nr. 178
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 oktober 2008
Met deze brief bieden wij U, mede namens de ministers voor Jeugd en Gezin
en voor Wonen, Wijken en Integratie en de staatssecretaris van Justitie alsmede
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de eerste voortgangsrapportage
aan van het in Pijler 5 van het Beleidsprogramma van het kabinet opgenomen
project Veiligheid begint bij Voorkomen.1
Uit deze eerste voortgangsrapportage blijkt dat het in Nederland veiliger
is geworden. Toch wordt Nederland, in het bijzonder in sommige wijken, geconfronteerd
met terugkerende incidenten die gepaard gaan met overlast en soms met geweld.
Teneinde te kunnen komen tot een verdere reductie van overlast en criminaliteit,
in het bijzonder in de wijken waar genoemde incidenten zich voordoen, blijft
een intensieve aanpak naar het oordeel van het kabinet dan ook geboden.
De hoofddoelstelling van het project Veiligheid begint
bij Voorkomen is een reductie van criminaliteit, fysieke verloedering
en ernstige sociale overlast met 25% in 2010 ten opzichte van 2002.
De reikwijdte van het project Veiligheid begint bij
voorkomen is breed en concentreert zich op de aanpak van agressie
en geweld, diefstal, criminaliteit tegen ondernemingen, overlast en verloedering,
de persoonsgerichte aanpak van risicojongeren en recidivisten en de georganiseerde
misdaad, inclusief financieel-economische criminaliteit en cybercrime. Dit
vergt een combinatie van preventieve, strafrechtelijke en bestuurlijke maatregelen.
Binnen het project wordt geïnvesteerd in een effectieve en efficiënte
samenwerking met alle betrokken organisaties, in het bijzonder het Openbaar
Ministerie, gemeenten, de politie en maatschappelijke organisaties zoals de
woningcorporaties en jeugd-, onderwijs- en zorginstellingen.
Met het sluiten van het Bestuursakkoord Rijk-VNG in 2007 is het kabinet
er in geslaagd om inzake de integrale aanpak van veiligheid met gemeenten
concrete afspraken te maken. Ook burgers zelf worden meer en meer actief
betrokken, zowel bij de preventie als bij de aanpak van onveiligheid, overlast
en verloedering.
Zoals in de brief aan Uw Kamer van 6 november 20071 is aangekondigd, wordt jaarlijks voorafgaand aan de behandeling van
de begrotingen van onze Ministeries gerapporteerd over de voortgang van het
project.
De minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst