28 676 NAVO

Nr. 179 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Hierbij doe ik u het verslag toekomen van de bijeenkomst van NAVO-ministers van Buitenlandse Zaken die op 23 april jl. in Brussel heeft plaatsgevonden. Als bijlage is de verklaring over Noord-Korea toegevoegd1.

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

De bijeenkomst van de NAVO Ministers van Buitenlandse Zaken stond vooral in het teken van de situatie in het Midden-Oosten, in het bijzonder Syrië. Verder kwam de NAVO-Rusland Raad bijeen en werd met de ISAF-partners, de Afghaanse minister van Buitenlandse Zaken, Zalmai Rassoul, EU Hoge Vertegenwoordiger, Catherine Ashton en de Speciale VN-vertegenwoordiger voor Afghanistan, Jan Kubis, over Afghanistan gesproken. Afghanistan en Pakistan stonden centraal tijdens de werklunch.

1. Midden-Oosten en Noord-Afrika / Syrië

De Noord-Atlantische Raad hield een brede gedachtewisseling over de situatie in het Midden-Oosten die zich concentreerde op Syrië. In het overleg kwam naar voren dat de situatie in Syrië onverminderd zeer zorgwekkend is. Er zijn inmiddels meer dan 200 raketten binnen Syrië afgevuurd, waarvan de meeste vanuit de omgeving van Damascus richting Aleppo. Er bestaat ook een risico van regionale instabiliteit en spill-overeffecten naar buurlanden als Libanon, Jordanië en Turkije. Nederland heeft in dat verband gewezen op het belang dat de Arabische landen democratische normen en waarden omarmen; voorkomen moet worden dat de Arabische lente een nachtmerrie wordt. Nederland heeft ook gewezen op de problematiek van jihadistische jongeren die naar Syrië reizen, daar – vaak gehersenspoeld – aan de strijd deelnemen en soms geradicaliseerd naar West-Europa terugkeren. Daarmee raakt de veiligheid in de Arabische regio ook onze veiligheid. De NAVO zal meer aandacht aan deze problematiek gaan besteden, onder meer door het uitwisselen van gegevens.

De NAVO heeft een defensieve taak daar waar het Syrische conflict grenst aan het bondgenootschappelijke verdragsgebied. Nederland draagt daar op dit moment actief aan bij met stationering van onze Patriot-systemen. De NAVO-landen moeten hun verantwoordelijkheid nemen indien de internationale gemeenschap daarom zou vragen, waarbij Nederland de VN Veiligheidsraad een centrale rol toekent. Een meer eensgezinde opstelling van de VN Veiligheidsraad is naar het oordeel van het kabinet van cruciaal belang. Tevens heeft Nederland benadrukt dat de NAVO in gesprek moet blijven met de landen in de regio.

Ook in de NAVO-Rusland Raad heeft Nederland benadrukt dat de internationale gemeenschap zijn verantwoordelijkheid moet nemen, met name ten aanzien van de humanitaire situatie in Syrië. De internationale gemeenschap kan en moet meer doen om het enorme menselijke lijden van de Syrische bevolking te verlichten. Ik heb voornamelijk mijn Russische collega Lavrov daarop aangesproken.

Patriots

De uitgaande Supreme Allied Commandor Europe (SACEUR) verzorgde een briefing over de Patriots in Turkije. De NAVO-missie verloopt tot op heden zoals gepland. Nederland levert op verzoek van NAVO-bondgenoot Turkije twee Patriot-systemen ter bescherming van de bevolking en het grondgebied van Turkije tegen eventuele raketaanvallen vanuit Syrië. Ook Duitsland en de Verenigde Staten leveren Patrioteenheden aan de NAVO. Zoals eerder aan de Kamer gemeld is de Nederlandse eenheid gestationeerd nabij de stad Adana, de Duitse eenheid nabij Kharamanmaras en de Amerikaanse eenheid nabij Gaziantep. De Nederlandse systemen zijn sinds 26 januari operationeel. Op 23 april jl. is een nieuwe lichting militairen naar Adana vertrokken om de Patriot-systemen te bedienen. De eenheid bestaat op dit moment uit een commando-groep (67 personen), een Fire Unit-groep (116 personen) en een support-groep (90 personen). Turkije levert naar tevredenheid Host Nation Support (HNS). Tijdens het overleg spraken veel bondgenoten, waaronder Turkije, hun waardering uit over de rol en inzet van de drie Patriot-landen.

2. Afghanistan/ISAF

In de twee sessies over Afghanistan en Pakistan werd vooral vooruitgekeken naar de NAVO-missie na 2014. Aspecten als de noodzaak van een Status of Forces Agreement (SOFA), de betrokkenheid van ISAF-partners in die missie en de rol van Pakistan als regionale speler, passeerden de revue. De Afghaanse minister Rassoul benadrukte dat zijn land een missie na 2014 wenst.

Diverse bondgenoten wezen op het belang van een goed verloop van de Afghaanse presidentsverkiezingen in 2014 en dat de daarmee samenhangende mogelijke, nationale verzoening. Over concrete invulling van de NAVO-missie na 2014 is niet gesproken. De VS komen later dit jaar met cijfers over hun deelname in die nieuwe missie.

Ook in de NAVO-Rusland Raad kwam Afghanistan ter sprake. Van meerdere kanten werd de samenwerking tussen de NAVO en Rusland in Afghanistan geroemd en het belang benadrukt dat deze samenwerking in 2014, als de ISAF-missie afloopt, wordt voortgezet.

3. NAVO-Rusland Raad

Naast de hierboven gemelde besprekingen over Syrië en Afghanistan, werd in de NAVO-Rusland Raad (NRR) gesproken over bekende thema’s als raketverdediging en wapenbeheersing. Vastgesteld werd dat de NAVO en Rusland op vele thema’s gemeenschappelijke belangen hebben en de politieke dialoog en praktische samenwerking geïntensiveerd moeten kunnen worden. Versterking van het vertrouwen kan worden bereikt door onder andere de inspanningen op het terrein van transparantie te intensiveren. Met het Amerikaanse besluit om fase 4 van het European Phased Adaptive Approach (EPAA) van het raketverdedigingssysteem geen doorgang te laten vinden, is voortgang op dit thema nodig en mogelijk. Het bezoek van de Amerikaanse National Security Advisor, Tom Donilon, aan Moskou op 15 april jl. heeft hopelijk een basis gelegd voor nieuwe besprekingen tussen beide landen.

Met diverse collega’s heb ik het belang van transparantie op het gebied van militaire oefeningen en non-strategische nucleaire wapens benadrukt. Ik heb daarbij gerefereerd aan Nederlandse inspanningen in het Non-Proliferation Disarmament Initiative (NPDI) en melding gemaakt van een seminar over nucleaire doctrines dat Nederland deze zomer in NRR-kader zal organiseren (ref. Kamerbrief: Verslag ministeriële bijeenkomst van het Non-Proliferation and Disarmament Initiative d.d. 9 april jl., Kamerstuk 33 400 V, nr. 129).

4. Noord-Korea

De NAVO-ministers van Buitenlandse Zaken namen een verklaring aan over Noord-Korea, waarin het ballistische raket- en nucleaire bewapeningsprogramma, alsook de opruiende retoriek van het land, worden veroordeeld. Bondgenoten waren unaniem van mening dat Noord-Korea’s provocaties de stabiliteit, vrede en veiligheid van de regio ondermijnen en indruisen tegen VN Veiligheidsraad resoluties. De tekst van de verklaring is bij deze brief gevoegd.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven