Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 oktober 2011
Tijdens de behandeling van de begroting 2011 van Veiligheid en Justitie heeft het lid Çörüz een vraag gesteld over de manier
waarop het Openbaar Ministerie (OM) omgaat met camerabeelden van personen die tanken zonder te betalen. Het ging daarbij om
het uitzenden van camerabeelden van personen die illegaal tanken in de regio Zaanstreek-Waterland, en de terughoudendheid
die er bij het Landelijk Parket zou bestaan om daar toestemming voor te verlenen. Met mijn verontschuldigingen voor de opgelopen
vertraging bij de beantwoording, kan ik uw Kamer daarover het volgende berichten.
De officier van justitie heeft in een opsporingsonderzoek de bevoegdheid om eigenstandige afwegingen te maken en strafvorderlijke
beslissingen te nemen. Het landelijke opsporings- en vervolgingsbeleid bieden hiervoor de kaders. In voorkomende gevallen
wordt op verzoek van politiekorpsen gebruik gemaakt van het uitzenden van foto- en videobeelden.
Anders dan de vraag van het lid Çörüz veronderstelt, bestaat er bij het Landelijk Parket en binnen het OM in het algemeen
geen bijzonder beleid ten aanzien van de verstrekking van beelden van personen die tanken zonder te betalen. Wel vindt er
altijd een belangenafweging plaats bij een beslissing over het vrijgeven van beelden, waarbij er bijvoorbeeld wordt gekeken
naar het verwachte resultaat van het vrijgeven van beelden in relatie tot overige opsporingsmethoden. De aanpak van tanken
zonder te betalen verschilt op dat punt niet met die van andere vormen van criminaliteit. Het heeft bijvoorbeeld geleid tot
de behandeling van dit soort zaken in het televisieprogramma Opsporing Verzocht en in uitzendingen van RTV Utrecht, RTV Noord-Holland
en RTV Rijnmond.
De aanpak van tanken zonder te betalen heeft sinds enkele jaren wel een bijzondere positie als het gaat om het doen van aangifte.
Sinds 2006 vindt er tijdelijk een landelijke registratie van aangiften plaats bij het Team Verkeer van het Landelijk Parket.
Die registratie maakt het mogelijk om vast te stellen of met het betreffende kenteken eerder een soortgelijk delict werd begaan.
Op basis hiervan wordt aan het politiekorps van de laatste pleegplaats een set van 2 of 3 gevallen aangeboden, met het verzoek
een opsporingsonderzoek in te stellen. Daarnaast bestaat er voor de pomphouder uiteraard de mogelijkheid om een gerechtsdeurwaarder
of incassokantoor in te schakelen om de gederfde inkomsten te verhalen, en worden pomphouders geadviseerd over preventieve
maatregelen. Over deze preventieve maatregelen ben ik in gesprek met de branche (de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie),
waarbij de branche de bereidheid heeft getoond om – naast de preventieve maatregelen die al zijn genomen of in ontwikkeling
zijn – verder te spreken over het betalen voorafgaand aan het tanken («pay at the pump»), met als inzet om hiervan meer gebruik
te gaan maken op risicoplekken en risicotijden, en daarover binnen afzienbare termijn tot conclusies te komen. Omdat het opnemen
van aangiften niet behoort tot de kerntaken van het OM, wordt de toekomstige behandeling van aangiften momenteel in samenspraak
met de politie en de brancheorganisaties onderzocht.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten