28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 473 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 september 2016

Met deze brief bied ik u het in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu uitgevoerde onderzoek «Vuurwerk – discussie in beweging» aan1. Het onderzoek beschrijft de opinie en beleving rondom vuurwerk, uitgevoerd door TNS NIPO in navolging van de onderzoeken die zijn uitgevoerd in 2008 en 2012.

Aanleiding

Naar aanleiding van discussie in de Tweede Kamer over het verloop van de jaarwisseling 2007–2008 en het treffen van maatregelen om de overlast van vuurwerk te beperken, is in 2008 in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties door TNS NIPO onderzoek uitgevoerd naar eventuele verbodsmaatregelen. In 2012 is in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu het onderzoek herhaald. Aanleiding voor het dit jaar uitgevoerde onderzoek waren de maatregelen die afgelopen jaren zijn ingezet om de overlast, schade en het letsel door vuurwerk te beperken. Doel was de beleving hiervan te peilen, te onderzoeken welke bijdrage deze heeft gehad aan de verminderde overlast van afgelopen jaarwisseling en de resultaten te vergelijken met de vorige onderzoeken.

Conclusies onderzoek

De resultaten van het huidige onderzoek tonen aan dat de in 2014 aangepaste afsteektijden als positief worden ervaren en dat hierdoor de vuurwerkbeleving rustiger is. Ook zeggen minder mensen dat vuurwerk de persoonlijke veiligheid op straat bedreigt. In 2012 was dat 55% van de ondervraagden, nu 43%.

Het draagvlak voor het afsteken van consumentenvuurwerk is licht gedaald ten opzichte van 2008. In 2008 was 52% (overwegend) positief en 47% (overwegend) negatief, anno 2016 ligt deze verhouding op 47% versus 49%. Vuurwerk wordt echter nog steeds gezien als een traditie die bij de afsluiting van het jaar hoort. Wel zijn er meer mensen die liever kijken dan zelf afsteken.

Opvallend is dat bijna 70% voorstander is van maatregelen rond uitbreiding van de gemeentelijke vuurwerkvrije zones, en dat 64% voorstander is van een verbod in het centrum van stad of dorp wanneer de gemeente dit combineert met een centrale vuurwerkshow. Wanneer elke gemeente een vuurwerkshow organiseert, is 60% voorstander van een algeheel verbod. Echter, wanneer de gemeente geen centrale vuurwerkshow organiseert, daalt het percentage voorstanders van verbodsmaatregelen naar 32%. Het draagvlak voor dergelijke maatregelen verschilt echter wel per regio. In de Randstad is dit hoger dan in het oosten van het land. Daar wonen ook de meest enthousiaste afstekers.

De groep die nooit afsteekt, is ten opzichte van 2008 en 2012 gegroeid van respectievelijk 64% en 62% naar 69% nu.

Een meerderheid vindt dat de overheid meer moet doen om de overlast door illegaal vuurwerk terug te dringen.

Algemene conclusie

Dit onderzoek laat zien dat de maatregelen die de afgelopen jaren zijn ingezet om de overlast, schade en het letsel terug te dringen als positief worden ervaren. Een meerderheid ervaart de jaarwisseling als rustiger en voelt zich veiliger. Het onderzoek toont eveneens aan dat het draagvlak groeit voor uitbreiding van de gemeentelijke vuurwerkvrije zones, eventueel in combinatie met een centrale vuurwerkshow. Ik zal, in samenwerking met het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en met gemeenten over het rapport in gesprek gaan.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven