28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 554 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 maart 2019

Op maandag 18 maart 2019 vond een aanslag plaats op het 24-Oktoberplein in Utrecht. Tijdens het vragenuur van 19 maart jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 64) heeft uw Kamer stilgestaan bij deze afschuwelijke gebeurtenis, waarbij drie doden en enkele zwaargewonden zijn te betreuren. Vervolgens is een aantal vragen gesteld over het verloop van het onderzoek, de aanloop naar de gebeurtenis en het handelen tijdens de crisis zelf. Ik zal uw Kamer over deze drie fases afzonderlijk informeren.

Stand van zaken strafrechtelijk onderzoek naar gebeurtenissen

Het Openbaar Ministerie zal morgen de 37-jarige verdachte van het schietincident voorgeleiden aan de rechter-commissaris. De verdenking betreft voorlopig drie strafbare feiten: meervoudige moord c.q. doodslag met een terroristisch oogmerk, poging daartoe en bedreiging met een terroristisch oogmerk.

Het onderzoek heeft inmiddels aanwijzingen opgeleverd dat de verdachte tijdens het schietincident geen hulp van andere personen heeft gehad. Het motief dat ten grondslag lag aan deze aanslag is onderwerp van onderzoek. Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) zal opdracht worden gegeven om onderzoek te verrichten naar de persoonlijkheid van de verdachte.

Informatie over verder verloop (strafrechtelijk) onderzoek

Wat betreft de strafrechtelijke procedure is het van belang dat de politie en het openbaar ministerie alle ruimte en gelegenheid krijgen om de feiten en omstandigheden zorgvuldig en zonder enige belemmering te onderzoeken. Daarnaast is het ook van belang dat om dezelfde reden de verdere strafrechtelijke afwikkeling onbelemmerd plaatsvindt. Zoals ik tijdens het vragenuur al aangaf (Handelingen II 2018/19, nr. 64), betekent een en ander dat een aantal van uw vragen nu nog niet beantwoord kan worden. Ik zal de vragen beantwoorden zodra het onderzoeksbelang zich hiertegen niet langer verzet.

Omstandigheden voorafgaand aan het incident

Ten aanzien van de aanloop naar de gebeurtenis zal ik uw Kamer nader informeren over uw vragen omtrent de schorsing van de voorlopige hechtenis in de eerder lopende strafzaak en de bij de autoriteiten beschikbare relevante informatie betreffende de verdachte, voor zo ver opsporingsbelangen zich daar niet tegen verzetten.

Aanpak van het incident en functioneren van de crisisstructuur

Nadat de aanslag heeft plaatsgevonden, is op zowel gemeentelijk alsook op landelijk niveau de crisisorganisatie direct opgeschaald. De hulpdiensten waren snel ter plaatse en hebben adequaat en met grote inzet hulp verleend aan de slachtoffers, terwijl op dat moment de zoektocht naar de verdachte nog in volle gang was. Het functioneren van de veiligheidsdiensten en de hulpverleners ter plaatse verdienen onze dankbaarheid en respect.

Vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid voor de Rijkscrisisstructuur kan ik u laten weten dat inmiddels de evaluatie is gestart. Zoals ik ook tijdens het debat van dinsdag 19 maart heb aangegeven (Handelingen II 2018/19, nr. 64, Vragenuur), vind ik het van groot belang dat we direct leren van deze vreselijke gebeurtenis en eventuele lessen meenemen in ons toekomstig crisisoptreden. Daarom zijn deze week de eerste interne evaluatiebijeenkomsten georganiseerd. In deze evaluatie zal ook aandacht worden besteed aan de crisiscommunicatie en de werking van het crisisstelsel. Mochten daaruit, zoals door uw Kamer gevraagd, indicaties naar voren komen dat de veiligheidspartijen niet beschikten over voldoende bevoegdheden of capaciteiten, dan zal ik u daarover informeren.

In aanvulling hierop, zal ik ook ingaan op de vraag van het lid Van der Staaij (SGP) over de aanpak van extremisme en terrorisme, en personen die een uitgebreid strafblad hebben en bekend zijn in extremistische kringen.

Het streven is om u over de omstandigheden voorafgaand aan het incident en over het functioneren van de crisisstructuur per brief voor het mei-reces te informeren.

Tot slot

De gebeurtenissen in Utrecht hebben ons allen geschokt en leiden tot vragen bij publiek en parlement. Ik hecht er aan deze transparant en zorgvuldig te beantwoorden en zal uw Kamer wanneer dit mogelijk is informeren. Rest mij, namens de regering, nogmaals ons medeleven te betuigen aan de nabestaanden en slachtoffers en een groot compliment te maken aan eenieder die hulp heeft verleend.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven