28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 574 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2019

In de rechtbank Utrecht vond gisteren de eerste pro-formazitting plaats tegen Gökmen T., naar aanleiding van de aanslag in Utrecht op 18 maart 2019. Als gevolg van deze aanslag zijn vier doden en meerdere gewonden te betreuren. De heftigheid van de aanslag maakt nog steeds bijzonder veel indruk op ons allen.

Op 24 april 20191 heb ik uw Kamer laatstelijk geïnformeerd over de gebeurtenissen op de dag van de aanslag, de aanpak binnen de nationale crisisstructuur en het strafrechtelijk verleden van T. Naar aanleiding van de pro-formazitting van vandaag neem ik de gelegenheid te baat u nogmaals te informeren over de evaluaties die momenteel plaatsvinden naar aanleiding van de gebeurtenissen op 18 maart 2019.

Deze evaluaties zien op 1) het functioneren van de nationale crisisstructuur, 2) de beslissingen die zijn genomen ten aanzien van de verdachte in relatie tot zijn strafrechtelijk verleden en 3) de uitwisseling en opvolging van signalen waaruit zou kunnen blijken dat de verdachte mogelijk geradicaliseerd was. Na afronding van de evaluaties zullen deze worden gevalideerd door de Inspectie Justitie en Veiligheid, conform het plan van aanpak dat de Inspectie Justitie en Veiligheid op 27 mei 2019 heeft gepubliceerd.2

De aanslag in Utrecht is een uiterst schokkende en impactvolle gebeurtenis waar we alle mogelijke lessen uit moeten trekken. Ik wil nogmaals benadrukken dat ik, binnen de mogelijkheden die ik heb zonder de verschillende lopende strafprocessen te doorkruisen, hecht aan een transparante en zorgvuldige informatieverstrekking aan uw Kamer.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven