28 676 NAVO

Nr. 220 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 maart 2015

De Navo-ministers van Defensie kwamen op 5 februari jl. te Brussel bijeen. Dit was de eerste bijeenkomst van de Ministers van Defensie onder voorzitterschap van de nieuwe Secretaris-generaal Jens Stoltenberg. De aandacht ging in het bijzonder uit naar de uitvoering van het in Wales goedgekeurde Readiness Action Plan op weg naar de Top in Warschau in 2016. Concrete resultaten werden geboekt met betrekking tot de vulling van de Very High Readiness Joint Taskforce en het in het leven roepen van zes NATO Force Integration Units.

Tijdens de Navo-Georgië Commissie werd een gezamenlijke verklaring aangenomen en de voortgang op het vlak van defensiehervormingen besproken. Ook deden diverse Navo-landen toezeggingen voor het substantial package. De werklunch was gewijd aan de strategische uitdagingen aan de randen van het Navo-verdragsgebied. Ook werd gesproken over hybrid warfare, strategische communicatie, de Defence Investment Pledge en militaire contacten met de Russische Federatie.

Navo-Georgië Commissie

De op 5 november 2014 aangetreden Minister van Defensie van Georgië, Mindia Janelidze, schetste een beeld van de voortgang van defensiehervormingen in zijn land. Hij beklemtoonde dat verbetering van de interoperabiliteit met de Navo momenteel de hoogste prioriteit heeft naast inspanningen op het vlak van grotere transparantie, accountability, stroomlijning van processen en cyber. De Minister sprak zijn bezorgdheid uit over de Russische opstelling met betrekking tot Abchazië en Zuid-Ossetië en in het bijzonder over het zogenoemde Treaty on Alliance and Strategic Partnership met de Georgische regio Abchazië.

De Secretaris-generaal verwees naar de steun van de Navo voor de territoriale integriteit van Georgië binnen de internationaal erkende grenzen. Er was lof voor de aanzienlijke Georgische bijdrage aan Navo-operaties, in het bijzonder aan de Resolute Support Missie, en een aantal landen deed toezeggingen voor bijdragen aan het substantial package van de Navo ten behoeve van Georgië. Nederland heeft een of twee experts aangeboden die op basis van frequente bezoeken de Georgische krijgsmacht zullen ondersteunen. Deze ondersteuning zal in samenhang met andere activiteiten in het kader van het Navo-pakket worden vormgegeven.

Werklunch

De Secretaris-generaal en de voorzitter van het Militair Comité vroegen aandacht voor gebeurtenissen aan zowel de oost- als de zuidflank van het bondgenootschap. De discussie ging vooral over de toegenomen aandacht voor de collectieve verdediging en de noodzaak de balans met de twee andere kerntaken, crisismanagement en coöperatieve veiligheid, te bewaren.

Het onderwerp hybride oorlogsvoering kwam uitgebreid aan bod. Ik heb, evenals andere EU-collega’s, aangevoerd dat bij het bestrijden van hybride oorlogsvoering de Navo meer moet samenwerken met de EU. EU Hoge Vertegenwoordiger Mogherini zag mogelijkheden voor samenwerking bij strategische communicatie met Russisch en Arabisch sprekende bevolkingsgroepen in Europa. Voorts heb ik beklemtoond dat hybride oorlogsvoering moet terugkomen in de uitkomsten van de Top in Warschau in 2016. Hybride oorlogsvoering en strategische communicatie staan tijdens de defensieministeriële in juni weer op de agenda.

De Secretaris-generaal en de Amerikaanse Minister Hagel spraken hun zorgen uit over de nog steeds niet Navo-breed omgebogen trend in 2014 als het gaat om defensiebestedingen. Enkele collega’s spraken over nieuwe plannen ter vervanging van vooral verouderd materieel uit de Sovjettijd.

Voorts heb ik me sterk gemaakt voor betere contacten op militair niveau tussen de Navo en Rusland ter voorkoming van misverstanden en ongelukken. De modaliteiten hiervan zijn inmiddels onderwerp van gesprek in Navo-comités in Brussel en ik hoop dat hierover spoedig overeenstemming zal kunnen worden bereikt. Daarbij moet een evenwicht worden gevonden tussen wat de bondgenoten zelf moeten en kunnen doen en wat van de Navo als organisatie mag en kan worden verwacht.

Een aantal bondgenoten pleitte voor de open door policy als antwoord van de Navo op de pogingen van Rusland om zijn invloedssfeer in Oost-Europa en op de Balkan te vergroten. Mijn Amerikaanse collega Hagel waarschuwde tegen regionalisering van de Navo. De Navo moet niet slechts één kant uitkijken, maar alle dreigingen het hoofd bieden. Hij werd hierin bijgevallen door Secretaris-generaal Stoltenberg en Ministers. Ik heb mij daarbij aangesloten.

Werksessie Readiness Action Plan

Deze werksessie stond in het teken van het Readiness Action Plan (RAP), waartoe is besloten door staatshoofden en regeringsleiders in Wales. Het plan is in eerste instantie bedoeld als antwoord op recente grootschalige gereedheidsoefeningen van de Russische strijdkrachten en het optreden van Rusland in Oekraïne. Het zal uiteindelijk breder toepasbaar zijn tegen uiteenlopende dreigingen aan de randen van het Navo-verdragsgebied.

Ter vergadering bleek dat inmiddels zes van de grotere Europese landen een framework grouping willen leiden om daarmee ook op de langere termijn de vulling van de Very High Readiness Joint Taskforce (VJTF) te garanderen. Daarnaast werd besloten om in zes landen in Oost-Europa zogenoemde NATO Force Integration Units (NFIU’s) te vestigen. Deze vervullen een brugfunctie tussen de binnenkomende eenheden van de VJTF (bijvoorbeeld bij oefeningen) en de nationale structuren van het gastland. Het personeel van de NFIU’s zal voor de helft bestaan uit militairen van het gastland. Voor de andere helft zal een beroep worden gedaan op andere Navo-landen. De Verenigde Staten zullen een belangrijke bijdrage leveren aan de benodigde strategic lift capacity.

Het is de bedoeling om op de Top in Warschau in 2016 de VJTF operationeel te verklaren met een omvang van drie brigades. Een brigade die zich voorbereidt, (de stand-up brigade), een brigade met een hoge gereedheid die stand-by is voor mogelijke inzet en een brigade die dienst kan doen als follow-on eenheid met een lagere gereedheid (de stand-down brigade). In de toekomst betekent deelneming in de VJTF dus het doorlopen van een cyclus van drie jaar.

Samen met mijn Duitse en Noorse collega’s heb ik aangekondigd dat de Duits-Nederlands-Noorse brigade, die dit jaar dient als interim-VJTF, in 2016 beschikbaar is voor de rol van stand-down brigade waarmee dan wordt voldaan aan de eis van drie brigades: de Britten leveren de stand-up brigade, de Spanjaarden staan stand-by en de Duitsers, Nederlanders en Noren dienen als stand-down brigade.

De Deense, Duitse en Poolse Ministers meldden voorts het intensiveren van hun samenwerking in het hoofdkwartier van het Multinational Corps – North East in Stettin, dat het karakter zal krijgen van een Joint Headquarters met een regionale taak en de nadruk op artikel 5-operaties. Dit laat overigens de rol van de Allied Joint Force Commands in Brunssum en Napels onverlet.

Naast de vulling van de VJTF, heb ik aandacht gevraagd voor de betaalbaarheid van het concept en een eerlijke verdeling van de kosten tussen de troepenleverende landen, de ontvangende staten en de Navo als geheel. Ik heb daarbij de mogelijkheid geopperd van common funding voor het strategische transport. Daarnaast heb ik beklemtoond dat de VJTF meer is dan een landcomponent en dat ook moet worden gekeken naar de luchtcomponent, de special forces en de maritieme component. Wat de maritieme component betreft, heb ik mijn zorg uitgesproken over de geringe bereidheid van landen om schepen aan de Standing NATO Maritime Groups beschikbaar te stellen.

Ook in deze bijeenkomst heb ik de aandacht van de Secretaris-generaal en mijn collega-ministers gevraagd voor meer transparantie over onze input en output als individuele landen en als geheel. Eerder op de dag had de Britse Minister Fallon al gepleit voor meer eerlijkheid en minder pretentie als het gaat om de capability shortfalls en de aanpak daarvan.

Tot slot wil ik hierbij gevolg geven aan mijn toezegging tijdens het algemeen overleg van 29 januari jl. om de Kamer nader te informeren over de meerkosten van de bouw van het nieuwe Navo-hoofdkwartier.

België en aannemer BAM maakten afgelopen december bekend dat zij voor 85 miljoen euro een schikking hebben getroffen inzake de claim van BAM voor extra kosten bij de nieuwbouw van het Navo-hoofdkwartier. De claim berust op additionele veiligheidsmaatregelen, extra werk, vertraging door een eerdere vorstperiode en ontwerpwijzigingen. Het Nederlandse deel van de meerkosten komt ten laste van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en was 3,6 miljoen euro in 2014. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft uw Kamer in de Decemberbrief 2014 hierover geïnformeerd. Een deel van de meerkosten kon worden gefinancierd uit het Navo-budget op de begroting van Buitenlandse Zaken van 2014, waardoor per saldo de overschrijding 2,4 miljoen euro is. Door een eerdere meevaller in 2010 blijven de totale kosten van de nieuwbouw in Brussel overigens binnen de oorspronkelijke ramingen.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven