met de bijstand van de ME-pelotons door de KMar in staat is het geweld te beteugelen en de openbare orde te herstellen.

De politie bereidt zich voor op scenario’s waarbij de huidige inzet langer en/of verder opgeschaald voortgezet moet worden. Daarbij worden ook de mogelijkheden van meer bijstand door de KMar of van specialistische ondersteuning door Defensie verkend. Tevens is er intensief overleg met onze buurlanden over politiële ondersteuning. Bijstand voor handhavend optreden door overige onderdelen van de krijgsmacht is thans niet aan de orde.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven