Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 april 2012
Hierbij bied ik u de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Europese
Zaken van 30 maart 2012 inzake de stand van zaken overleg Griekenland en Macedonië
over de naamskwestie.
Sinds de vreedzame afscheiding van Macedonië van het voormalige Joegoslavië in 1991
bestaat er een bilateraal geschil tussen Griekenland en Macedonië over de naam van
Macedonië (hierna de naamskwestie). Na een Grieks handelsembargo van ruim 19 maanden
werd in 1995 onder de auspiciën van de VN een Interim Akkoord gesloten. Kern van dit
bilaterale akkoord is dat, terwijl er onder VN-vlag onderhandeld wordt over een voor
beide partijen aanvaardbare naam, Griekenland het Macedonische lidmaatschap van regionale
en internationale organisaties niet zal blokkeren. Voorwaarde is wel dat Macedonië
in deze organisaties de naam «Former Yugoslav Republic of Macedonia» voert.
De VN-bemiddeling in de bilaterale onderhandelingen wordt verzorgd door Speciale Vertegenwoordiger
van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, Matthew Nimetz. De meest recente
onderhandelingsronde was op 20 en 21 januari 2012 in New York. Van voortgang op het
inhoudelijke vlak lijkt geen sprake. In februari reisde Speciaal Vertegenwoordiger
Nimetz voor consultaties naar Skopje en Athene. Er is nog geen nieuwe datum voor een
volgende onderhandelingsronde bekend; naar verwachting zullen de onderhandelingen
pas na de Griekse parlementsverkiezingen worden hervat.
Intussen staat sinds de NAVO-Top in Boekarest in 2008 de naamskwestie verdere voortgang
in de Macedonische Euro-Atlantische integratie in de weg. Tijdens de NAVO-toppen in
Boekarest (2008) en Lissabon (2010) werd door de NAVO bevestigd dat Macedonië uitgenodigd
zal worden toe te treden tot het bondgenootschap, zodra Macedonië en Griekenland tot
een voor beide partijen aanvaardbare oplossing komen over de naamskwestie. Ook staat
sinds de Europese Raad van december 2009 de naamskwestie unanieme besluitvorming over
opening van de EU-toetredingsonderhandelingen met Macedonië in de weg.
De regering is voorstander van Macedonische Euro-Atlantische integratie.
Wat NAVO-toetreding betreft steunt de regering het bovengenoemde unanieme NAVO-standpunt
en wat het EU-toetredingsperspectief betreft verwijs ik u naar de kabinetsappreciatie
van de voortgangsrapportage EU-uitbreiding 2011–2012 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012,
23 987, nr. 120). Het standpunt dat de regering evenals in 2009 en 2010 kan instemmen met de start
van onderhandelingen met Macedonië is onverkort van kracht.
Het Internationaal Gerechtshof oordeelde op 5 december jl. dat Griekenland het Interimakkoord van 1995 tussen Macedonië en Griekenland in 2008 geschonden
heeft. Het standpunt van de regering dat de naamskwestie een bilateraal geschil is,
blijft onveranderd. De uitspraak van het Internationaal Gerechtshof doet hier niets
aan af – zij gaat immers over de Griekse schending van een bilateraal verdrag waar
de NAVO noch de EU partij bij is. De regering hoopt dat dit bilaterale geschil spoedigst
opgelost wordt en Macedonië toe kan treden tot de NAVO. Tevens zou dan een start gemaakt
kunnen worden met de EU-toetredingsonderhandelingen.
De minister van Buitenlandse Zaken,
U. Rosenthal