28 676
NAVO

nr. 85
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juni 2009

Inleiding

Ingevolge het verzoek van uw Kamer voorafgaand aan ministeriële bijeenkomsten van de Navo-Raad te worden geïnformeerd over de agenda en de Nederlandse inzet bericht ik u dat op 11 en 12 juni aanstaande in Brussel een formele bijeenkomst wordt gehouden van de Noord-Atlantische Raad (NAR) in de samenstelling van ministers van Defensie. De agenda van deze eerste bijeenkomst na de Navo-top in Straatsburg/Kehl staat nog niet vast. Naar verwachting zal worden gesproken over de NAVO-operaties in Afghanistan en Kosovo, over de Navo-betrokkenheid bij piraterijbestrijding alsmede over hervormingen van het Navo hoofdkwartier in Brussel, de Navo Response Force (NRF) en het defensie planningsproces. Ook zijn werksessies voorzien van de Nuclear Planning Group, het Defence Planning Committee en de Euro-Atlantic Partnership Council. Tenslotte staat een bijeenkomst gepland van de Navo-Rusland Raad, maar deze is van Russische zijde nog niet bevestigd. Een agenda voor de NRR is nog niet vastgesteld.

Operaties

Er wordt een werksessie gehouden met de niet-Navo landen die bijdragen aan ISAF waarin SACEUR zal rapporteren over de ervaringen die de afgelopen maanden zijn opgedaan met het ISAF counter narcotics beleid. Nederland is voorstander van extra inspanningen van ISAF ter ondersteuning van de Afghaanse autoriteiten in het kader van drugsbestrijding in Afghanistan. Over de randvoorwaarden waaronder Nederlandse troepen daaraan zullen deelnemen heb ik u al eerder bericht. Voor ons blijft van belang dat niet alleen wordt ingezet op bestrijding van de handel en productie van drugs, maar ook op een betere voorlichting aan de Afghaanse bevolking en ondersteuning van Afghaanse boeren bij de overgang op andere (voedsel)gewassen. In het algemeen overleg over Afghanistan op 27 mei 2009 heb ik u naar aanleiding van de motie Haverkamp/Voordewind toegezegd nader op dit onderwerp in te gaan in de stand van zaken brief over ISAF, die u medio juni zal bereiken.

Zoals u is gemeld heeft de commandant van ISAF tijdelijk behoefte aan extra capaciteit om tijdens de Afghaanse verkiezingen de veiligheid te versterken. Deze behoefte is inmiddels grotendeels ingevuld en SACEUR zal daarover rapporteren.

De ministers zullen zich voorts buigen over de randvoorwaarden waarbinnen de op te richten NAVO-Trainingsmissie in Afghanistan van start kan gaan. Deze missie kan een impuls geven aan de training van het Afghaanse leger en de Afghaanse politie. Voor de langere termijn is dit dé manier om de verantwoordelijkheid voor de veiligheid over te dragen aan de Afghaanse autoriteiten. Nederland erkent het belang van een trainingsmissie in Afghanistan, maar zal bepleiten dat deze moet worden vormgegeven in nauwe coördinatie met andere internationale organisaties zoals EUPOL.

Tot slot zullen de ministers naar verwachting spreken over de situatie aan de Pakistaanse grens en de invloed daarvan op de problematiek in Afghanistan.

Met betrekking tot Kosovo zal SACEUR een presentatie geven over de Periodic Mission Review. Op basis van die rapportage zal tevens van gedachten worden gewisseld over mogelijkheden om de omvang van KFOR op termijn geleidelijk te reduceren, als de opbouw van de Kosovo Security Force en de veiligheidssituatie ter plaatse dat toelaten. Nederland meent dat voorzichtigheid geboden blijft en dat een dergelijk besluit gebaseerd moet zijn op een zorgvuldige analyse van de politieke en veiligheidssituatie.

Op 29 april jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over het besluit tot verlenging van de duur van de Navo-operatie Allied Protector ter bestrijding van piraterij voor de kust van Somalië, waarbij tevens gemeld werd dat in Navo-verband bezien werd hoe het mandaat van deze operatie verbeterd kon worden met het oog op detentie van piraten. Begin mei is in Navo-verband overeenstemming bereikt over een door Nederland gewenste verruiming van de rules of engagement voor optreden tegen piraten voor de kust van Somalië. De rules of engagement zijn inmiddels zodanig aangepast dat van piraterij verdachte personen gedetineerd kunnen worden. Echter op het punt van de overdracht, voor vervolging en berechting, van personen verdacht van piraterij is nog geen Navo-regeling voorhanden en dient van bestaande nationale regelingen gebruik te worden gemaakt.

Begin juni zal SACEUR aan de Navo-raad rapporteren over inzetmogelijkheden van het bondgenootschap ter bestrijding van piraterij voor de kust van Somalië als vervolg op de huidige operatie Allied Protector. Hierover zal tijdens de bijeenkomst van ministers van Defensie nader van gedachten worden gewisseld. Nederland is voorstander van een stevig mandaat dat een effectieve aanpak van het piraterijprobleem voor de kust van Somalië mogelijk moet maken en ziet daarbij ook een rol weggelegd voor de Navo. In de besprekingen ter zake dient specifieke aandacht uit te gaan naar de geweldsinstructie, aanhouding en detentie, en de complementariteit van de diverse missies in het gebied, waaronder in de eerste plaats EU-operatie Atalanta. Teneinde de samenwerking met partners bij de bestrijding van piraterij te optimaliseren, zal dit onderwerp ook in de EAPC worden besproken.

Transformatie

Tijdens de bijeenkomst van Navo-Ministers van Defensie te Boedapest in oktober 2008, heeft SACEUR opdracht gekregen voorstellen te doen om de vulling en de inzetmogelijkheden van de NATO Response Force (NRF) te verbeteren. Naar verwachting kan daarover tijdens de bijeenkomst in juni te Brussel een besluit worden genomen. Op 26 maart jl. heeft uw Kamer mij, door tussenkomst van mijn collega Verhagen verzocht vóór juni te worden geïnformeerd over de voorstellen van SACEUR en de Nederlandse inzet in dat verband. Ik doe dat hierbij graag.

SACEUR gaat uit van een NRF met een illustratieve set taken die flexibel kan worden ingezet als snelle reactiemacht en waarmee snel militaire aanwezigheid kan worden gerealiseerd in het kader van collectieve verdediging of een crisisbeheersingsoperatie. Hij stelt voor om de NRF te laten bestaan uit drie delen, namelijk:

1. Een commandant met een (gedeeltelijk mobiel) hoofdkwartier;

2. Een Immediate Response Force (IRF) met tactisch commandovoeringselement en een selectie aan expeditionaire militaire eenheden;

3. Een Response Force Pool (RFP) van waaruit de IRF naar behoefte kan worden aangevuld.

Bijdragen door de lidstaten aan de IRF en de RFP worden geleverd op vrijwillige basis, maar er wordt wel gezocht naar een sleutel voor het vaststellen van streefbijdragen per land teneinde de lasten zoveel mogelijk naar rato te verdelen, en vulling van de NRF zo veel mogelijk zeker te stellen. Als standaard roulatieperiode is gekozen voor een termijn van één jaar. Landen mogen daarvan afwijken zolang de eenheden die zij bijdragen maar voldoende zijn getraind en gecertificeerd voor deelname aan de NRF. Ten aanzien van de financiering van de NRF pleit SACEUR voor verruiming van de criteria voor gemeenschappelijke financiering (common funding). Het draagvlak daarvoor onder de bondgenoten is toegenomen, maar er is nog discussie over de mate waarin en de wijze waarop dat zou moeten geschieden.

Nederland is van mening dat de voorstellen van SACEUR een aantal belangrijke voordelen bieden ten opzichte van de huidige situatie, namelijk:

a. Er ontstaan ruimere, meer flexibele mogelijkheden voor de lidstaten om troepen beschikbaar te stellen voor de IRF en de RFP;

b. Het vaststellen van streefgetallen voor de bijdragen van de lidstaten maakt het mogelijk om elkaar te controleren en waar nodig druk op elkaar uit te oefenen. Dit bevordert het evenredig verdelen van de lasten waarvoor Nederland bij voortduring heeft gepleit, evenals de broodnodige vulling van de NRF;

c. Het hanteren van een generieke missieset maakt een flexibeler inzet van de NRF mogelijk, zonder de consensus besluitvorming daarover en de nationale bevoegdheden ter zake aan te tasten;

d. Door verruiming van de criteria voor common funding wordt tot op zekere hoogte voorkomen dat landen terughoudend zijn met het aanbieden van eenheden voor de NRF, omdat de kosten van de eventuele inzet daarvan niet in de nationale Defensiebegroting kunnen worden afgedekt. Bovendien worden de lasten van de NRF daardoor zo eerlijk mogelijk over de bondgenoten verdeeld.

De discussie over dit onderwerp is nog niet afgerond, maar gelet op de genoemde voordelen worden de voorstellen van SACEUR door Nederland op hoofdlijnen gesteund. Ten aanzien van de bijdragen aan de IRF en de RFP zijn wij voorstander van zo min mogelijk vrijblijvendheid. In dat kader is het van belang om goede, controleerbare afspraken te maken over een evenredige verdeling van de lasten over de gehele linie. Dat wil zeggen niet alleen op het gebied van de bijdrage van troepen, maar ook ten aanzien van de kosten en de operationele risico’s.

Verruiming van de criteria voor common funding van de NRF is door Nederland al veelvuldig bepleit, maar daaraan moeten uiteraard wel grenzen worden gesteld om te voorkomen dat andere prioriteiten te veel in het gedrang komen. Nederland is dan ook van mening dat uitsluitend kosten van de NRF die niet door de lidstaten kunnen worden begroot, voor common funding in aanmerking zouden moeten komen. De grens trekken wij bij financiering van oefeningen die naar onze mening ruim te voren worden gepland en dus regulier kunnen worden begroot.

Naast de bovengenoemde onderwerpen zal in Brussel onder de noemer «transformatie» waarschijnlijk worden gesproken over de uitwerking van de onlangs in Straatsburg goedgekeurde voorstellen van de Secretaris-Generaal met betrekking tot de hervorming van zijn hoofdkwartier in Brussel, alsmede over de implementatie van het vernieuwde Navo Defensie Planningsproces (DPP) waarover kort voorde Navo Top consensus werd bereikt. Dit herziene DPP richt zich niet alleen op militaire capaciteiten, maar ook op civiele capaciteiten voor het verlenen van noodhulp en wederopbouw en houdt rekening met de ontwikkeling van EU capaciteiten.

Nuclear Planning Group

Op de tweede dag van de bijeenkomst van Navo Ministers van Defensie in Brussel wordt een korte bijeenkomst gehouden van de Nuclear Planning Group (NPG). Daarbij zullen de Ministers worden geïnformeerd over de resultaten van de onlangs voltooide Amerikaanse Strategic Posture Review en over de herziening van het beleid van de nieuwe Amerikaanse regering op het gebied van nucleaire wapens en non-proliferatie.

Defence Planning Committee

De afgelopen periode hebben de jaarlijkse beoordelingen van de defensie inspanningen van de Navo Bondgenoten plaatsgevonden. De resultaten van deze beoordelingen zijn samengevat in een rapport dat tijdens de bijeenkomst van ministers van Defensie zal worden besproken. Daarnaast zal worden gesproken over de periodieke rapportage van de inzetbaarheidpercentages (usability and sustainability rates) van de krijgsmachten in de lidstaten. Bij de bespreking van beide rapporten zal uiteraard ook aandacht worden besteed aan de gevolgen van de economische crisis voor de defensie inspanningen van de lidstaten, de inzetbaarheidpercentages en het Navo-transfomatieproces. Niettemin kan gesteld worden dat het transformatieproces zijn vruchten afwerpt: de inzetbaarheid van Hoofdkwartieren en troepen gaat namelijk gestaag omhoog. Het gemiddelde percentage inzetbare eenheden is de afgelopen 5 jaar met 8% gestegen tot ongeveer 44%. Negen landen, waaronder Nederland voldoen inmiddels aan de in Boedapest overeengekomen doelstelling van 50%. Ook de percentages daadwerkelijke ingezette eenheden groeien gestaag. Het gemiddelde percentage ingezette eenheden nadert de 10% en zeventien landen halen inmiddels een inzetpercentage van 8.

In Brussel zal worden getracht overeenstemming te bereiken over een geleidelijke verhoging van de doelstelling voor daadwerkelijk ingezette eenheden tot 10%. Ik zal daarvoor mijn steun uitspreken omdat het de bondgenoten stimuleert om troepen aan te bieden voor Navo-operaties en de NRF en aldus bijdraagt aan een eerlijke verdeling van de lasten binnen het bondgenootschap.

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop

Naar boven