Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 maart 2019
Op maandag 18 maart 2019 vond een aanslag plaats op het 24-Oktoberplein in Utrecht.
Tijdens het vragenuur van 19 maart jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 64) heeft uw Kamer
stilgestaan bij deze afschuwelijke gebeurtenis, waarbij drie doden en enkele zwaargewonden
zijn te betreuren. Vervolgens is een aantal vragen gesteld over het verloop van het
onderzoek, de aanloop naar de gebeurtenis en het handelen tijdens de crisis zelf.
Ik zal uw Kamer over deze drie fases afzonderlijk informeren.
Stand van zaken strafrechtelijk onderzoek naar gebeurtenissen
Het Openbaar Ministerie zal morgen de 37-jarige verdachte van het schietincident voorgeleiden
aan de rechter-commissaris. De verdenking betreft voorlopig drie strafbare feiten:
meervoudige moord c.q. doodslag met een terroristisch oogmerk, poging daartoe en bedreiging
met een terroristisch oogmerk.
Het onderzoek heeft inmiddels aanwijzingen opgeleverd dat de verdachte tijdens het
schietincident geen hulp van andere personen heeft gehad. Het motief dat ten grondslag
lag aan deze aanslag is onderwerp van onderzoek. Het Nederlands Instituut voor Forensische
Psychiatrie en Psychologie (NIFP) zal opdracht worden gegeven om onderzoek te verrichten
naar de persoonlijkheid van de verdachte.
Informatie over verder verloop (strafrechtelijk) onderzoek
Wat betreft de strafrechtelijke procedure is het van belang dat de politie en het
openbaar ministerie alle ruimte en gelegenheid krijgen om de feiten en omstandigheden
zorgvuldig en zonder enige belemmering te onderzoeken. Daarnaast is het ook van belang
dat om dezelfde reden de verdere strafrechtelijke afwikkeling onbelemmerd plaatsvindt.
Zoals ik tijdens het vragenuur al aangaf (Handelingen II 2018/19, nr. 64), betekent
een en ander dat een aantal van uw vragen nu nog niet beantwoord kan worden. Ik zal
de vragen beantwoorden zodra het onderzoeksbelang zich hiertegen niet langer verzet.
Omstandigheden voorafgaand aan het incident
Ten aanzien van de aanloop naar de gebeurtenis zal ik uw Kamer nader informeren over
uw vragen omtrent de schorsing van de voorlopige hechtenis in de eerder lopende strafzaak
en de bij de autoriteiten beschikbare relevante informatie betreffende de verdachte,
voor zo ver opsporingsbelangen zich daar niet tegen verzetten.
Aanpak van het incident en functioneren van de crisisstructuur
Nadat de aanslag heeft plaatsgevonden, is op zowel gemeentelijk alsook op landelijk
niveau de crisisorganisatie direct opgeschaald. De hulpdiensten waren snel ter plaatse
en hebben adequaat en met grote inzet hulp verleend aan de slachtoffers, terwijl op
dat moment de zoektocht naar de verdachte nog in volle gang was. Het functioneren
van de veiligheidsdiensten en de hulpverleners ter plaatse verdienen onze dankbaarheid
en respect.
Vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid voor de Rijkscrisisstructuur kan ik u laten
weten dat inmiddels de evaluatie is gestart. Zoals ik ook tijdens het debat van dinsdag
19 maart heb aangegeven (Handelingen II 2018/19, nr. 64, Vragenuur), vind ik het van
groot belang dat we direct leren van deze vreselijke gebeurtenis en eventuele lessen
meenemen in ons toekomstig crisisoptreden. Daarom zijn deze week de eerste interne
evaluatiebijeenkomsten georganiseerd. In deze evaluatie zal ook aandacht worden besteed
aan de crisiscommunicatie en de werking van het crisisstelsel. Mochten daaruit, zoals
door uw Kamer gevraagd, indicaties naar voren komen dat de veiligheidspartijen niet
beschikten over voldoende bevoegdheden of capaciteiten, dan zal ik u daarover informeren.
In aanvulling hierop, zal ik ook ingaan op de vraag van het lid Van der Staaij (SGP)
over de aanpak van extremisme en terrorisme, en personen die een uitgebreid strafblad
hebben en bekend zijn in extremistische kringen.
Het streven is om u over de omstandigheden voorafgaand aan het incident en over het
functioneren van de crisisstructuur per brief voor het mei-reces te informeren.
Tot slot
De gebeurtenissen in Utrecht hebben ons allen geschokt en leiden tot vragen bij publiek
en parlement. Ik hecht er aan deze transparant en zorgvuldig te beantwoorden en zal
uw Kamer wanneer dit mogelijk is informeren. Rest mij, namens de regering, nogmaals
ons medeleven te betuigen aan de nabestaanden en slachtoffers en een groot compliment
te maken aan eenieder die hulp heeft verleend.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus