28 676 NAVO

Nr. 285 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2018

Inleiding

Hierbij bied ik u het verslag aan van de bijeenkomst van de NAVO-Ministers van Defensie op 14 en 15 februari jl. te Brussel. Tijdens de werksessies stemden de Ministers in met het ontwerp voor de aangepaste NAVO-commandostructuur en de implementatie ervan. Ook spraken de Ministers over de versterkte Deterrence & Defence Posture en verwelkomden ze de door Secretaris-Generaal Stoltenberg gepresenteerde inventarisatie van NAVO-activiteiten aan de Zuidflank («Stocktaking Paper for the South») als eerste stap om meer eenheid aan te brengen in de activiteiten die het bondgenootschap aan haar zuidgrens onderneemt. Het Nederlandse voorstel om tijdens de NAVO-Top in juli concrete afspraken te maken op het gebied van militaire mobiliteit (een military mobility pledge) vond breed weerklank en steun van bondgenoten. Ook Secretaris-Generaal Stoltenberg verwelkomde stappen op dit terrein en wees op een militair mobiliteitspakket dat hij in juni zal presenteren.

Tijdens de werklunch op 14 februari bespraken de Ministers de financiële en militaire lastenverdeling binnen het bondgenootschap. Hierbij werd duidelijk dat de druk op landen die nog niet voldoen aan de Wales Investment Pledge (het laten groeien van defensie-uitgaven richting 2% bbp, met een investeringsquote van 20%) de komende tijd zal toenemen. Tot slot spraken de Ministers tijdens het werkdiner over de samenwerking op defensiegebied tussen de EU en de NAVO. De voortrekkersrol van Nederland op het gebied van militaire mobiliteit vond veel waardering en het onderwerp werd tot duidelijke prioriteit verklaard.

In reactie op een plenaire toelichting van mijn Turkse collega over de Operatie Olijftak in de Syrische Afrin-regio heb ik aangegeven dat de beginselen van internationaal recht en proportionaliteit voorop moeten staan in deze militaire operatie, en dat de Turkse interventie de strijd tegen ISIS niet mag belemmeren.

Lastenverdeling

Het onderwerp lastenverdeling («burden sharing») zal, naar het zich laat aanzien, één van de belangrijkste onderwerpen zijn op de Top op 11 en 12 juli in Brussel. Het verbeteren van de interne financiële en militaire lastenverdeling is een onderwerp waar al vele jaren over wordt gesproken, maar sinds de speciale NAVO-bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders op 25 mei 2017 staat dit nog prominenter op de agenda. Alle bondgenoten hebben eind 2017 nationale rapportages opgesteld over de nationale uitvoering van de in Wales overeengekomen Defence Investment Pledge (het streven naar defensie-uitgaven van 2 procent bbp, met een 20 procent investeringsquote). De Secretaris-Generaal van de NAVO heeft deze nationale rapportages gebundeld en op basis van een door hem opgesteld gerubriceerd overzicht hebben de Ministers in Brussel gesproken over burden sharing in brede zin.

Daarbij kwam naar voren dat de totale defensie-uitgaven van de Europese bondgenoten en Canada de afgelopen drie opeenvolgende jaren substantieel zijn gestegen. Deze stijging zet de komende jaren door. In 2024 zullen 15 bondgenoten naar de huidige verwachtingen 2% of meer van hun bbp aan Defensie uitgeven. Diverse bondgenoten, waaronder Nederland, hebben hun budget fors verhoogd maar geven nog geen 2% van hun bbp uit aan Defensie. Met de extra financiële middelen uit het coalitieakkoord groeit Nederland in 2019 en 2020 naar 1,31% bbp aan defensie-uitgaven. Ondanks de structurele verhoging van het Defensiebudget met € 1,5 miljard, zakt het percentage op basis van de huidige inschattingen van de economische groei daarna echter naar 1,26% bbp in 2024. Ik heb tijdens de discussie aangegeven dat de structurele verhoging van de defensiebegroting een substantiële stap is, maar dat vervolgstappen nodig zijn om de afgesproken NAVO-norm te halen. Ik heb daarnaast benadrukt dat, naast de financiële component van de Wales afspraken, ook capabilities en bijdragen aan NAVO-operaties aandacht behoeven in de discussie over burden sharing.

Vooral de Amerikaanse Secretary of Defense Mattis riep de achterblijvende landen nadrukkelijk op om verdere stappen te zetten; het valt immers – aldus Mattis – in het Congres niet uit te leggen waarom de VS zo’n grote (financiële) bijdrage levert aan de veiligheid van de Europese bondgenoten. Hij verwees daarbij o.a. naar het European Deterrence Initiative waar de VS in het begrotingsjaar 2018 4,8 miljard USD voor reserveert, terwijl een aantal Europese bondgenoten zelf de in Wales gemaakte afspraken niet na lijken te komen.

Modernisering van de NAVO

Secretaris-Generaal Stoltenberg gaf in zijn openingswoorden aan dat de NAVO een sterk en succesvol bondgenootschap is, dat zich snel heeft kunnen aanpassen aan de veranderende veiligheidsomgeving. Doel is het realiseren van een moderne, efficiënte en effectieve NAVO-organisatie die toegerust is op het adequaat uitvoeren van haar drie kerntaken (collectieve verdediging, crisisbeheersing en coöperatieve veiligheid). De Secretaris-Generaal vroeg en ontving steun voor het aanpakken van diverse besluitvormingsprocedures, zoals prioriteitstelling binnen het NAVO-hoofdkwartier. In de aanloop naar de Top zal dit nader aan bod komen.

Behoeftestellingsproces gemeenschappelijk gefinancierde capaciteiten

De nadruk in de voorstellen ligt op het stroomlijnen van het besluitvormingsproces door het reduceren van de hoeveelheid beslismomenten. Ik heb onderstreept dat het doel moet zijn de NAVO-strijdkrachten tijdig en binnen het gestelde budget te voorzien van de benodigde capaciteiten. In de Nederlandse visie gaat de voorgestelde stroomlijning en versterking van het beheersproces hand in hand met meer verantwoordelijkheid, transparantie, accountability en betere coördinatie op het managementniveau binnen NAVO.

Aanpassing NAVO-commandostructuur

Veel aandacht ging uit naar de aanpassing van de NAVO-commandostructuur (NCS). Ik heb het ontwerp voor de aangepaste NCS verwelkomd en daarbij aangegeven dat de aanwijzingen van de Ministers van onze vorige vergadering, op 8 en 9 november 2017, hierin naar mijn mening goed zijn meegenomen.

De Ministers stemden in met het ontwerp voor de aangepaste NCS en het algemene raamwerk voor de implementatie ervan. Mede op aandringen van Nederland zal direct met de aanpassing worden begonnen. Door te starten met de implementatiefase en het implementatieplan regelmatig te evalueren kan de NCS worden versterkt, terwijl de flexibiliteit en het aanpassingsvermogen kunnen worden zeker gesteld. Daarnaast zal, eveneens in lijn met de wens van onder meer Nederland, een implementatieplan worden opgesteld dat zich richt op de personele en financiële implicaties van de nieuwe commandostructuur. De nieuwe NAVO-commandostructuur zal officieel worden aangekondigd op de NAVO Top in juli 2018.

De aangepaste NCS zal een grotere nadruk leggen op maritieme veiligheid, logistiek, militaire mobiliteit, strategische communicatie en cyber defence. De Ministers stemden in met het in de structuur onderbrengen van een derde Joint Force Command voor de Atlantische regio alsook met een nieuw commando dat vooral zal worden belast met logistiek en het verplaatsen van versterkingen. In juni zullen de NAVO-Ministers van Defensie besluiten nemen over het tijdschema voor de uitvoering, de locatie van de nieuwe NCS-entiteiten als ook de personele en financiële implicaties.

EU-NAVO samenwerking

Op voorstel van Secretaris-Generaal Stoltenberg was het werkdiner geheel gewijd aan de samenwerking tussen NAVO en EU. Hiertoe waren ook de EU-Hoge Vertegenwoordiger Mogherini en de Ministers van Defensie van Zweden en Finland uitgenodigd. Er bestaat brede overeenstemming bij NAVO en EU dat samenwerking tussen beide organisaties grote wederzijdse voordelen kan opleveren. Op sommige terreinen, zoals grensoverschrijdend militair transport, is zelfs geen oplossing denkbaar zonder een dergelijke innige samenwerking. De bereidheid om samen te werken is groot, waarbij opviel dat veel aandacht uitging naar de noodzaak om processen beter op elkaar af te stemmen, het belang van complementariteit en interoperabiliteit, het voorkomen van duplicaties en het zekerstellen dat ook NAVO-landen buiten de EU aangehaakt kunnen blijven bij EU-defensiesamenwerking. De nadruk van de discussie lag sterk op het onderwerp militaire mobiliteit en het gerelateerde, door Nederland geleide, PESCO-project waarvoor brede waardering bestond.

Ik heb tijdens mijn interventie het belang van een goede onderlinge EU-NAVO samenwerking benadrukt; een verdere verdieping van deze samenwerking komt beide organisaties ten goede. Specifiek heb ik daarbij gewezen op het belang van het bereiken van concrete resultaten voor de Top op het vlak van militaire mobiliteit.

Teneinde het politieke momentum vast te houden, heb ik voorgesteld een «military mobility pledge» te introduceren in aanloop naar zowel de Europese Raad in juni als de NAVO-Top in juli. Deze pledge zou de gedane toezeggingen van EU lidstaten en NAVO bondgenoten kunnen herbevestigen en politieke sturing geven aan alle werkpijlers die momenteel worden opgestart om militaire mobiliteit te verbeteren. Dit kan ook de coherentie tussen de werkpijlers waarborgen. Als eerste stap ligt de nadruk hierbij, wat Nederland betreft, op het snel verkrijgen van diplomatieke toestemming voor grensoverschrijdend militair transport. Secretaris-Generaal Stoltenberg en vele collega-ministers omarmden dit voorstel, waarbij Stoltenberg aangaf dat een dergelijke «pledge» een zeer welkom initiatief was. Nederland zal daarom de komende maanden actief pleiten voor een dergelijke pledge.

Deterrence and Defence Posture en Projecting Stability

Tijdens de tweede werksessie spraken de Ministers over de voortgang van het versterken van de Deterrence and Defense Posture en Projecting Stability. In dit kader lichtte Secretaris-Generaal Stoltenberg zijn eerder gedane voorstel toe om in juni een «military mobility package» te presenteren, met daarin juridische, infrastructurele, bureaucratische en wetgevende actiepunten voor het verbeteren van militaire mobiliteit. Daarnaast vroeg hij de Ministers om hun goedkeuring voor het omvormen van de NAVO-activiteiten in Irak tot een non-combat missie, die officieel moet worden gelanceerd tijdens de Top in juli 2018.

In het licht van de veranderende veiligheidssituatie en de daaruit voortvloeiende versterking van de Deterrence & Defence Posture, heb ik, net als vele andere Ministers, mijn steun en waardering voor de reeds geboekte voortgang op dit terrein uitgesproken. Ik heb melding gemaakt van mijn recente bezoek aan Litouwen, waar Nederland deel uitmaakt van de vooruitgeschoven aanwezigheid. Ik heb mijn voorstel herhaald voor het maken van ambitieuze afspraken op het gebied van militaire mobiliteit («pledge») in aanloop naar de Top.

Irak

Naar aanleiding van het verzoek van de anti-ISIS coalitie en de Iraakse premier Al Abadi voor verdergaande steun van de NAVO gaven de Ministers opdracht om te werken aan de opzet van een toekomstige NAVO-missie in Irak. Doel daarbij is het omvormen van de huidige NAVO activiteiten in Irak naar een non-combat missie. Deze missie zal bijdragen aan de verdere professionalisering van de Iraakse strijdkrachten. Ik heb hierbij naar voren gebracht dat het belangrijk is om een duidelijke definitie van een end-state te formuleren en de politieke controle over de missie bij de NAVO-Raad te leggen.

Framework for the South

De Ministers verwelkomden de door Secretaris-Generaal Stoltenberg opgestelde inventarisatie van NAVO-activiteiten aan de Zuidflank («Stocktaking Paper for the South»). In dit papier wordt een overzicht gegeven van alle NAVO activiteiten aan de Zuidflank van de Alliantie. Dit kan vervolgens als basis dienen bij het aanbrengen van meer focus en bij het identificeren van aandachtsgebieden van NAVO-activiteiten in deze regio. Deze exercitie moet voorafgaand aan de Top in juli worden afgerond.

Demining project Irak

Tijdens de ministeriële bijeenkomst heb ik aangekondigd dat Nederland 220.750 euro bij zal dragen aan een door Slowakije geleid ontmijningsproject in Irak. Deze bijdrage wordt gefinancierd uit de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Een dergelijke bijdrage, hoewel bescheiden, levert een aandeel bij het versterken en verbeteren van de Iraakse strijdkrachten op het gebied van ontmijning.

Multi Role Tanker Transport samenwerkingsprogramma

En marge van de bijeenkomst van de NAVO-Ministers van Defensie is een verklaring ondertekend over de formele toetreding van België tot het Multi Role Tanker Transport (MRTT) samenwerkingsprogramma voor tanker-transportvliegtuigen. Duitsland, Noorwegen, Luxemburg en Nederland namen hier reeds aan deel. Nederland is sinds het begin van het MRTT-programma van het Europees Defensie Agentschap in 2012 «lead nation». Het programma levert een belangrijke bijdrage aan het terugdringen van het tekort aan tanker- en luchttransportcapaciteit in de NAVO en de EU. Daarnaast zijn de deelnemende landen door deze samenwerking goedkoper uit dan wanneer landen de toestellen afzonderlijk zouden aanschaffen.

De opzet van het MRTT-programma is eerder aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 27 830, nr. 183 en Kamerstuk 27 830, nr. 204). Met het toetreden van België groeit de vloot tot acht toestellen.

De volgende onderwerpen zijn niet tijdens de NAVO-bijeenkomst ter sprake gekomen, maar worden in dit verslag meegenomen omdat ze voortvloeien uit toezeggingen aan de Kamer.

Afghanistan

Ik heb uw Kamer bij de plenaire afronding van het debat over de Nederlandse bijdrage aan de Resolute Support Missie (RSM) in Afghanistan op 12 december 2017 toegezegd uw Kamer middels dit verslag nader te informeren over ontwikkelingen in de missie en de nieuwe Amerikaanse strategie voor Zuid-Azië (Handelingen II 2017/18, nr. 33, item 22). Tijdens de NAVO-bijeenkomst stond Afghanistan niet op de agenda. De situatie in Afghanistan en de NAVO-missie Resolute Support zullen naar alle waarschijnlijkheid worden besproken tijdens de NAVO-Top in juli 2018. Ik zal in de aanloop naar de Top uw Kamer nader informeren over het onderwerp RSM.

Nederlandse bijdrage Operatie Sea Guardian

In het kader van de tweede hoofdtaak van Defensie, het bevorderen van de internationale rechtsorde, draagt Nederland van eind april tot half mei 2018 gedurende drie weken bij aan Operation Sea Guardian (OSG). OSG is een NAVO Non-Article 5 Maritime Security Operation in de Middellandse Zee. OSG is in november 2016 gestart als opvolger van Operation Active Endeavour en is gericht op het afschrikken en bestrijden van maritiem terrorisme in de Middellandse Zee. OSG draagt bij aan het vergroten van de stabiliteit in een regio die binnen de ring van instabiliteit valt. De nadruk van OSG ligt op het verkrijgen van inzicht in vaar- en vliegbewegingen en actoren op en boven de Middellandse Zee (Maritime Situational Awareness). Eenheden van OSG leveren ook ondersteuning aan EUNAVFOR MED Sophia. De Nederlandse bijdrage bestaat uit het marineschip Zr. Ms. Karel Doorman met aan boord een multinationale Special Operations Maritime Task Group waarin België, Denemarken en Nederland zijn vertegenwoordigd. De bijdrage maakt deel uit van een langere reis van Zr. Ms.Karel Doorman naar de Middellandse Zee van april tot half juni ten behoeve van inzet en oefening. De kosten voor de inzet van de Zr. Ms. Karel Doorman in OSG zijn geraamd op ongeveer 2 miljoen euro en worden gefinancierd uit het Budget Internationale Veiligheid.

Nederlandse bijdrage EUNAVFOR ATALANTA en EUCAP Somalië

Op 19 december 2017 heeft het kabinet toegezegd de Kamer begin 2018 te informeren over de Nederlandse inzet in EUNAVFOR Atalanta. Als gevolg van problemen met de inzetbaarheid van de Nederlandse Ocean Going Patrol Vessels (OPV), in combinatie met personeelstekorten en reeds aangegane NAVO-verplichtingen, is er in 2018 geen capaciteit beschikbaar voor inzet van een schip ten behoeve van EUNAVFOR Atalanta. De bestaande Nederlandse personele bijdrage van 2 stafofficieren op het Operational Headquarter van EUNAVFOR Atalanta en de functie van Political Advisor worden wel voortgezet.

Daarnaast heeft Nederland in december 2017 het mandaat voor de Nederlandse bijdrage aan de EU-capaciteitsopbouw missie in Somalië (maximaal tien functionarissen) verlengd tot eind 2018. Deze missie draagt bij aan het wegnemen van de grondoorzaken van piraterij en ondersteunt de Somalische autoriteiten bij het opzetten van maritieme wetgeving en een federale kustwacht. Ook draagt Nederland met een civiele expert bij aan het Global Maritime Crime Programme van het United Nations Office of Drugs and Crime, dat zich richt op het in kaart brengen van piratennetwerken in de Hoorn van Afrika. Tot slot blijven de Vessel Protection Detachments (VPD’s) voor het beschermen van Nederlandse koopvaardijschepen beschikbaar.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven