28 676 NAVO

Nr. 197 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 maart 2014

De Navo-Ministers van Defensie kwamen op 26 en 27 februari jl. in Brussel bijeen. De ministeriële bijeenkomst stond vooral in het teken van de voorbereidingen voor de Navo-Top in Wales op 4 en 5 september a.s. De nadruk lag op onderwerpen die daar aandacht zullen vragen, te weten defensiecapaciteiten en Afghanistan na 2014. De ontwikkelingen in Oekraïne kwamen zowel tijdens het diner op de eerste dag als in de Navo-Oekraïne Commissie (NUC) een dag later aan de orde. Ook vergaderden de defensieministers van de troepenleverende landen van de International Security Assistance Force (ISAF).

Werksessie over capaciteiten

De Secretaris-generaal informeerde de Ministers van Defensie over de eerste resultaten van de lopende capability review, het sluitstuk van de vierjarige cyclus van het Navo Defensie Planning Proces. Het definitieve rapport zal, samen met een risicoanalyse van het Militair Comité, worden besproken op de bijeenkomst van de Ministers van Defensie in juni. De Secretaris-generaal uitte zijn zorg over de daling van de defensiebudgetten in de meeste Navo-landen, die niet alleen heeft geleid tot een vermindering van bestaande capaciteiten, maar ook tot minder investeringen in benodigde nieuwe capaciteiten. Het aantal shortfalls is daardoor verder opgelopen. Idealiter zouden al deze tekorten moeten worden aangepakt maar, om op de niet al te lange termijn tastbare resultaten te behalen, heeft de Secretaris-generaal voorgesteld prioriteiten te stellen. Hij legde de nadruk op capability shortfalls die snel kunnen worden aangepakt door middel van internationale samenwerking.

Samen met een groot aantal andere Ministers heb ik onderstreept dat de afspraken van Lissabon en Chicago over de capaciteitsontwikkeling leidend moeten blijven. Zo hebben operaties uitgewezen dat de Navo behoefte heeft aan meer capaciteit op het gebied van Joint Intelligence, Surrveillance and Reconnaissance (JISR). Daarnaast moet het bondgenootschap uitdagingen op het gebied van raketverdediging het hoofd bieden. Dit laatste is voor Nederland aanleiding om te kiezen voor de ontwikkeling en verwerving van de upgrade van de Smart-L radar. Inmiddels is voorgesteld hiervan met meer bondgenoten een Smart Defence project te maken. Zowel in EU als in Navo-verband zet Nederland zich tevens in voor meer capaciteit op het gebied van air-to-air refuelling. In aanloop naar de Top zal de lijst met prioriteiten verder worden uitgewerkt. De Ministers zullen in juni de voortgang bespreken. Van verscheidene kanten is herhaald dat de inspanningen van de EU en de Navo elkaar moeten aanvullen en dat dubbel werk moet worden vermeden.

De Ministers spraken vervolgens over het door Duitsland voorgestelde Framework Nation Concept dat tot doel heeft gezamenlijk effectief en doelmatig bepaalde capaciteiten te ontwikkelen. Het concept kan tevens een betere verdeling van de lasten tussen de Verenigde Staten en de overige – Europese – bondgenoten bevorderen en helpen bij de formatie van snel inzetbare, multinationale operationele verbanden. Mogelijk zullen tijdens de ministeriële bijeenkomst in juni enkele voorbeelden van een dergelijk samenwerkingsverband worden gepresenteerd.

Tijdens deze sessie heb ik mij uitgesproken voor het vergroten van de aandacht binnen het Navo Defensie Planning Proces voor internationale samenwerking en samenwerking met partners, in het bijzonder de EU. Ook heb ik andermaal gepleit voor meer transparantie, onder andere door meer informatie te verstrekken aan nationale parlementen.

Future NATO

Tijdens de tweede werksessie ging het voor een belangrijk deel over mogelijke deliverables voor de Navo-Top en nadere uitwerking van het thema Future NATO. De komende maanden zal worden gewerkt aan de hoofdboodschap van de Top. Daarin zal er aandacht zijn voor de ontwikkeling van capaciteiten (inclusief de uitvoering van de besluiten van Lissabon en Chicago), maar ook voor de transatlantische relatie, burdensharing, het Framework Nation Concept, de Joint Expeditionary Force, maritieme veiligheid en mogelijk Defence Capacity Building.

Cyber Defence

De ministers stemden in met het voorstel om een pakket van cyber defence deliverables voor de top uit te werken. Ook stemden zij in met de voorwaarden waaronder assistentie aan bondgenoten kan worden verleend. Ik heb nogmaals onderstreept dat Navo’s eerste verantwoordelijkheid de bescherming van de eigen netwerken is en dat bondgenoten dus verantwoordelijk zijn voor het opbouwen van eigen cyber defence capaciteiten. Uiteraard kan de Navo hierbij een ondersteunende rol vervullen. In juni zal cyber defence opnieuw op de agenda staan met het oog op de Top.

Maritieme veiligheid

De bondgenoten werden het eens over een tasking om voorstellen te doen voor de operationalisering van de uit 2011 daterende bondgenootschappelijke maritieme strategie. De urgentie van coördinatie met de EU werd breed gedragen. Ik heb het belang onderstreept van het versterken van de Standing Naval Forces door flexibeler om te gaan met de nationale bijdrages en door de trainingswaarde voor de landen te vergroten, vooral van oefeningen op hogere geweldsniveaus. Ik heb voorstellen gesteund voor de herziening van de huidige maritieme operaties, waarbij het beter combineren van inzet, gereedstelling en samenwerking met partners het uitgangspunt moet worden.

Connected Forces Initiative en interoperabiliteit met partners Smart Defence en het Connected Forces Initiative zijn nauw met elkaar verbonden. Het ontwikkelen van de benodigde capaciteiten alleen is niet voldoende; training en oefeningen zijn nodig om de interoperabiliteit tussen bondgenoten en partners te behouden. Partners die een wezenlijke bijdrage hebben geleverd of kunnen leveren aan Navo-operaties verdienen speciale aandacht. Daarnaast heb ik gewezen op de noodzaak meer te investeren in training, onderwijs en technologie. Diverse bondgenoten onderstreepten het belang van het beter op elkaar afstemmen van nationale en Navo-oefeningen.

In deze sessie werd ook gesproken over de Joint Expeditionary Force en het Framework Nation Concept als praktische manieren om met meer landen bepaalde zaken voor elkaar te krijgen. Het streven is om op de Top in Wales enkele MoU’s te ondertekenen over concrete samenwerking tussen landen.

Defence and security related Capacity Building (DCB)

De Secretaris-generaal presenteerde DCB als een belangrijk initiatief om fragiele staten preventief te ondersteunen bij het opbouwen of hervormen van hun veiligheidssector of bij het trainen van hun strijdkrachten. Over de inpassing van dit initiatief in de Navo-structuur verschillen de meningen nog. Verscheidene landen, waaronder Nederland, onderstreepten dat DCB niet moet leiden tot nieuwe structuren in de Navo, en dat kan worden volstaan met een coördinatiecel binnen de bestaande structuren. Voorts moet duplicatie worden vermeden en moet worden gestreefd naar complementariteit en coördinatie met de EU. De Secretaris-generaal van de Europese Dienst voor Extern Optreden gaf een overzicht van het werk dat de EU op dit gebied doet. Afgesproken is dat Secretaris-generaal Rasmussen nadere voorstellen zal uitwerken met het oog op de bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken op 1 en 2 april a.s.

NATO Reform

Verscheidene landen spraken hun teleurstelling uit over de tot dusver beperkte hervormingen op verschillende terreinen, waaronder shared services en host nation support. Ik heb mij uitgesproken voor de verbetering van het resource management in relatie tot capability delivery, zodat de juiste capaciteiten – voor de beste prijs – op tijd beschikbaar komen.

Kosten nieuw hoofdkwartier

De Secretaris-generaal informeerde de ministers over de rol van de Navo-Raad en van België, als verantwoordelijke host nation, om met de bouwer van het nieuwe hoofdkwartier tot een vergelijk te komen over de kosten, met als uitgangspunt dat extra kosten en extra vertragingen tot een minimum moeten worden beperkt. Zodra er overeenstemming is, zullen de landen nader worden geïnformeerd. Het is nog onbekend op welke termijn dat zal zijn.

Diner

Tijdens het diner op de eerste dag spraken de ministers zowel over Afghanistan als over de ontwikkelingen in Oekraïne. De discussie over Afghanistan stond in het teken van de boodschap die president Obama aan de vooravond van de ministeriële had overgebracht aan president Karzai, te weten dat alle opties, inclusief een «nul optie», in de contingency planning moeten worden meegenomen. Daarbij moet worden aangetekend dat het model van een hub in Kaboel en vier regionale spokes nog steeds de voorkeur heeft van de Navo, wat in talloze interventies werd bevestigd.

De discussie over de recente ontwikkelingen in Oekraïne werd overschaduwd door de berichten over de grootschalige militaire manoeuvres van de Russische strijdkrachten en de gebeurtenissen op de Krim. Eerder op de dag hadden de ministers overeenstemming bereikt over een verklaring waarin zij het afzijdig blijven van de Oekraïense strijdkrachten tijdens de binnenlandse politieke crisis prezen en tegelijkertijd het belang onderstreepten van een inclusief politiek proces op grond van democratische beginselen en met respect voor mensenrechten, minderheden en de rule of law.

ISAF-sessie

Op donderdag 27 februari kwamen de ministers van Defensie van de ISAF-landen bijeen om over Afghanistan te spreken. Ook de Afghaanse minister van Defensie, Generaal Bismullah Mohammadi, en de Senior Civilian Representative (SCR), de Nederlander Maurits Jochems, waren hierbij aanwezig. De ministers stemden in met de gewijzigde tasking aan de militaire autoriteiten van de Navo. Nogal wat landen onderstreepten dat het vooral voor Afghanistan zelf van belang is dat alle inspanningen van ISAF tot duurzame resultaten leiden. Het uitblijven van de Bilateral Security Agreement tussen de Verenigde Staten en Afghanistan kwam aan de orde en de Senior Civilian Representative informeerde de ministers over de stand van zaken van een Status of Forces Agreement. Ook lichtte hij de veiligheidssituatie toe met het oog op de aankomende verkiezingen.

De Afghaanse minister van Defensie informeerde ministers over de capaciteiten van de Afghan National Security Forces (ANSF) en de mate waarin deze inmiddels zelfstandig kunnen opereren. Hij verwees voorts naar de vooruitgang die zijn land heeft geboekt op tal van terreinen, waaronder mensenrechten, de professionalisering van de overheidsdiensten en de participatie van vrouwen in de politiek.

NUC

De Navo-Oekraïne Commissie (NUC) was het eerste formele externe optreden van de nieuwe regering in Kiev. Eerste viceminister Oliynyk herhaalde wat eerder waarnemend president Toertsjinov als koers van de nieuwe regering had uitgedragen: Oekraïne is terug op het pad van Europese integratie, maar wil tegelijkertijd goede relaties met buurland Rusland. De bondgenoten waren eensgezind in het onderstrepen van het belang van een politiek proces om vergaande hervormingen uit te voeren en de democratische controle over de strijdkrachten te vergroten. In het licht van de gebeurtenissen die dag op de Krim onderstreepten verscheidene ministers de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne.

Benelux Arms Control Agency (BACA)

En marge van de ministeriële bijeenkomst heb ik samen met mijn Belgische en Luxemburgse collegae een Memorandum of Understanding getekend over vergaande samenwerking op het vlak van conventionele wapenbeheersing. Daarnaast is besloten tot het samenvoegen van de drie wapenbeheersingsorganisaties tot één agentschap, het Benelux Arms Control Agency, gevestigd in de Majoor Housieau kazerne in Peutie (België). Het BACA zal zich richten op de nationale rechten en verplichtingen die voortvloeien uit drie internationale overeenkomsten: het Verdrag inzake Conventionele Strijdkrachten in Europa, het Open Skies Verdrag en het Weens Document 2011 inzake vertrouwenwekkende en veiligheidsbevorderende maatregelen. Het BACA is een geïntegreerde uitvoeringsorganisatie, maar België, Nederland en Luxemburg blijven elk internationaalrechtelijk verantwoordelijk voor de naleving van de overeenkomsten.

Openheid over nucleaire taken

In de geannoteerde agendabrief van de Navo-bijeenkomst heb ik toegezegd om in de aanloop naar de Navo-Top in Wales bij collega-ministers aandacht te vragen voor openheid over de nucleaire taken van de Navo. Tijdens de bilaterale gesprekken heb ik hen medegedeeld dat een meerderheid van het Nederlandse parlement meer publieke openheid wenst over de kernwapentaken van de Navo, en dat de Nederlandse regering in bondgenootschappelijk verband wil onderzoeken wat daarvoor de mogelijkheden zijn.

Het voorziene gesprek met mijn Turkse collega, ten slotte, heeft geen doorgang kunnen vinden. Minister Yilmaz was verhinderd in verband met een belangrijke bijeenkomst in eigen land.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven