28 676 NAVO

Nr. 208 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juli 2014

Op 24 en 25 juni jl. kwam de Noord-Atlantische Raad (NAR) van de NAVO in Brussel bijeen op het niveau van de Ministers van Buitenlandse Zaken. De bijeenkomst stond voor een groot deel in het teken van de crisis in Oekraïne en de voorbereidingen op de NAVO-Top van 4 en 5 september 2014 in Wales. Ook kwam de NAVO-Oekraïne Commissie (NUC) bijeen en werd in ISAF-samenstelling gesproken over Afghanistan. Het werkdiner en de werklunch werden gewijd aan het open door beleid van de NAVO en de relatie met Rusland.

Geruststellende maatregelen

De NAR sprak over de crisis in Oekraïne en de relevantie daarvan voor het bondgenootschap. De voorzitter van het Militair Comité, generaal Bartels, en DSACEUR, generaal Bradshaw, gaven presentaties over de voortgang van de implementatie van het pakket geruststellende maatregelen, mogelijke vervolgmaatregelen en strategische implicaties voor de langere termijn. De NAVO moest zich volgens de generaals rekenschap geven van de gewijzigde omstandigheden in de Euro-Atlantische veiligheidsregio, met name de wijze waarop Rusland in dit conflict gebruik had gemaakt van hybrid warfare 1 of ook ambiguous attacks. De NAVO had met een set van onmiddellijke maatregelen adequaat gereageerd op de dreiging die door oostelijke bondgenoten werd gevoeld, maar op langere termijn moest met name de gereedstelling van de NAVO-strijdkrachten worden verbeterd. Dit zal onderdeel zijn van het zgn. Readiness Action Plan, dat tijdens de Top in Wales zijn beslag moet krijgen. Nederland heeft het belang van de geruststellende maatregelen benadrukt en aangegeven dat zolang bondgenoten behoefte hebben aan steun, deze door de NAVO moet worden gegeven. Nederland zal daarin als betrouwbare bondgenoot zijn verantwoordelijkheid blijven nemen.

NUC

De nieuw aangetreden Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken, Pavlo Klimkin, gaf een toelichting op het eerder die week door president Poroshenko gepresenteerde vredesplan. Hij onderstreepte het belang van brede steun voor het plan als geheel en niet uitsluitend het staakt-het-vuren. In dit kader noemde hij het belang van grenscontroles en de voortdurende aanwezigheid van onafhankelijke OVSE-waarnemers. Klimkin sprak zijn dank uit voor de steun die de NAVO zijn land had gegeven, in het bijzonder het feit dat het bondgenootschap zijn morele focus had weten te behouden. Zijn land wilde het partnerschap met de NAVO verder uitbouwen. Bondgenoten spraken hun waardering uit voor de goed verlopen presidentsverkiezingen en de beheersing die de Oekraïense autoriteiten in het conflict met Rusland had getoond. Zij waren eensgezind dat Rusland de tenuitvoerlegging van het vredesplan moest steunen. De NAR besloot de steun aan Oekraïne voort te zetten, onder andere door de oprichting van drie trust funds om de hervormingen binnen de defensiesector verder vorm te geven. Deze trust funds hebben betrekking op logistiek en standaardisatie, command, control, communications and computers en op cyber defence.

Relatie met Rusland/Ontwapening

In de werklunch werd gediscussieerd over de gevolgen van de Oekraïne-crisis voor de relatie van de NAVO met Rusland. Het brede gevoelen was dat een terugkeer naar een partnerschapsrelatie met Rusland zoals voor de crisis op dit moment niet denkbaar was, tenzij Rusland zijn opstelling fundamenteel zou wijzigen. Bondgenoten kwamen overeen dat de bestaande internationale afspraken tussen de NAVO en Rusland, met name de NATO Russia Founding Act, niet eenzijdig door de NAVO moesten worden opgezegd, hoewel Rusland zich niet aan die afspraken had gehouden.

Door Nederland is gewezen op het belang van concrete stappen op het gebied van ontwapening en transparantie. Aandacht voor deze onderwerpen is in NAVO-kader onder de huidige omstandigheden niet onomstreden. Nederland heeft aangegeven dat in de huidige situatie rond Oekraïne ook wat Nederland betreft geruststelling en solidariteit van de bondgenoten voorop moeten staan en daarbij benadrukt dat aanvullend aan de noodzakelijke geruststelling de Europese veiligheid juist vergroot kan worden door de ontwapeningsagenda niet op te geven. Er is geen tegenstelling tussen geruststelling en veiligheid enerzijds en ontwapening anderzijds.

NAVO-Top

Tijdens de werksessie werd het programma voor de Top op hoofdlijnen vastgesteld. De partnerschapsrelaties van de NAVO zullen verder worden versterkt via het Defence Capacity Building-initiatief en een initiatief gericht op vergroting van de interoperabiliteit met belangrijke partners van de NAVO. Het eerste initiatief ziet op verbetering van het vermogen van de NAVO om partners en eventueel non-partners op het gebied van strategische advisering en eventueel ook training te ondersteunen. Het tweede initiatief beoogt het hoge niveau van samenwerking en interoperabiliteit met partners van de NAVO te behouden en uit te breiden, met speciale voorrechten voor partners wier bijdragen voor de NAVO het meest waardevol zijn. De NAVO kan met deze initiatieven de export van veiligheid verder bevorderen.

De bondgenoten steunden het initiatief om tijdens de Top in een verklaring het belang van een sterke trans-Atlantische band te benadrukken. In dit kader zal ook aandacht worden besteed aan de hoogte van de defensie-uitgaven. Een aantal landen gaf aan zich te committeren aan een groei van hun defensie-uitgaven. Van Nederlandse kant is aangegeven dat het zaak is te kijken naar mogelijkheden om de neerwaartse trend om te buigen. Ook bij een verhoging van het defensiebudget blijft van belang dat Europese landen beter samenwerken. De vergaande samenwerking tussen Duitsland en Nederland met de 11e Luchtmobiele brigade en de Division Schnelle Kräfte vormde daarvan volgens Nederland een goed voorbeeld.

Tijdens de Top zal, op basis van een rapport inzake de operationalisering van de Alliance Maritime Security, ook aandacht worden besteed aan maritieme veiligheid.

Open Door

Tijdens het werkdiner hebben Ministers gesproken over NAVO’s open door beleid. Er was brede overeenstemming dat uitbreiding van het bondgenootschap heeft bijgedragen aan de Euro-Atlantische veiligheid. Bovendien heeft het vooruitzicht van NAVO-lidmaatschap landen ertoe bewogen om belangrijke hervormingen op het gebied van democratisering en rechtsstatelijkheid te implementeren en hun defensieapparaten te moderniseren. De Ministers bereikten overeenstemming dat geen van de vier landen die aangegeven hebben lid te willen worden van het bondgenootschap – Bosnië-Herzegovina, Georgië, Macedonië en Montenegro – op dit moment voldoet aan de voorwaarden om een volgende stap te kunnen zetten op de Top in Wales. Voor Georgië zal een substantieel pakket van maatregelen overeen gekomen worden om toenadering tot de NAVO verder te bevorderen. Met Montenegro zullen geïntensiveerde en toegespitste besprekingen geopend worden. De NAVO-Ministers van Buitenlandse Zaken zullen niet later dan in 2015 beoordelen of Montenegro klaar is om toe te treden tot het bondgenootschap. Wat betreft Bosnië – Herzegovina en Macedonië geldt dat deze landen, zodra zij hebben voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld tijdens de NAVO-Top in Tallinn (2010) respectievelijk Boekarest (2008), de volgende stap in hun toetredingsproces kunnen maken.

Actieplan t.a.v. VN-resolutie 1325

De NAR bekrachtigde het actieplan voor de implementatie van VN-resolutie 1325 en gerelateerde resoluties over vrouwen, vrede en veiligheid. Het actieplan benadrukt de noodzaak van een genderperspectief bij het opzetten en uitwerken van missies, met onder andere aandacht voor het terugdringen van seksueel geweld, maar ook van de participatie van vrouwen binnen en buiten NAVO in defensie- en veiligheidsinstituties. Het actieplan is tot stand gekomen in samenwerking met de partners van de Euro-Atlantische Partnerschapsraad (EAPR) en met deelname van Afghanistan, Australië, Japan, Jordanië, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Arabische Emiraten. De tekst van het actieplan is als bijlage bij deze brief gevoegd2.

ISAF

De aanwezige ISAF-leden benadrukten het belang van een door alle partijen geaccepteerde uitkomst van de presidentsverkiezingen. Een succesvolle uitkomst was ook van belang om voortgaande steun van de internationale gemeenschap te bewerkstelligen. De NAR keurde het operatieplan voor de nieuwe train, advise en assist missie Resolute Support goed, wat de weg vrijmaakt voor verdere voorbereiding van de missie.

Conform de toezegging aan uw Kamerlid, dhr. Sjoerdsma, tijdens het Algemeen Overleg op 18 juni jl., hierbij tenslotte enige nadere informatie over het verloop van de Afghaanse presidentsverkiezingen. Volgens de eerste appreciatie van 7 juli (was gepland op 2 juli) heeft Presidentskandidaat Ghani 56% van de stemmen en Presidentskandidaat Abdullah 43% van de stemmen gekregen. Volgens de Kiescommissie (IEC) hebben 8 miljoen (één miljoen meer dan op 5 april) kiezers hun stem uitgebracht, waarvan 62% man en 38% vrouw. Presidentskandidaat dr. Abdullah heeft aangegeven een aantal dagen de tijd te nemen om een besluit te nemen over de volgende zetten nadat hij eerder afstand had genomen van het proces, waarbij hij verwees naar de grootschalige fraude die zou zijn gepleegd. Het besluit van Abdullah biedt wat ruimte voor het tot stand komen van een gezamenlijk voorstel door beide kampen en mogelijk extra audit mogelijkheden door de Kiescommissie. De internationale gemeenschap in het algemeen, en de VN in het bijzonder, doet er alles aan om de komende dagen een vruchtbare dialoog tot stand te brengen. Daarbij wordt wel benadrukt dat de Afghanen zelf verantwoordelijk zijn en blijven voor het verkiezingsproces.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans


X Noot
1

Hybrid warfare wordt omschreven als een aanpak waarbij militaire en niet-militaire tools worden gecombineerd in een bewuste, gesynchroniseerde campagne met als doel om de tegenstander te verrassen, het initiatief te nemen, de tegenstander te ontwrichten en diens respons consequent als escalatoir te bestempelen.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven