28 676 NAVO

Nr. 185 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2013

Hierbij bied ik u het verslag aan van de bijeenkomst van de Navo-defensieministers te Brussel op 4 en 5 juni jl.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Verslag Navo-bijeenkomst 4 en 5 juni 2013.

De Navo-ministers van Defensie kwamen op 4 en 5 juni jl. bijeen in Brussel. De eerste dag van de bijeenkomst stond in het teken van de nadere uitwerking van discussies over de capaciteitenopbouw in de Navo en Cyber Defence. Op de tweede dag was er een bijeenkomst van de Navo-Georgië Commissie en spraken de Ministers in aanwezigheid van de partnerlanden over de International Security Assistance Force (ISAF). Na afloop kwamen de Ministers van de Northern Group landen bijeen op uitnodiging van Nederland. Hieronder volgt een verslag van de bespreking van de agendapunten. Ten slotte informeer ik u over de stand van zaken van de ontplooiing van Patriot-systemen in Turkije.

Capaciteiten

Tijdens de ministeriële bijeenkomst heeft Secretaris-generaal Rasmussen de Ministers geïnformeerd over de beschikbaarheid van militaire capaciteiten voor de Navo. Hij deed dat met behulp van een food for thought paper, waarin een defence planning dashboard was opgenomen met de belangrijkste militaire tekortkomingen van de Navo. Het gaat om een gerubriceerd document dat niet kan worden meegestuurd met dit verslag. Daarmee gaf Secretaris-generaal Rasmussen gehoor aan de oproep van Canada, Denemarken, Frankrijk, Nederland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk om tijdens de ministeriële bijeenkomst een defence planning dashboard te presenteren. De brief van de zes landen met die oproep was als bijlage gevoegd bij de geannoteerde agenda voor deze bijeenkomst.

Met behulp van een gezamenlijk beeld van tekorten, overschotten en bijbehorende risico’s kan een begin worden gemaakt met een politieke discussie over het aanpakken van de tekorten en het stellen van prioriteiten. Vervolgens kunnen de Ministers, met een realistische kijk op de beschikbare defensiebudgetten van de lidstaten als uitgangspunt, een effectieve vervolgagenda vaststellen. Er is immers te weinig vooruitgang geboekt met de verwezenlijking van NATO Forces 2020, de doelstelling van de Navo-top in Chicago om in 2020 te beschikken over moderne, nauw verbonden, goed getrainde en uitgeruste strijdkrachten, die in elke omgeving kunnen opereren.

Het dashboard is verwelkomd als een waardevolle aanzet om tot de scherpe keuzes te komen die op het gebied van capaciteitenopbouw moeten worden gemaakt. De Secretaris-generaal zal het dashboard op verzoek van de landen uitbreiden en verfijnen. Daarnaast zal deze aanpak ook worden gebruikt voor andere onderwerpen, zoals de hervormingsagenda van de Navo. De Secretaris-generaal omarmde de Nederlandse suggestie om een soort menukaart op te stellen, bestaande uit tekorten en concrete activiteiten, om deze tekorten aan te pakken. De Secretaris-generaal heeft toegezegd ook dit idee verder uit te werken en tijdens de volgende ministeriële bijeenkomst in oktober te presenteren.

Ik heb nadrukkelijk gepleit voor de intensivering van de internationale militaire samenwerking. Landen moeten investeren in multinationale projecten die helpen de belangrijkste tekorten op te lossen en die tijdig capaciteiten opleveren en samenwerking verder verdiepen. Het moet daarbij wel gaan om samenwerking die werkelijk capaciteiten oplevert. Mijn Franse collega hield een soortgelijk pleidooi en verwees naar het European Air Transport Command (EATC) als een succesvol voorbeeld van samenwerking.

Burdensharing

Ook na 2014, na de de beëindiging van de ISAF-missie, moet de Navo voorbereid blijven op bestaande en nieuwe uitdagingen. De Ministers stonden in dat kader nadrukkelijk stil bij burdensharing. Ik heb, evenals diverse collega’s, gewezen op de noodzaak van burdensharing. Er moet een betere balans komen tussen de inbreng van de bondgenoten. De Europese landen in de Navo moeten hun verantwoordelijkheid nemen en hun aandeel in de capaciteitenopbouw verhogen.

Aangezien de meeste landen op korte termijn geen verhoging van hun defensiebudgetten verwachten, wordt er nagedacht over andere oplossingen.

De landen bespraken in dat kader concrete mogelijkheden voor verbetering van het planningsproces en intensivering van internationale samenwerking. Deze samenwerking moet gericht zijn op de aanpak van de belangrijkste tekorten.

Er kan bijvoorbeeld worden onderzocht of samenwerking onder aanvoering van een framework nation aanvullende capaciteiten kan opleveren. Daarnaast kan worden onderzocht of samenwerking op het gebied van bijvoorbeeld certificeringen, training en oefenen capaciteiten kan opleveren. Ook intensivering of uitbreiding van bestaande samenwerking zoals het EATC moet worden onderzocht. De discussie over capaciteitenopbouw en burden sharing wordt in oktober voortgezet ter voorbereiding op besluitvorming op de Navo-top van 2014.

Cyber Defence

Op de eerste dag was er een werksessie die voor de eerste keer specifiek gewijd was aan het onderwerp cyber defence. Tijdens de sessie werd een rapport aangenomen waarin een aantal vervolgstappen is afgesproken ter uitvoering van het Cyber Defence Actieplan. Het rapport gaat onder andere in op de bescherming van de eigen netwerken van de Navo, integratie van cyber defence aspecten in contingency planning en het volgen van verdere ontwikkelingen in de Europese Unie en de Verenigde Staten op het gebied van beschermingsstandaarden voor civiele kritische infrastructuur tegen cyberaanvallen. Tijdens de discussie lag de nadruk op de rol die de Navo kan spelen bij assistentie aan bondgenoten op het terrein van cyber defence. Voor Nederland staat voorop dat een rol van de Navo geen excuus mag zijn voor een vermindering van de eigen nationale inspanningen. Landen blijven zelf verantwoordelijk voor het opbouwen van cybercapaciteiten. Effectiviteit, praktische toegevoegde waarde en gebruikmaking van bestaande structuren zijn essentieel bij het bepalen van een Navo-rol. Het onderwerp van assistentie aan bondgenoten op het terrein van cyber defence zal nader worden uitgewerkt in aanloop naar de volgende Defensie Ministeriële.

Navo-Georgië Commissie (NGC)

Op de tweede dag kwam de Navo-Georgië Commissie (NGC) bijeen. In deze bijeenkomst ging de Georgische Minister van Defensie, Alasania, in op de defensiehervormingen en de politieke ontwikkelingen in zijn land. Georgië heeft de Strategic Defence Review voltooid en een nieuwe commandant der strijdkrachten benoemd. Alasania bevestigde de verbondenheid van zijn land met de Euro-Atlantische veiligheidsagenda en de inspanningen van zijn land om de relatie met Rusland te verbeteren. In hun reactie spraken diverse bondgenoten hun waardering uit voor de Georgische bijdrage aan de huidige ISAF-missie in Afghanistan. Zij onderstreepten ook de territoriale integriteit van Georgië binnen de internationaal erkende grenzen en spraken hun waardering uit voor de Georgische pogingen om het conflict met de afgescheiden gebiedsdelen Abkhazië en Zuid-Ossetië vreedzaam op te lossen. Er was ook kritiek; die richtte zich vooral op de situatie van de minderheden en de bescherming van de rechtsstaat (in het bijzonder het geweld tegen homo’s bij een demonstratie op 17 mei jl.). Diverse bondgenoten spraken in dit verband hun zorg uit over de strafrechtelijke processen tegen bewindspersonen en bestuurders van het vorige regime.

Afghanistan

Op woensdag 5 juni kwamen de Ministers van Defensie van de 50 ISAF-landen bijeen om over Afghanistan te spreken. Ook de Afghaanse Minister van Defensie, Bismullah Khan, en een vertegenwoordiger van de Europese Dienst Extern Optreden van de EU waren hierbij aanwezig. De aandacht ging vooral uit naar de voortgang van het transitieproces en de planning van de nieuwe missie Resolute Support.

De laatste fase van het transitieproces is 18 juni jl. begonnen. De Navo heeft de verantwoordelijkheid voor de vijf laatste provincies in Afghanistan overgedragen aan de Afghan National Security Forces (ANSF). De Secretaris-generaal en verschillende Ministers onderstreepten het belang van dit moment en wezen op de voortgang die ook op andere terreinen, zoals onderwijs, was geboekt dankzij de verbeterde veiligheid. Ook wezen de Ministers op het belang van transparante, eerlijke en inclusieve verkiezingen als onderdeel van de politieke transitie.

De Ministers bekrachtigden tijdens deze bijeenkomst het Concept of Operations (CONOPS) voor de nieuwe missie en gaven de opdracht om op basis hiervan het operatieplan (OPLAN) uit te werken. De nieuwe missie Resolute Support zal anders en kleiner zijn dan ISAF. Al tijdens de Top in Chicago is, zoals ook aan de Kamer gerapporteerd, afgesproken dat deze missie zich zal richten op training, advies en ondersteuning van de ANSF. Het missieconcept is gericht op het nationale niveau, zoals de veiligheidsministeries en nationale trainingsinstituten, en op de hogere echelons van leger en politie (corps/zone niveau). Ook gaat het concept uit van een beperkte presentie in Kaboel en de regio’s noord, west, zuid en oost. Tijdens deze bijeenkomst is de Nederlandse deelneming aan de missie Resolute Support niet aan de orde geweest.

Overig

Northern Group bijeenkomst

Na afloop van de Navo-ministeriële is op uitnodiging van Nederland een bijeenkomst gehouden van de Northern Group, bestaande uit Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, IJsland, Letland, Litouwen, Nederland, Noorwegen, Polen, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. Het onderwerp van de bijeenkomst was de verdere verdieping van de samenwerking in de Northern Group. Afgesproken is om de komende maanden de bestaande samenwerkingsverbanden te inventariseren en aanvullende mogelijkheden te onderzoeken. De Northern Group Ministers zullen de uitkomsten bespreken tijdens de ministeriële vergadering in Helsinki. Een tweede afspraak betreft het delen van kennis en deskundigheid. Het Verenigd Koninkrijk en Denemarken zijn van plan nog dit jaar seminars te organiseren, onder meer over green defence.

Daarnaast bespraken de landen mogelijkheden om de politieke en operationele samenwerking tussen de Navo en partnerlanden, zoals Finland en Zweden, ook na de beëindiging van de ISAF-missie in 2014 voort te zetten. De Northern Group landen onderschrijven het belang daarvan en hebben afgesproken elkaar over en weer zoveel mogelijk te betrekken bij activiteiten zoals trainen en oefenen.

Turkije

Zoals ik u tijdens het algemeen overleg personeel van 16 april jl. heb toegezegd, informeer ik u in dit verslag over de regeling waarbij militairen van Turkse afkomst financieel worden ondersteund om hun dienstplicht in Turkije af te kopen. En marge van de bijeenkomst sprak ik met mijn Turkse ambtgenoot opnieuw over deze regeling. Ik heb mijn collega al eerder mondeling en schriftelijk verzocht om een uitzonderingspositie voor Turkse Nederlanders, in het bijzonder militairen van Turkse afkomst. Minister Yilmaz heeft mij een spoedige reactie toegezegd. Nadat ik zijn reactie heb ontvangen, zal ik u informeren over mogelijke vervolgstappen.

Stand van zaken ontplooiing Patriotsystemen in Turkije

Zoals toegezegd aan uw Kamer tijdens het algemeen overleg van 20 december jl. over de ontplooiing van de Patriot-systemen, informeer ik u hierbij over de stand van zaken. De situatie in Syrië blijft onverminderd ernstig. Diverse Navo-lidstaten spraken opnieuw hun waardering uit voor de bijdragen van de Verenigde Staten, Duitsland en Nederland aan de bescherming van de bevolking en het grondgebied van Turkije tegen aanvallen met ballistische raketten vanuit Syrië. Op de vliegbasis Incerlik in Turkije is de Nederlandse Patriot-eenheid vorige maand de tweede rotatieperiode ingegaan. Begin mei is de rotatie uitgevoerd van het personeel voor de bediening van de twee Fire Control Units en eind mei is de nieuwe commandant aangetreden.

Naar boven