28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 308 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 maart 2011

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft mij verzocht te reageren op een uitspraak van de politierechter te Roermond in het vonnis betreffende de zaak van de mishandeling van raadslid Mackus te Nederweert, zoals geciteerd in een artikel uit het Limburgs Dagblad d.d. 25 januari 2011.

Agressie en geweld zijn onder alle omstandigheden onbegrijpelijk en ontoelaatbaar. Als dit plaatsvindt tegen werknemers met een publieke taak is er extra reden tot scherp optreden omdat daarmee de publieke functie in het geding komt. Nog verontrustender is het wanneer volksvertegenwoordigers en politieke ambtsdragers ter zake van hun politieke ambtsuitoefening en oordeelsvorming worden bedreigd of aangevallen. Dan komt de vrije politieke oordeels- en besluitvorming in gevaar. Het gaat er daarbij niet om waar ze worden bedreigd of aangevallen – thuis of in de raadzaal – maar of ze ter zake van hun publieke stellingname worden aangevallen. Het omgekeerde geldt uiteraard ook. Een politieke ambtsdrager die om andere reden dan zijn ambtsvervulling wordt aangevallen, behoeft niet de bijzondere bescherming van de ambtsvervulling. Wat in een concreet geval aan de orde is, moet de rechter vaststellen.

Als het gaat om de zaak van de mishandeling van het raadslid Mackus, kan u melden dat de verdachte in deze zaak in hoger beroep is gegaan. Hangende dit hoger beroep onthoud ik mij van ieder commentaar.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Naar boven