28 676 NAVO

36 045 Situatie in de Oekraïne

Nr. 395 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 maart 2022

Op 16 maart vond in Brussel een ingelaste bijeenkomst plaats van de NAVO ministers van Defensie (DMM). Tevens vond op 14 en 15 maart in Londen een bijeenkomst plaats van regeringsleiders van de landen die zijn aangesloten bij de Joint Expeditionary Force (JEF). Onderstaand treft u het verslag van beide bijeenkomsten.

Verslag bijeenkomst NAVO-ministers van Defensie 16 maart 2022

De ministeriële bijeenkomst stond in het teken van de Russische inval in Oekraïne, de veiligheidssituatie aan de oostflank van het NAVO-verdragsgebied en de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging. Ministers spraken in een eerste werksessie over de Russische invasie van Oekraïne, in aanwezigheid van plaatsvervangend SG van de Europese Dienst voor Extern Optreden Charles Fries (EU) en de collega’s uit Oekraïne, Georgië, Finland en Zweden. In de tweede werksessie spraken de ministers over de consequenties voor de afschrikking en verdediging van de NAVO op de langere termijn.

De bijeenkomst vond plaats in de derde week van oorlogsleed veroorzaakt door de Russische inval van Oekraïne. De Oekraïense Minister van Defensie Oleksii Reznikov schetste per videoverbinding in de eerste werksessie een zorgelijk beeld van de situatie in Oekraïne en riep zijn ambtsgenoten op om de hulp aan zijn land te intensiveren. Bondgenoten toonden zich vastberaden in hun blijk van solidariteit en niet aflatende steun voor Oekraïne. Nederland benadrukte dat het zich in blijft zetten om maximale economische, financiële, humanitaire en militaire steun aan Oekraïne te bieden.

In de tweede werksessies benadrukten ministers eensgezind dat het bondgenootschap zich verder dient voor te bereiden op een langdurig verslechterde veiligheidssituatie in Europa, ontstaan als gevolg van de Russische agressie tegen Oekraïne. Onderlinge eenheid, daadkracht en een verdere versterking van de collectieve afschrikkings- en verdedigingsfunctie blijven daarmee van groot belang. Bondgenoten verzochten de militaire autoriteiten van de NAVO om advies uit te brengen over hoe de afschrikkings- en verdedigingsfunctie op de langere termijn dient te worden vormgegeven.1 In lijn met de wens van met name de Oost Europese bondgenoten beziet SACEUR daarom of de NAVO over dient te gaan van de huidige vooruitgeschoven aanwezigheid (forward presence), naar een vorm van voorwaartse verdediging (forward defence) aan de oostflank. Besluitvorming over de langere termijn aanpassing van de collectieve afschrikkings- en verdedigingsfunctie wordt voorzien voor de Defensie ministeriële in juni en de NAVO-top in Madrid in juni 2022. De SG NAVO benadrukte dat aanvullende defensie-uitgaven nodig zijn om de geloofwaardige versterking van de collectieve afschrikkings- en verdedigingsfunctie van de NAVO te blijven waarborgen. De SG NAVO riep bondgenoten daarom op zich te blijven committeren aan de in 2014 in Wales gemaakte afspraken en de verhoging van het gemeenschappelijk budget van de NAVO.

Nederland sprak tijdens de bijeenkomst steun uit voor het eensgezinde optreden van de NAVO en internationale partners in reactie op de Russische inval in Oekraïne. Het voorkomen van verdere escalatie blijft daarbij het doel. Nederland staat gereed om bij te dragen aan maatregelen ter verdere versterking van de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging op de langere termijn, op basis van de visie die SACEUR hiervoor presenteerde. Nederland benadrukte, samen met diverse andere bondgenoten, dat aanvullende op afschrikking gerichte activiteiten in lijn moeten zijn met de reeds gestarte implementatie van de versterkte afschrikking en verdediging van de NAVO, waaronder de Concept for the Deterrence and Defence, SACEUR’s Area-of-Responsibility-Wide Strategic Plan en hieraan gekoppelde onderliggende plannen. Tevens dient rekening te worden gehouden met de Russische en Belarussische reactie op nieuwe NAVO-activiteiten aan de oostflank.

Verslag bijeenkomst Joint Expeditionary Force regeringsleiders 14–15 maart 2022

Op 14 en 15 maart vond een bijeenkomst plaats van regeringsleiders van de landen die zijn aangesloten bij de Joint Expeditionary Force (JEF). Ik heb Nederland vertegenwoordigd bij deze bijeenkomst, die werd gehouden in Londen onder voorzitterschap van de Britse premier Boris Johnson. Andere aangesloten landen zijn Denemarken, Estland, Finland, IJsland, Letland, Litouwen, Noorwegen en Zweden. De bijeenkomst stond in het teken van steun aan Oekraïne, Europese veiligheid en defensiesamenwerking in Noord-Europa.

De aanwezigen bespraken in grote eensgezindheid tijdens het werkdiner van delegatieleiders op 14 maart, dat moet worden onderzocht hoe Oekraïne nog beter kan worden geholpen met humanitaire en militaire middelen. De bijeenkomst op 15 maart begon met een live videoverbinding met de Oekraïense president Volodymyr Zelensky, die de aanwezige landen opriep om Oekraïne te blijven steunen. Hij wees erop dat de Russische inval in Oekraïne een aanval is op de Europese veiligheid in bredere zin. Ook verzocht hij om meer militair materieel, onder meer voor de bescherming tegen Russische luchtaanvallen.

De leiders van de JEF-landen besloten tot meer coördinatie van militaire steun aan Oekraïne. Doel hierbij is enerzijds om beter inzicht te krijgen in de militaire behoefte van Oekraïne en anderzijds om de levering van militaire goederen door de afzonderlijke JEF-landen beter op elkaar af te stemmen. Ook zouden JEF-landen graag co-financiering mogelijk maken, zodat landen die geen materieel kunnen leveren, wel financieel kunnen bijdragen aan militaire steun. Daarnaast spraken de JEF-landen af om in de eigen Noord-Europese regio meer samen te oefenen en andere militaire activiteiten nauwer op elkaar af te stemmen, in coördinatie met de NAVO.

Nederland onderstreepte het belang van eenheid en samenwerking in de verschillende multilaterale verbanden waar de JEF-landen onderdeel van uitmaken. De middelen waarover de NAVO, EU en JEF respectievelijk beschikken, moeten zo goed mogelijk op elkaar aansluiten. Nederland steunde de plannen om meer in JEF-verband militair te oefenen. Tot slot benadrukte Nederland het belang van het delen en ontwikkelen van gezamenlijke expertise met betrekking tot hybride dreigingen.

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren


X Noot
1

Bondgenoten verzochten in eerder stadium reeds om advies over de verdere versterking van de oostflank van het NAVO-verdragsgebied op de middellange termijn. Dit met inbegrip van een uitbreiding van de vooruitgeschoven aanwezigheid van de NAVO in Zuidoost Europa. Dit advies wordt in april verwacht.

Naar boven