28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 408 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juni 2014

Hierbij bied ik uw Kamer de rapportage aan van de monitor Openbaar Bestuur 20141. In het voorjaar van 2014 is voor de derde maal onderzoek gedaan naar agressie en geweld tegen politieke ambtsdragers en overheidsmedewerkers van gemeenten, provincies, rijk en waterschappen. In deze brief zal ik kort ingaan op de onderzoeksresultaten en mijn reactie geven op de conclusies.

Belang van de publieke taak

Ik vind het belangrijk dat politieke ambtsdragers en overheidsmedewerkers hun taak op een integere en veilige wijze kunnen uitvoeren. Een kwalitatief goed werkend openbaar bestuur is immers een zaak van groot maatschappelijk belang. Agressie en geweld tegen politieke ambtsdragers en overheidsmedewerkers mogen daarom nooit worden getolereerd.

In het mondeling vragenuur van 18 februari jl. (Handelingen II 2013/14, nr. 55, item 6) heb ik mede om die reden de toezegging aan de Tweede Kamer gedaan om «in overleg te treden met de Minister van Veiligheid en Justitie om zero tolerance beleid ten aanzien van intimidatie van lokale bestuurders te bespreken». De door mij gecoördineerde aanpak, die lokaal en sectoraal uitgevoerd wordt, omvat werkgeversmaatregelen2, strafrechtelijke- en veiligheidsmaatregelen en maatregelen ter bevordering van de regionale (keten)samenwerking. Tussen de betrokken vakdepartementen vindt structureel afstemming en overleg plaats over de doorontwikkeling en implementatie van de aanpak. In de Voortgangsrapportage over de tweede helft van 2013 die de Minister van Veiligheid en Justitie en ik u begin dit jaar toestuurden3 blijkt onder meer dat zero-tolerance een van de uitgangspunten is. De bovenvermelde toezegging wordt in die zin dus gestand gedaan.

Vervolg op monitor Openbaar Bestuur 2012

Naar aanleiding van de monitor Openbaar Bestuur 2012 heb ik in het kader van het programma Veilige Publieke Taak een aantal aanvullende maatregelen genomen gericht op implementatie van beleid. Daarbij is met name aandacht geweest voor registratie, training en opleiding binnen de sector openbaar bestuur. Daarnaast heeft het programma diverse maatregelen getroffen voor beroepsgroepen met een publieke taak in het algemeen. Voor meer informatie verwijs ik u graag naar de voortgangsrapportages van het programma Veilige Publieke Taak.

Positieve resultaten monitor 2014

De monitor 2014 laat zien dat er een flinke daling is van het percentage politieke ambtsdragers en overheidsmedewerkers dat aangeeft slachtoffer te zijn geweest van agressie en geweld in het hele openbaar bestuur. Bij overheidsmedewerkers is het slachtofferschap gedaald van 40% in 2012 naar 25% nu. Bij politieke ambtsdragers is het percentage gedaald naar 23%, tegenover 38% in 2012. Burgemeesters en wethouders vormen, samen met overheidsmedewerkers met publiekscontacten, nog altijd de grootste risicocategorie.

Uit de monitor blijkt dat er sprake is van een toegenomen implementatie van beleid, een beter zicht op incidenten en een toename van reacties door organisaties op incidenten. Bijna 100% van de gemeenten beschikt over een registratiesysteem. Geconcludeerd mag worden dat de gezamenlijke inzet vanuit het programma Veilige Publieke Taak en de organisaties binnen het openbaar bestuur op de implementatie van beleid, zijn vruchten heeft afgeworpen.

Positief is dat het vermijdingsgedrag van overheidsmedewerkers iets is gedaald en dat dit bij politieke ambtsdragers niet is toegenomen. Al blijft het ernstig dat 16% van de overheidsmedewerkers en 18% van de politieke ambtsdragers het moeilijk vinden om beslissingen te nemen die meer risico geven op agressie en geweld en dat 9% van beide groepen zich daadwerkelijk bij zijn beslissing laat beïnvloeden door het risico op agressie en geweld. Ik blijf daarom onverminderd aandacht vragen voor dit risico, dat de kwaliteit en integriteit van het openbaar bestuur kan beïnvloeden.

Het aantal slachtoffers voor wie het incident heeft geleid tot nadelige effecten bedraagt 33%. Bij 20% van de overheidsmedewerkers heeft het incident een negatieve invloed op het werkplezier en bij 9% op de geestelijke gezondheid. Meer dan 50% van de slachtoffers geeft aan dat hen onvoldoende nazorg is geboden. Hier valt voor werkgevers nog veel te winnen.

Reactie op de monitor

Ik ben blij met de geconstateerde daling van het slachtofferschap en wil deze ontwikkeling graag voortzetten. Het realiseren van goed VPT-beleid is een kwestie van lange adem en voortdurende aandacht. Ook deze keer zal ik de bevindingen onder de aandacht brengen bij het openbaar bestuur en werkgevers oproepen om met de resultaten van deze monitor verder aan de slag te gaan. Daarbij zal ik expliciet aandacht vragen voor de nadelige effecten van agressie op goed openbaar bestuur en het belang benadrukken van een adequaat nazorgbeleid.

Via het programma Veilige Publieke Taak en het expertisecentrum Veilige Publieke Taak ondersteun ik de betreffende organisaties bij de toepassing van de acht VPT-maatregelen en de Eenduidige Landelijke Afspraken voor de daderaanpak. In de VPT regio’s werken gemeenten, politie, Openbaar Ministerie en werkgevers op regionaal niveau samen. Dit landelijk dekkend netwerk kan gemeenten en andere werkgevers met een publieke taak uitstekend ondersteunen bij de implementatie van VPT-beleid.

Door middel van de reguliere voortgangsrapportage van het programma zal ik u verder informeren over ontwikkelingen op het onderhavige beleidsterrein.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Het VPT-beleid voorziet in acht maatregelen: een norm stellen, melden van agressie en geweld, registreren van incidenten, voorlichting en training aan medewerkers, een duidelijk signaal aan daders, het bevorderen van aangifte bij de politie, het verhalen van schade en het bieden van nazorg.

X Noot
3

Kamerstukken II 28 684, nr. 403.

Naar boven