28 684
Naar een veiliger samenleving

nr. 130
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, VAN JUSTITIE, VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE EN VOOR JEUGD EN GEZIN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 maart 2008

Hierbij bieden wij u het actieplan Overlast en Verloedering aan1.

De maatregelen uit dit actieplan ter intensivering van de aanpak van overlast en verloedering dienen ter uitvoering van de toezeggingen van dit kabinet ten aanzien van overlast en verloedering in de pijler Veiligheid, Stabiliteit en Respect (pijler V) van het beleidsprogramma. Dit actieplan vormt een onderdeel van het project Veiligheid begint bij Voorkomen dat als doelstelling heeft om een reductie van 25% van criminaliteit en overlast in 2010 ten opzichte van 2002 te bewerkstelligen en is gericht op alle gemeenten. In dit plan wordt voortgebouwd op de vele initiatieven die al in gang gezet zijn door verschillende ministeries. Veel terreinen van het Rijksbeleid raken immers direct of indirect aan overlast en verloedering.

Dit plan richt zich vooral op vormen van overlast waarbij gemeenten en hun veiligheidspartners knelpunten in de aanpak hebben geconstateerd. Deze knelpunten komen onder andere naar voren uit verschillende onderzoeken. Om de uitkomsten uit deze onderzoeken te toetsen, hebben Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) gesprekken gevoerd met gemeenten en hun lokale partners.

Uit deze inventarisaties is naar voren gekomen dat een aantal knelpunten met name om een oplossing op Rijksniveau vraagt. Daarbij is duidelijk geworden dat de problematiek in de grotere steden naar verhouding veel groter is dan elders. Verder is duidelijk geworden dat gemeenten niet alleen op verschillende overlastthema’s om bijstand van het Rijk vragen, maar dat er ook op overkoepelende thema’s zoals de uitwisseling van persoonsgegevens en de invulling van de regierol van gemeenten nog verbeteringen te behalen zijn.

Voor het behalen van de centrale doelstelling is nadrukkelijk de inzet van gemeenten vereist. Daar kunnen immers het meest concreet resultaten worden behaald. Maar dat kan niet zonder de hulp van bijvoorbeeld het Openbaar Ministerie, politie, woningbouwcorporaties, burgers, onderwijs en zorg.

Ook de hulp van het Rijk is daarbij onontbeerlijk. In het Bestuursakkoord dat op 4 juni jl. tussen de gemeenten en het Rijk is gesloten is de aanpak van overlast en verloedering nadrukkelijk als gezamenlijke taak voor gemeenten en Rijk gemarkeerd.

De knelpunten, waarbij het Rijk een bijdrage kan leveren, zijn onderverdeeld in de volgende thema’s:

• Overlast door jongeren

• Uitgaansoverlast (in relatie tot alcohol- en drugsgebruik)

• Overlast in de woon- en leefomgeving

• Verloedering van de fysieke woon- en leefomgeving

De aanpak van deze thema’s wordt langs drie sporen ingezet:

I. Versterking instrumentarium: ondersteuning van de lokale partijen met (wettelijke) instrumenten en een betere verspreiding van de aanwezige kennis op dit punt.

II. Versterking van de lokale samenwerking: verbreding en optimalisering van de samenwerking en stimulering van gemeenten om regie te voeren, gericht op een evenwichtige sluitende ketenaanpak met de nadruk op preventieve maatregelen.

III. Versterking inzet/optreden/zelfoplossend vermogen van burgers: maatregelen die verband houden met het bevorderen van onderling respect tussen bewoners in een buurt.

Op elk van de drie sporen – en in combinatie daarmee op elk van de thema’s – worden maatregelen in gang gezet. Doel is dat de lokale partijen met het samenstel aan maatregelen in dit actieplan in staat gesteld worden de problematiek van overlast en verloedering effectiever aan te pakken.

Een bijzonder onderdeel van dit plan wordt gevormd door maatregelen naar aanleiding van de jeugdoverlast in wijken als Slotervaart en Kanaleneiland. Een aantal jongeren greep een incident aan om te rellen, hetgeen leidde tot overlast en een piek in criminaliteit. Duidelijk moge zijn dat de overheid (zowel nationaal als lokaal) paal en perk wil stellen aan ook deze vorm van jeugdoverlast en -criminaliteit. Dit heeft ertoe geleid dat het Rijk en de G4 in de afgelopen maanden intensief hebben gekeken naar een gezamenlijke aanpak van deze problematiek.

De oorzaken van de problemen met de ernstig overlastgevende en criminele Marokkaans Nederlandse of Antilliaans Nederlandse jongeren zijn deels gelegen in de specifieke cultuur en achtergrond van de betrokken jongeren en hun ouders. Ook komen psychische aandoeningen relatief veel voor onder deze groep, waardoor deze jongeren niet grijpbaar zijn voor de reguliere instanties.

De veelzijdigheid van de problematiek vereist een brede en goed geregisseerde en consequente aanpak door alle betrokken geledingen.

De negatieve groepsverbanden van deze jongeren moeten worden doorbroken. Uiteraard geldt dit voor alle gemeenten met een grootstedelijke problematiek.

Hoewel er op het punt van de aanpak van de problematiek al het nodige is gerealiseerd en ook in de pijplijn zit1, zowel van de kant van het Rijk als van de gemeenten, blijkt uit het overleg met de G4 dat er ook hier nog de nodige zaken ontbreken. Met het oog hierop zijn maatregelen geformuleerd op het terrein van bijvoorbeeld gegevensuitwisseling, nazorg, professionaliteit en capaciteit van de hulpverlening, een doorzettingsmacht van de burgemeester in bepaalde gevallen, etc. Deze maatregelen zijn in het onderhavige actieplan met name neergelegd onder het thema «Overlast door jongeren», in het spoor «Versterking instrumen-tarium». Het gaat daarbij in het bijzonder om de maatregelen 1 tot en met 12 en 46.

Hiermee wordt ook tegemoet gekomen aan de toezegging aan uw Kamer in november 2007 om u te informeren over de uitkomsten van de gesprekken met de G4 naar aanleiding van de onrust in de wijk Kanaleneiland van de gemeente Utrecht.

Dit actieplan is geen statisch document. Dit beleidsterrein is volop in ontwikkeling.

Op Rijksniveau worden in het kader van de uitwerking van het Bestuursakkoord afspraken gemaakt met VNG en gemeenten over de aanpak van overlast en verloedering. Die afspraken zijn leidend voor de charters die in het kader van het actieplan Krachtwijken met de G31 gesloten worden. Als sprake is van nieuwe knelpunten kan dit leiden tot aanvullende actiepunten die bij de uitvoering van dit actieplan worden meegenomen. Bij de verdere uitwerking van de actiepunten zullen de hiervoor relevante departementen worden betrokken.

Daarnaast zijn ook conform toezegging aan uw Kamer bij de begrotingsbehandeling van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties op 28 en 29 november jl. de suggesties van de PvdA over de aanpak van vandalisme betrokken.

Over de voortgang van dit actieplan zal geen aparte rapportage plaatsvinden, maar uw Kamer wordt daarover in het kader van het project «Veiligheid begint bij Voorkomen», gerapporteerd, zoals uw Kamer hierover is geïnformeerd bij brief van 6 november jl1. In die rapportage worden eventueel aanvullende acties meegenomen.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Zie bijvoorbeeld Brief over reikwijdte project «Veiligheid begint bij Voorkomen», TK 2007–2008, 28 684, nr. 119.

XNoot
1

Zie voetnoot 1 op blz. 2.

Naar boven