28 676 NAVO

Nr. 278 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2017

Inleiding

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan ten behoeve van de bijeenkomst van de Navo-ministers van Defensie op 8 en 9 november a.s. te Brussel. Tijdens de werksessie en het werkdiner spreken de ministers vooral over de aanpassing van de Navo-commandostructuur, de samenhang van de Navo-inspanningen en de maritieme strategie van de Navo. Daarnaast komen de situatie op de zuidflank en cyberdefensie aan de orde. Verder is er een bijeenkomst van de landen die bijdragen leveren aan de Resolute Support missie in Afghanistan en komt de Nuclear Planning Group bijeen.

Werksessie

Aanpassing van de Navo-commandostructuur

In februari jl. hebben de ministers vastgesteld dat de Navo-commandostructuur (NCS) in de huidige veiligheidsomgeving slechts ten dele in staat is alle noodzakelijke taken uit te voeren. Daarom gaven zij de militaire autoriteiten, namelijk de twee strategische commandanten van de Navo en de voorzitter van het Militair Comité, de opdracht om een ontwerp van een aangepaste commandostructuur en uitvoeringsvarianten uit te werken.

Het ontwerp van de aangepaste NCS is deze zomer voltooid. Het bevat voorstellen om op strategisch niveau de taakverdeling tussen Allied Command Operations (ACO) in Mons (België) en Allied Command Transformation (ACT) in Norfolk (Verenigde Staten), aan te passen. Op operationeel niveau krijgen de Joint Forces Commands (JFC’s) in Brunssum en Napels een regionale focus en grotere verantwoordelijkheid op het gebied van operationele aansturing.

De strategische commandanten stellen daarnaast voor om de bestaande hoofdkwartierstructuur van de NATO Force Structure (NFS) anders in te richten. De NFS bestaat uit alle hoofdkwartieren en eenheden die bondgenoten aanbieden voor Navo-taken, waaronder bijvoorbeeld het Eerste Duits-Nederlandse Legerkorpshoofdkwartier. Met de voorgestelde wijziging kunnen de capaciteiten van de NCS worden versterkt met een relatief geringe aanpassing van de bestaande structuur. De strategische commandanten hebben twee varianten voorgesteld voor de uitvoering van het ontwerp van de aangepaste NCS, beide met personele en financiële implicaties.

Nederland kan instemmen met de verdere uitwerking van het ontwerp van de aangepaste commandostructuur. De nieuwe taakverdeling en structuur zullen de Navo-commandostructuur weer in staat stellen alle taken goed uit te voeren. Nederland acht het van belang dat de Navo voldoende capaciteit heeft voor de aansturing van de drie kerntaken, te weten collectieve verdediging, crisisbeheersing en coöperatieve veiligheid. Voorts is het positief dat niet wordt getornd aan de positie van het JFC in Brunssum.

Nederland zal de komende maanden aandringen op een goede onderbouwing van de personele en financiële implicaties van de twee uitvoeringsvarianten. Tevens acht Nederland het van belang dat in kaart wordt gebracht hoe risico’s kunnen worden beheerst. Leidraad daarbij is dat de nieuwe NCS-structuur de Navo weer in staat stelt om alle taken goed uit te voeren, zonder daarbij de doelmatigheid en de realiteit (van beperkte middelen) uit het oog te verliezen.

De militaire autoriteiten van de Navo zullen, op basis van de aanwijzingen van de ministers van Defensie, de uitvoeringsvarianten nader uitwerken. Vervolgens zullen de ministers van Defensie in februari 2018 een definitief besluit nemen over de aanpassing van de commandostructuur.

Samenhang

De afgelopen jaren heeft de Navo, in het licht van de veranderende veiligheidsomgeving, besloten tot een pakket aan maatregelen. Tijdens de Top in Wales in 2014 (Kamerstuk 28 676, nr. 210) werd besloten tot geruststellende maatregelen en de uitbreiding van de NATO Reponse Force. Voorts werd tijdens de Top in Warschau in 2016 een vooruitgeschoven aanwezigheid op de oostflank opgericht en besloot het bondgenootschap zich te richten op het bevorderen van stabiliteit op de zuidflank (projecting stability). Deze maatregelen dragen bij tot de veiligheid van de Navo.

De bondgenoten zijn het erover eens dat de institutionele structuur van de Navo tijdige, effectieve en samenhangende besluitvorming mogelijk moet maken. Dit vereist onder meer goed gecoördineerde besluitvormings- en planningsprocessen en samenhang tussen de verschillende inspanningen die de Navo verricht. Samenhang moet ertoe bijdragen dat de overall posture effectief en geloofwaardig is. Nederland hecht eraan dat dit ook regelmatig wordt geoefend, bijvoorbeeld door middel van scenario based discussions. Ook de interactie tussen het Navo-hoofdkwartier en de strategische commandanten zal nader moeten worden beschouwd in het licht van hybride dreigingen. De reactie daarop is niet altijd uitsluitend een militair antwoord. Om die reden bevordert Nederland ook nauwere samenwerking tussen de Navo en de EU.

Thans beziet de Navo hoe de samenhang van alle inspanningen kan worden verbeterd. Nederland acht het van belang dat in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de structurele aard van de Navo-inspanningen in het kader van de collectieve verdediging en het bevorderen van stabiliteit. Het bondgenootschap moet in staat zijn deze activiteiten langdurig uit te voeren. Tevens acht Nederland het van belang dat de Navo de flexibiliteit behoudt om snel op uiteenlopende dreigingen te reageren. Dit betekent dat de Navo-strijdkrachten in staat moeten blijven alle drie de kerntaken uit te voeren in alle strategische richtingen.

Maritieme strategie van de Navo

De maritieme strategie is een belangrijk onderdeel van de overkoepelende Navo-strategie. De huidige maritieme strategie dateert van 2011. Het is van belang dat deze wordt geactualiseerd, in het licht van de veranderende veiligheidssituatie in Europa en de versterking van de Deterrence and Defence Posture waartoe in Warschau staatshoofden en regeringsleiders hebben besloten. Daarbij wordt rekening gehouden met de aanpassing van de Navo-commandostructuur en de veiligheidssituatie in het Balticum, op de Zwarte Zee en op de Noord-Atlantische Oceaan. De eerste resultaten hiervan worden tijdens de ministeriële in grote lijnen besproken en vormen in beginsel de basis voor een nieuw beleidsdocument over de Reinforced Alliance Maritime Posture. Het streven is dit document vast te stellen op de Navo-top van 2018, voorzien voor 11 en 12 juli 2018.

Nederland behoort tot de initiatiefnemers van deze versterking van de maritime posture, waarbij nadere inhoud wordt gegeven aan de vier rollen die de zeestrijdkrachten van het bondgenootschap kunnen vervullen: deterrence and collective defence, crisis management, co-operative security en maritime security. De laatste twintig jaar lag de nadruk op maritime security, zoals piraterijbestrijding en het tegengaan van smokkel. Inmiddels is er in toenemende mate ook weer behoefte aan het open kunnen houden van strategische verbindingsroutes en het kunnen uitvoeren van high intensity blue water operations. Nederland steunt ook de gedachtevorming over een breder concept voor de gehele bondgenootschappelijke vloot dat kan bijdragen tot de afschrikking van een eventuele tegenstander.

Nederland heeft zich daarnaast de afgelopen jaren samen met gelijkgezinde landen ingezet voor een betere vulling van de staande Navo-vlootverbanden en het vergroten van de rol die deze vlootverbanden kunnen spelen bij het trainen en oefenen van eenheden.

Zuidflank

De ministers nemen kennis van de laatste vorderingen ten aanzien van het Framework for the South, waartoe werd besloten tijdens de Top in Warschau in 2016. Dit framework is vooral gericht op het verbeteren van de situational awareness en de coördinatie van de Navo-activiteiten op de zuidflank, zoals oefeningen en capaciteitsopbouw. Meer specifiek heeft de Navo besloten tot de oprichting van een hub voor het zuiden in het JFC in Napels. Deze hub wordt belast met het verzamelen, analyseren en verspreiden van informatie over de situatie op de zuidflank, met speciale aandacht voor contraterrorisme. Inmiddels heeft de hub een initial capability en is begonnen met het verzamelen en verspreiden van informatie. Eind 2017 zal de hub volledig operationeel zijn en beginnen met het coördineren van de Navo-activiteiten op de zuidflank. Nederland zal twee medewerkers leveren.

Cyberdefensie

De ministers spreken over de operationalisering van het besluit om cyberspace als afzonderlijk domein te erkennen. Nederland acht het van belang dat de Navo hieraan snel concreet uitvoering geeft teneinde een verweer te hebben tegen ernstige cyberdreigingen. Defensie hecht dan ook sterk aan de inrichting van een mechanisme om offensieve cybermiddelen te integreren in Navo-operaties en missies.

Nederland is zich bewust van de complexiteit van de (politieke en juridische) vraagstukken die het integreren van offensieve cyber effecten in Navo-missies en operaties met zich meebrengt. Binnen drie jaar moeten de benodigde studies hiervoor zijn voltooid. Nederland bepleit in dit kader de regulering van cyberoperaties op grond van dezelfde internationale rechtsbasis als voor operaties buiten het cyberdomein.

Werkdiner

Tijdens het werkdiner op 8 november voeren de ministers in aanwezigheid van EU Hoge Vertegenwoordiger Mogherini een strategische discussie, waarin de nadruk zal liggen op de situatie in Noord-Korea, nationale appreciaties daarover en de mogelijke gevolgen voor de Navo.

Nederland is van mening dat het nucleaire en ballistische programma van Noord-Korea een flagrante schending is van de internationale verplichtingen zoals vastgesteld in verscheidene VNVR-resoluties en een ernstige bedreiging vormt voor internationale vrede en veiligheid. Een duurzame oplossing kan uitsluitend op diplomatieke wijze worden verwezenlijkt. Daarom pleit Nederland voor druk en dialoog. De druk bestaat uit sancties die in onder meer VNVR en EU-kader zijn afgekondigd en die zijn bedoeld om Noord-Korea aan de onderhandelingstafel te krijgen. De dialoog moet worden gevoerd met de Verenigde Staten en de meest betrokken landen en moet gericht zijn op de-escalatie. Tot slot acht Nederland het van groot belang dat de Navo – ook onder moeilijke omstandigheden – de grote inzet op het gebied van non-proliferatie en ontwapening voortzet en herbevestigt. Dit bevordert de internationale stabiliteit en de-escalatie en is daarmee van direct belang voor de Navo.

Resolute Support missie

Tijdens de bijeenkomst van de landen die bijdragen leveren aan de Resolute Support missie zullen de Verenigde Staten een toelichting geven op hun strategie voor Zuidoost Azië. De Amerikaanse inzet in Afghanistan is evenals die van de Navo veranderd van een time-based approach naar een conditions-based approach, waarbij samenwerking met de Afghaanse overheid cruciaal is. Net als Nederland en de Navo zijn de Verenigde Staten van mening dat een duurzame oplossing van het conflict in Afghanistan tot stand moet komen op basis van een Afghan-led en Afghan-owned vredesproces. De nieuwe Amerikaanse strategie zal dan ook inhoudelijk geen noemenswaardige wijzigingen betekenen voor de Resolute Support Mission (RSM).

In vervolg op de ministeriële vergadering van 29 juni jl. zal worden gesproken over de tekorten in RSM, de oproep van Deputy Supreme Allied Commander Europe (DSACEUR) en de Verenigde Staten voor het opvullen van deze tekorten en het concretiseren van al toegezegde (aanvullende) bijdragen van de bondgenoten. Nederland behandelt deze oproepen vanzelfsprekend zorgvuldig, maar op dit moment leggen de Nederlandse bijdragen in Navo, VN, EU en coalitieverband een dusdanig groot beslag op de beperkte capaciteit van de krijgsmacht dat een substantiële toename van Nederlandse bijdrage aan RSM niet haalbaar is. Nederland zal wel de bijdrage van een chirurgisch team formaliseren. Onder andere Australië, Denemarken, Noorwegen, Portugal, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten hebben aangekondigd het troepenaantal te verhogen.

Nuclear Planning Group

Voorafgaand aan de ministeriële bijeenkomst vergadert de Nuclear Planning Group. De ministers spreken daar over het nucleaire beleid van de Navo in de veranderende veiligheidsomgeving.

De Minister van Defensie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven