28 676 NAVO

Nr. 175 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2013

Hierbij bied ik u het verslag aan van de bijeenkomst van de Navo-defensieministers te Brussel op 21 en 22 februari jl.

De minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Op 21 en 22 februari 2013 kwamen de Navo-ministers van Defensie bijeen in Brussel. De eerste dag van de bijeenkomst stond in het teken van de nadere uitwerking van de opdrachten die voortvloeiden uit de Navo-Top in Chicago. Op de tweede dag vond een bijeenkomst plaats van de Navo-Oekraïne Commissie en spraken de ministers in aanwezigheid van de partnerlanden over de International Security Assistance Force (ISAF). En marge van de bijeenkomst ondertekenden de ministers van Defensie van België, Luxemburg en Nederland het mandaat voor de Benelux-stuurgroep. Hieronder volgt een verslag van de bespreking van de agendapunten. Ten slotte informeer ik u hierbij over de stand van zaken van de ontplooiing van Patriot-systemen in Turkije.

Connected Forces Initiative (CFI)

De ministers zijn van mening dat het hoge niveau van interoperabiliteit ook na afloop van de ISAF missie behouden moet blijven. De Navo moet daartoe een oefenprogramma ontwikkelen waarbij het gehele spectrum van missies beoefend kan worden. Bij de oefeningen moet gebruik worden gemaakt van de NATO Response Force (NRF). De ministers steunden het voorstel van de Secretaris-generaal om in 2015 een militaire oefening (LIVEX) te organiseren. Ik heb onderstreept dat gezamenlijk oefenen om interoperabiliteit te behouden van groot belang is. De planning van nationale en Navo-oefeningen moet goed op elkaar worden afgestemd. Enkele landen stelden voor om ook oefeningen te laten plaatsvinden in Noord-Amerika. Hiermee wordt de trans-Atlantische link versterkt en wordt ook na 2014 op eenvoudige wijze strategische verplaatsing beoefend. De Secretaris-generaal zal de ministers tijdens de bijeenkomst in oktober 2013 informeren over de uitwerking van het CFI.

Common Funding

De voorstellen van Secretaris-generaal Rasmussen om beter gebruik te maken van common funding konden tijdens de ministeriële rekenen op brede steun. De voorstellen zijn gericht op het handhaven van interoperabiliteit, het versterken van de collectieve deployability, het verbeteren van het financieel management en het stimuleren van multinationale capaciteitsontwikkeling. Ik heb de voorstellen van de Secretaris-generaal gesteund en gepleit voor het slimmer inzetten van Navo-financiering en een verbreding van het gebruik van common funding. Het voorstel van de Secretaris-generaal om common funding te gebruiken voor de ondersteuning van de NRF, voor Navo-training en oefeningen en voor het Joint Intelligence Surveillance & Reconnaisance (JISR) initiatief werd verwelkomd door de landen. Tijdens de eerstvolgende ministeriële bijeenkomst, naar verwachting in juni a.s., wordt dit onderwerp opnieuw besproken.

Capaciteitenontwikkeling en Smart Defence

De commandanten van de strategische commando’s van de Navo hebben de ministers geïnformeerd over de meest urgente tekorten van het bondgenootschap en de benodigde investeringen in capaciteiten. Ik heb in mijn interventie onderstreept dat nationale investeringen elkaar zouden moeten aanvullen, en dat het belangrijk is dat bondgenoten elkaar informeren over de planning van investeringen. De Secretaris-generaal onderstreepte opnieuw het belang van samenwerking tussen de bondgenoten bij capaciteitenontwikkeling en riep hen op verdere mogelijkheden voor samenwerking te onderzoeken. In het kader van de herziening van het NDPP verzocht hij de bondgenoten te onderzoeken of samenwerking kan helpen tegen tekorten aan een aantal strategische capaciteiten, zoals JISR en Ballistic Missile Defence (BMD). De ontplooiing van de Patriotsystemen in Turkije werd genoemd als succesvol voorbeeld van multinationale samenwerking. Ik heb gesteld dat multinationale samenwerking inmiddels operationele noodzaak is geworden, bovendien leveren we door samen te werken een bijdrage aan onze collectieve veiligheid.

De toekomst van de Navo

Tijdens het werkdiner schetste de Secretaris-generaal de toekomstige uitdagingen voor de Navo. Het bondgenootschap moet gereed zijn voor alle eventualiteiten en zal er voor moeten zorgen dat bestaande capaciteiten behouden worden. Daarnaast moeten capaciteitentekorten worden ingevuld, onder andere door alle mogelijkheden voor multinationale samenwerking te benutten. Rasmussen riep de Europese landen in de Navo op hun bijdragen te verhogen (burden sharing). Navo-gelden moeten efficiënt worden ingezet en het CFI moet verder worden ontwikkeld. Secretaris-generaal Rasmussen sprak opnieuw zijn bezorgdheid uit over de aanhoudende druk op de defensiebudgetten.

Navo-Oekraïne Commissie (NUC)

Op de tweede dag kwam de Navo-Oekraïne Commissie (NUC) voor de eerste keer in drie jaar bijeen. De onlangs aangetreden Oekraïense minister van Defensie Pavlo Lebedev memoreerde de ambitieuze defensiehervormingen waar Oekraïne zich aan gecommitteerd heeft, die moeten leiden tot een professionelere en kleinere krijgsmacht. In dit kader werden verschillende bondgenoten, waaronder Nederland, bedankt voor hun bijdragen op dit terrein. Diverse bondgenoten toonden waardering voor de bijdrage die Oekraïne levert aan Navo-operaties. Sommige bondgenoten, waaronder Nederland, spraken ook hun zorgen uit over de politieke situatie in het land en de selectieve rechtspraak. Het Khmelnitsky-project, dat zich richt op de omscholing van overbodig geworden defensiepersoneel en zo een bijdrage levert aan de verkleining van de Oekraïense krijgsmacht, is kort aan de orde gekomen. Dit project gaat zijn laatste fase in, waarbij de lessons learned van het project zullen worden toegepast in de nationale programma’s van Oekraïne. De Navo-betrokkenheid bij Khmelnitsky zal eindigen. Nederland zal € 100.000,– bijdragen aan de laatste fase van het project.

Afghanistan

De ministers van Defensie van de 28 bondgenoten en hun 22 ISAFpartners werden door de commandant van ISAF generaal Dunford en Senior Civilian Representative (SCR) Maurits Jochems geïnformeerd over de situatie in Afghanistan. Ook de minister van Defensie van Afghanistan Generaal Bismillah Mohammadi informeerde de ministers over de stand van zaken in Afghanistan en sprak waardering uit voor de bijdragen van Navo-bondgenoten aan de ISAF-missie. Generaal Dunford beklemtoonde dat het grootste deel van Afghanistan zich inmiddels in de transitiefase bevindt. Dit voorjaar gaat naar verwachting ook in de laatste delen van Afghanistan de transitie van start en daarmee zullen de Afghan National Security Forces (ANSF) in het hele land verantwoordelijk worden voor de veiligheid. ISAF zal hierbij steeds meer de nadruk leggen op begeleiding en training van de ANSF en de transitie zal eind 2014 voltooid zijn. SCR Jochems wees op het grote belang van de verkiezingen in 2014 en de noodzaak om de Afghaanse regering hier op te blijven aanspreken.

De ministers namen kennis van een tussenrapport over de financiering van de Afghan National Security Forces (ANSF) na 2014. De Navo is een proces begonnen om het bestaande Trust Fund voor het Afghaanse leger te herzien, zodat dit vanaf 2015 onderdeel kan gaan vormen van een breder mechanisme voor de financiering van de gehele ANSF. De contouren van dit bredere mechanisme zijn nog onderwerp van gesprek tussen donoren en de Afghaanse regering en ook de Navo zal dit werk pas in een later stadium voltooien.

Ten slotte werden de ministers geïnformeerd over het begin van de planning voor de Navo-missie in Afghanistan na 2014. De missie zal zich richten op de training en advisering van en de bijstand aan de ANSF en de relevante ministeries. De ministers stemden ermee in dat voor de planning wordt uitgegaan van een focus op training op het nationale niveau en een beperkte regionale spreiding, die veel kleiner is dan de huidige operatie. De Navo-planning verkeert in een vroeg stadium en een Nederlands besluit over deelneming is nog niet aan de orde.

Overig

Ondertekening mandaat Benelux-samenwerking

En marge van de informele vergadering van Defensieministers van de Navo in Brussel heb ik samen met mijn Belgische en Luxemburgse collega’s met de ondertekening van een samenwerkingsmandaat een nieuwe fase van de Benelux-samenwerking ingeluid. Dit mandaat is een uitvloeisel van de Benelux-overeenkomst van 18 april 2012 over intensivering van de militaire samenwerking. Het afgelopen jaar is onderzocht waar mogelijkheden voor samenwerking liggen. Op een groot aantal terreinen lijkt samenwerking haalbaar. Het mandaat regelt de werkafspraken en procedures tussen de drie landen om de geïdentificeerde samenwerkingsmogelijkhedeneen concreet vervolg te geven. Het betreft bijvoorbeeld de oprichting van een Benelux parachute opleidings- en trainingscentrum in Schaffen, België. Voorts worden plannen uitgewerkt om de samenwerking op het gebied van trainingen, opleidingen en medische ondersteuning te intensiveren.

Stand van zaken ontplooiing Patriotsystemen in Turkije

Zoals toegezegd aan uw Kamer tijdens het algemeen overleg van 20 december jl. over de ontplooiing van de Patriot-systemen informeer ik u hierbij over de stand van zaken. Nederland levert gedurende een periode van maximaal twaalf maanden bescherming aan de stad Adana tegen aanvallen met ballistische raketten vanuit Syrië. Daartoe zijn twee Patriot Fire Unit systemen inclusief een commandovoeringselement en logistieke ondersteuning ontplooid die onderdeel zijn van de Navo-commandovoeringsstructuur. Daarnaast staan er twee Duitse Patriot-systemen nabij Kharamanmaras en een Amerikaans systeem nabij Gaziantep. De Nederlandse systemen zijn opgesteld op de luchtmachtbasis Incerlik ten oosten van Adana en op een civiel vliegveld ten westen van die stad. De samenwerking met Duitse en Amerikaanse partnereenheden verloopt goed en wordt aangestuurd vanuit het Navo-operatiecentrum in Ramstein. Turkije levert Host Nation Support (HNS), zodat de Nederlanders zijn voorzien van toereikende Force Protection (FP) en logistieke en medische ondersteuning. De eerstelijns-bewaking van de wapensystemen wordt door eigen personeel verzorgd. Ook is de bescherming van personeel bij een eventuele chemische aanval een nationale aangelegenheid.

De Nederlandse Patriot-systemen zijn op de avond van 8 januari 2013 aan boord van een schip geladen en zijn op 23 januari in de haven van Iskenderun gelost. De Duitse systemen volgden een aantal dagen later op een eigen schip. Een Duitse en Nederlandse Advance Party zijn samen op 8 januari met twee Nederlandse C-130 Hercules vertrokken om de voorbereidingen te treffen voor de komst van de hoofdeenheden. Vervolgens vlogen op 18 januari Duitse en Nederlandse kwartiermakers (met Duits transport) naar de Turks/Amerikaanse luchtmachtbasis Incerlik.

De Nederlandse hoofdeenheid is op 21 januari op vliegbasis Incerlik gearriveerd en was, na de opbouw van de systemen en verbindingen, op 26 januari operationeel. Zij bestaat op dit moment uit een commandogroep (67 personen), een Fire Unit groep (116 personen) en een support groep (90 personen). De staf van de Nederlandse eenheid rouleert om de vier maanden, de operators en het personeel voor de directe ondersteuning van de wapensystemen rouleren om de drie maanden. Het personeel verblijft op en werkt vanaf de Turks/Amerikaanse vliegbasis Incerlik.

Naar boven