28 676 NAVO

Nr. 230 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 september 2015

Agenda

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan ten behoeve van de Navo-ministeriële op 8 oktober a.s. te Brussel. Evenals de bijeenkomst op 24 en 25 juni jl. zal deze ministeriële in het teken staan van de voorbereidingen voor de Navo-Top in Warschau op 8 en 9 juli 2016. De gereedheid en inzetbaarheid van de Navo moeten dan aanzienlijk zijn verbeterd. Hiertoe voert de Navo thans ingrijpende aanpassingen uit, in het bijzonder door de NATO Response Force (NRF) te versterken. Tijdens de werksessie en de werklunch zullen de Ministers aandacht besteden aan de uitvoering van het Readiness Action Plan (RAP) dat op de Navo-Top in Wales in 2014 werd aangenomen. Verder komen de mogelijke implicaties van de gewijzigde Russische opstelling aan bod. Na de werklunch vergadert de Navo-Georgië Commissie. Voorafgaand aan de ministeriële bijeenkomst, komt de Nuclear Planning Group (NPG) bijeen.

Werksessie en werklunch

Enhanced NATO Response Force

De verbetering van de NRF is een belangrijk element van het RAP. De verbeterde (enhanced) NRF groeit in de aanloop naar de Top in Warschau van ongeveer 13.000 naar 40.000 militairen. De paraatheid en inzetbaarheid van de NRF-eenheden zullen voorts aanzienlijk worden versterkt. Vooral de oprichting van de Very High Readiness Joint Task Force (VJTF) als speerpunt van de NRF, verschaft de Navo de mogelijkheid om zeer snel op dreigingen te kunnen reageren. In het kader van de verbetering van de NRF pleit Nederland voor de versterking van de Special Operations Forces (SOF)-component. SOF-eenheden zijn snel inzetbaar en zeer geschikt voor het optreden tegen hybride dreigingen.

VJTF Test Bed

Zoals bekend, levert Nederland samen met Duitsland en Noorwegen een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het VJTF-concept. In de eerste helft van 2015 voerden de landen het VJTF test bed uit en ontplooiden zij tijdens de oefening Noble Jump delen van de interim--VJTF naar Polen. Deze oefening was een succes, maar maakte ook duidelijk dat er nog het nodige moet gebeuren om de snelle inzet van de VJTF, dus zonder lange voorbereidingstijd, mogelijk te maken.

De belangrijkste lessen uit het test bed zijn reeds geïdentificeerd. Ten eerste is er geconstateerd dat de munitie- en reservedelenvoorraden moeten worden vergroot om verplaatsing naar het inzetgebied met een zeer korte reactietijd te realiseren. In de jaren dat VJTF-eenheden stand-by staan, moeten er dus voorraden worden gereserveerd.

Ten tweede vraagt het transport van militairen en materieel naar het inzetgebied de aandacht. Nationale procedures voor grensoverschrijdende transporten moeten worden aangepast aan de zeer korte reactietijd van de VJTF. Nederland acht het van belang dat de Navo de aanpassing en harmonisatie van deze nationale procedures coördineert.

Ten derde is verbeterde coördinatie van de inzet van strategische transportmiddelen noodzakelijk voor de snelle ontplooiing van de VJTF. Nederland pleit daarom voor het opzetten van een coördinatiemechanisme. Zo wordt verzekerd dat de VJTF-elementen in de juiste fasering worden ontplooid en wordt voorkomen dat de Navo-landen onderling concurreren om over strategische transportmiddelen te beschikken.

Ten slotte is tijdens het VJTF test bed het belang van goede host nation support gebleken. Nederland beschouwt het opvangen en binnenlands verplaatsen van ontplooide eenheden als een verantwoordelijkheid van de host nations. De NATO Force Integration Units (NFIU’s) zullen hierbij een belangrijke rol spelen. Zij zullen zich voorts richten op planning en het leggen van contacten tussen de Navo en de lokale autoriteiten. De eerste zes NFIU’s worden thans opgericht in Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië en Polen. Nederland levert in totaal acht militairen aan de NFIU’s in Estland, Letland, Litouwen en Polen. Voorts is er besloten twee additionele NFIU’s in Hongarije en Slowakije op te richten. Er is nog geen verzoek uitgegaan voor personele bijdragen aan deze twee laatstgenoemde NFIU’s.

Infrastructuur voor het opvangen van de NRF

Voor het opvangen van de VJTF en de rest van de NRF zijn niet alleen NFIU’s nodig, maar moet ook worden geïnvesteerd in infrastructuur. Er is onder meer behoefte aan geschikte ports of debarkation, logistieke bases en depots. In de Navo wordt thans besproken welke infrastructuur vanuit militair oogpunt noodzakelijk is. Vervolgens komt de financiering van deze infrastructuur aan de orde. Het Nederlandse standpunt is dat gemeenschappelijke Navo-financiering alleen mag worden gebruikt voor militair noodzakelijke infrastructurele capaciteiten waarvan niet redelijkerwijs kan worden verwacht dat één bondgenoot deze alleen financiert. In alle andere gevallen is de host nation in beginsel verantwoordelijk voor de investeringen.

Standing Naval Forces

De ontwikkeling van de landcomponent van de enhanced NRF is in een vergevorderd stadium. Echter, ook de andere componenten van de NRF moeten worden versterkt. Nederland vraagt nadrukkelijk de aandacht voor de marinecomponent van de NRF, de Standing Naval Forces (SNF). De vulling van deze staande Navo-vlootverbanden schiet structureel tekort, terwijl het van belang is dat de Navo in staat is om in voorkomend geval snel te reageren op maritieme dreigingen. In de Navo wordt thans gewerkt aan een concept om de SNF te laten bestaan uit een kern van beperkte omvang waarbij andere schepen zich voor kortere periodes kunnen aansluiten. Nederland steunt de ontwikkeling van dit concept, maar vindt dat er nog steeds moet worden gestreefd naar het volledig vullen van grotere staande vlootverbanden. Tijdens de ministeriële bijeenkomst zal ik mijn collegaministers oproepen om passende bijdragen te leveren aan de SNF.

NATO Command Structure

De taken die voortvloeien uit het Readiness Action Plan doen een zwaar beroep op de NATO Command Structure (NCS), die in de afgelopen jaren gekrompen is. De NCS lijkt onvoldoende capaciteit te hebben om alle plannings- en aansturingactiviteiten uit te voeren. Nederland wil de evaluatie van de gereorganiseerde NCS in december 2015 afwachten, alvorens uitbreiding te overwegen. Voorts bepleit Nederland meer flexibiliteit binnen de NCS, bijvoorbeeld door het mogelijk te maken personeel tijdelijk intern te verschuiven voor het opvangen van capaciteitstekorten

Gewijzigde opstelling van Rusland

De ministers spreken ook over de gewijzigde Russische opstelling, de toegenomen Russische capaciteiten en de mogelijke implicaties voor de Navo. De Nederlandse insteek is dat de Russische acties niet vanzelfsprekend op gelijke wijze door de Navo moeten worden beantwoord. De Navo moet wel in staat zijn op alle mogelijke dreigingen te reageren. Verder is het duidelijk dat Rusland nauwelijks nog kan worden beschouwd als een partner zo lang het land volhardt in de illegale annexatie van de Krim en het land de actieve inmenging in het conflict in Oost-Oekraïne voortzet.

Navo-Georgië Commissie

In de Navo-Georgië Commissie spreken de Navo-Ministers met de Georgische Minister van Defensie, mevrouw Tinatin Khidasheli, over defensiehervormingen en de veiligheidssituatie in Georgië. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan het Substantial NATO-Georgia Package, dat op de Navo-Top in Wales in 2014 werd aangenomen. Nederland heeft de bereidheid uitgesproken om met beperkte middelen een aandeel te leveren aan dit Package. De Navo heeft echter nog geen beroep gedaan op Nederland. De Nederlandse bijdrage wordt daarom in een later stadium geconcretiseerd.

Nuclear Planning Group

Voorafgaand aan de ministeriële bijeenkomst zal er een vergadering zijn van de Nuclear Planning Group (NPG). De NPG zal als senior policy committee voor nucleaire aangelegenheden spreken over het nucleaire beleid van de Navo in de huidige veiligheidsomgeving.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven