nr. 65
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 november 2002
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen
op 20 november 2002. De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring
van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één
van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel
dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 20
december 2002.Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel
5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad
van State gehoord, heb ik de eer U hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over
te leggen het op 30 augustus 2001 te 's-Gravenhage totstandgekomen Tweede
Protocol bij het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der
Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika (Trb. 2001, 153 en Trb. 2002,
82).1
Een toelichtende nota bij dit Protocol treft U eveneens hierbij aan.
De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
J. G. de Hoop Scheffer
TOELICHTENDE NOTA
I. Algemeen
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde
lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).Op 1 november 1990 is het op
8 december 1987 te 's-Gravenhage totstandgekomen Verdrag inzake sociale zekerheid
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika (Trb.
1987, 202; hierna te noemen: het Verdrag), in werking getreden. Aanpassing
van dit Verdrag is noodzakelijk in verband met de op 1 januari 2000 in
werking getreden Wet beperking export uitkeringen (Wet van 27 mei 1999,
Stb. 250) en de Wijzigingswet beperking export uitkeringen (Wet van 22 december
1999, Stb. 594). Op grond van deze wetten heeft de verzekerde geen recht op
een socialeverzekeringsuitkering gedurende de periode dat hij, of degene ten
behoeve van wie de uitkering wordt verstrekt, niet in Nederland woont. Dit
geldt evenwel niet, indien de betrokkene woont in een land waarin op grond
van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht
op uitkering kan bestaan.
Achtergrond van deze wetgeving is de omstandigheid dat de rechtmatigheid
van de socialeverzekeringsuitkeringen die over de grens worden verstrekt,
niet afdoende kan worden gewaarborgd. De uitvoeringsorganen beschikken dikwijls
niet over de mogelijkheden om buiten Nederland de voor de uitvoering van de
sociale verzekeringen noodzakelijke verificaties en controles te verrichten
zoals die ook in Nederland plaatsvinden. Het doel van de Wet beperking export
uitkeringen is om de rechtmatigheid van de uitkeringen te verbeteren door
de handhaafbaarheid van de socialeverzekeringswetten over de grens te versterken.
Daarnaast ligt het in de bedoeling van de bevoegde autoriteiten van ons
land en de Verenigde Staten beleidsafspraken te maken over de oprichting van
een beheerscomité, bestaande uit vertegenwoordigers van Nederlandse
en Amerikaanse uitvoeringsorganen. Binnen dit comité worden dan nadere
afspraken gemaakt ten aanzien van de controle op de rechtmatigheid voor het
toekennen en uitbetalen van uitkeringen.
Omdat het Verdrag niet voorziet in de uitbetaling van Nederlandse kinderbijslag
op Amerikaans grondgebied, wordt dit bij dit aanvullend Protocol mogelijk
gemaakt. Daarnaast bevat dit Protocol enkele aanpassingen van het Verdrag
in verband met wijzigingen in de Nederlandse nationale wetgeving.
De uitvoeringsorganen zijn betrokken geweest bij de verdragsonderhandelingen.
Zij hebben kenbaar gemaakt dat de gemaakte handhavingsafspraken naar hun oordeel
voldoende houvast bieden om de dienaangaande gestelde doelen te bereiken.
II. Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
Artikel I van het Protocol wijzigt de definitie van het begrip «uitkering»
(artikel 1, achtste lid van het Verdrag) om duidelijker te laten uitkomen
dat de Toeslagenwet niet onder het toepassingsbereik van het Verdrag valt.
Hierdoor wordt bereikt dat toeslagen op grond van deze wet niet worden geëxporteerd
op grond van artikel 5 (de exportverplichting) van het Verdrag.
Artikel II
Artikel II van het Protocol vult artikel 5 van het Verdrag, dat voorziet
in de export van uitkeringen, aan met een afzonderlijk lid over
de export van kinderbijslag.
Artikel III
Artikel III van het Protocol bevat enkele technische aanpassingen in verband
met de inwerkingtreding van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
(WAZ).
Artikel IV
Artikel IV van het Protocol voorziet, met het oog op de inwerkingtreding
van de Wet beperking export uitkeringen, in terugwerkende kracht van de in
het Protocol vastgelegde exportbepaling tot en met 1 januari 2000. Daarnaast
voorziet dit artikel, in verband met de thans geldende exportbeperking van
kinderbijslag, in voorlopige toepassing van het Protocol.
III. Koninkrijkspositie
Het Protocol zal evenals het Verdrag van 1987, wat betreft het Koninkrijk
der Nederlanden, alleen voor Nederland gelden.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
M. Rutte
De Minister van Buitenlandse Zaken,
J. G. de Hoop Scheffer