28 676
NAVO

nr. 25
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 februari 2006

Hierbij informeer ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, over de voortgang van en de Nederlandse bijdrage aan de Navo-operatie «Active Endeavour». Deze artikel 5-operatie van de NAVO is ingesteld als reactie op de aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten. Op de informele NAVO-defensieministeriële bijeenkomst in Taormina, op 9 en 10 februari jl., werd in bijzijn van de Russische minister Ivanov gesproken over de voortgang van deze missie. Rusland is voornemens vanaf medio 2006 met twee fregatten aan deze operatie te gaan deelnemen. Deze deelname is van belang omdat dit één van de meest zichtbare vormen van NAVO-Rusland samenwerking zal zijn. In Taormina hebben ook vrijwel alle landen van de Mediterrane Dialoog (Egypte, Marokko, Algerije, Israël, Mauritanië, Tunesië en Jordanië) hun belangstelling voor deelname aan de Operatie «Active Endeavour» uitgesproken. Deelname van deze landen rond de Middellandse Zee vergroot het draagvlak in het operatiegebied van Operatie «Active Endeavour». Tot slot heeft ook Oekraïne recentelijk zijn bereidheid tot deelname bekend gemaakt.

Inleiding

Op 2 oktober 2001 stelde de Noord-Atlantische Raad (NAR) vast dat artikel 5 van het Verdrag van Washington van toepassing was op de aanslagen in de Verenigde Staten. Op 9 oktober 2001 stemde de NAR in met het sturen van de NAVO-vlootverbanden («Standing Naval Forces») en maritieme patrouillevliegtuigen naar het oostelijk deel van de Middellandse Zee. U bent hierover geïnformeerd in de brief van 9 oktober 2001 (Kamerstuk 27 925, nr 11). Doel van deze inzet was de aanwezigheid van de NAVO in de oostelijke Middellandse Zee te bewerkstelligen. De Operatie «Active Endeavour» onderstreepte daarmee de bondgenootschappelijke solidariteit in de NAVO na de aanslagen van 11 september 2001. Nederland is vertegenwoordigd in de «Standing Naval Forces» (in 2005 omgedoopt tot de «Standing NATO Maritime Groups») en neemt in dit kader regelmatig deel aan «Active Endeavour».

Achtergrond operatie

De Operatie «Active Endeavour» begon als een inlichtingenvergaringsoperatie naar aanleiding van een steunverzoek van de VS na de aanslagen van 11 september 2001. In 2003 heeft de NAVO het operatiegebied uitgebreid en mochten onder bepaalde voorwaarden ook «boardings» worden uitgevoerd. Tevens werd de operatie op verzoek van de VS uitgebreid naar de Straat van Gibraltar. In oktober 2004 is het operatiegebied uitgebreid tot de gehele Middellandse Zee. De operatie is vanaf dat moment nog meer gestuurd door beschikbare inlichtingen, wat inhoudt dat «Active Endeavour»-eenheden op basis van inlichtingen verdachte schepen kunnen onderscheppen. Voordeel van deze nieuwe werkwijze was dat minder oppervlakteschepen nodig waren. Tevens gingen de «Standing Naval Forces» vanaf dit moment deel uitmaken van de «NATO Response Force» (NRF). Uit deze verbanden wordt een deel van de maritieme NRF-bijdrage gevuld. In 2005 is de naam «Standing Naval Forces» veranderd in «Standing NATO Maritime Groups».

De vulling van Operatie «Active Endeavour» geschiedt op basis van een regulier «force generation»-proces. Besloten is benodigde versterkingen voor de Operatie «Active Endeavour» uit de «Standing NATO Maritime Groups» te halen, indien via het reguliere «force generation»-proces niet voldoende eenheden worden aangeboden, indien tijdelijke tekorten moeten worden opgeheven of indien activiteiten in deze operatie geïntensiveerd moeten worden. De NAR heeft SACEUR hiervoor een mandaat gegeven. Voorwaarde is wel dat de inzet geen negatief effect heeft op de beschikbaarheid van de NRF.

Omdat Nederland meedoet aan de «Standing NATO Maritime Groups», kunnen Nederlandse fregatten af en toe tijdelijk worden ingezet, ter versterking van de Operatie «Active Endeavour». Deelname van de twee «Standing NATO Maritime Groups» aan de Operatie «Active Endeavour» geschiedt op basis van jaarlijks vastgestelde operatieschema’s, die worden goedgekeurd door de NAR. Hierdoor staat op voorhand vast welke van de twee «Standing NATO Maritime Groups» in een bepaalde periode de Operatie «Active Endeavour» ondersteunt. Dit geeft de landen die op dat moment met fregatten bijdragen vroegtijdig inzicht in de periodes waarin hun bijdrage valt.

Nederlandse bijdrage

Omdat de operatieschema’s per «Standing NATO Maritime Group» worden vastgesteld en de Nederlandse deelname aan de twee «Standing NATO Maritime Groups» bekend is, bestaat duidelijkheid over de perioden waarin versterking van de Operatie «Active Endeavour» met een Nederlands fregat zou kunnen plaatsvinden.

In 2005 leverde de Hr.Ms. Van Amstel een bijdrage van 28 maart tot 18 mei. Van 29 mei tot 14 juni 2005 heeft het fregat Hr.Ms. Willem van der Zaan, als aflosser van de Van Amstel, ook deelgenomen aan de operatie.

Voor het laatst in november 2005 heeft SACEUR verzocht om de inzet van het fregat Hr.Ms. Van der Zaan in de Operatie «Active Endeavour». Dit Nederlandse fregat kon hiervoor tijdelijk uit de NRF 5 worden gehaald, die van juni tot en met december 2005 stand-by stond. Het Nederlandse fregat is van 25 november tot 29 december 2005 ingezet om een tekort in de aanbiedingen aan de Operatie «Active Endeavour» op te heffen. De omvang van de Nederlandse bijdrage bedroeg 157 militairen.

Vanaf 13 maart 2006 zal opnieuw een Nederlands fregat worden opgenomen in de rotatie van de «Standing NATO Maritime Groups». Het fregat zal voor enkele weken aan de Operatie «Active Endeavour» deelnemen. Voor 2006 is voorzien dat Nederlandse fregatten nog twee keer vanuit de «Standing NATO Maritime Groups» zullen worden ingezet in het kader van de Operatie «Active Endeavour». Deze bijdragen liggen rond mei en oktober.

NAVO-Rusland samenwerking

De Operatie Active Endeavour is voor de NAVO van groot belang in het kader van de samenwerking met Rusland. De Russische deelname aan deze operatie is namelijk één van de meest in het oog springende vormen van samenwerking. In het kader van de strijd tegen het terrorisme gaan twee Russische schepen (de Pytliviy en de Smetliviy) vanaf medio 2006 op rotatiebasis met de NAVO-vloot in de Middellandse Zee patrouilleren. Thans worden de voorbereidingen voor deze deelname getroffen, onder andere in de vorm van pre-deployment trainingen. Een NAVO «Task Force» is reeds aan boord gegaan van de betreffende Russische fregatten, om het Russische personeel te trainen en te instrueren over de samenwerking met de NAVO-vloot. Ook worden ervaringen uitgewisseld tijdens seminars over bijvoorbeeld transportveiligheid en geleerde lessen na terroristische aanslagen. De deelname van Rusland aan deze operatie wordt door de NAVO-lidstaten zeer gewaardeerd.

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

Naar boven