28 676 NAVO

Nr. 137 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 september 2011

Graag bied ik u hierbij de geannoteerde agenda aan ten behoeve van de informele ministeriële bijeenkomst van de Navo-defensieministers te Brussel op 5 en 6 oktober a.s.

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen

Agenda

Op 5 en 6 oktober a.s. wordt te Brussel een ministeriële bijeenkomst van de defensieministers van de Navo gehouden. De definitieve agenda is op het moment van het versturen van deze kamerbrief nog niet bekend. De onderwerpen die in deze brief worden genoemd zijn derhalve ontleend aan de conceptagenda.

Deze bijeenkomst staat in het teken van een drietal hoofdonderwerpen, te weten de stand van zaken van de hervormingen in de Navo, de lopende operaties en de transformatie van de Navo. Op alle gebieden zal ook kort worden stilgestaan bij de aanloop naar de Navo-top in Chicago in mei 2012 en de besluiten die daar zouden kunnen worden genomen.

Hervormingen

Over de hervormingen liggen tijdens deze ministeriële naar verwachting twee onderwerpen voor. Het eerste onderwerp betreft de hervorming van de Navo-commandostructuur. Tijdens onze laatste bijeenkomst in juni jl. hebben wij besloten tot een nieuwe structuur, inclusief de daarbij behorende geografische verdeling van hoofdkwartieren. Zoals u bekend blijft het Joint Forces Command in Brunssum behouden in de nieuwe structuur. De afgelopen maanden is gewerkt aan de implementatieplannen voor de nieuwe structuur. Deze plannen worden op 5 oktober in eerste aanleg besproken en gaan uit van januari 2014 als ingangsdatum voor de nieuwe structuur. Nederland is vooruitlopend op de nieuwe structuur al begonnen met het in kaart brengen van de gevolgen voor de gastlandsteun aan Brunssum. Ook worden de gevolgen bezien voor het aantal Nederlandse hoge militaire posten in de nieuwe constellatie. Naar verwachting zal Nederland een evenredig aantal hoge militaire functies moeten inleveren in de kleinere commandostructuur. De kosten van de transitie geven mij aanleiding tot bezorgdheid en die zal ik ook uitspreken. De kosten zijn op dit moment nog niet helder, maar zij moeten wel binnen de geldende Navo-budgetten worden ingepast. Tegelijkertijd mag de komende tijd geen vertraging ontstaan in de implementatie.

Enkele landen proberen in de nieuwe structuur de hun toebedeelde hoofdkwartieren in omvang uit te breiden. Ik zal daarom onderstrepen dat de afspraken over locaties en omvang zoals die in juni jl. door ons zijn gemaakt overeind dienen te blijven.

Op ons verzoek beziet de SG Navo de stafstructuren in de Navo die zich bezig houden met capaciteitenontwikkeling. Het doel is doublures en overlap weg te halen en daarmee efficiencywinst te behalen. Door weerstanden binnen de staven is op dit onderwerp nog onvoldoende vooruitgang geboekt. Ik zal de SG vragen de komende periode zorg te dragen voor voortgang op dit dossier; in tijden van krimpende defensiebudgetten en reorganisaties bij nagenoeg alle bondgenoten kan de Navo zelf niet achterblijven.

Operaties

Afghanistan

De ISAF-bijeenkomst met partners zal grotendeels in het teken staan van de geleidelijke overdracht van verantwoordelijkheden voor de veiligheid aan de Afghaanse autoriteiten in 2014. Nederland hecht aan een verantwoorde transitie, waarbij ook aandacht wordt geschonken aan de civiele aspecten van transitie. Bij de overdracht van de verantwoordelijkheden voor de veiligheid moet immers ook de mate van goed bestuur en sociaal economische ontwikkeling worden meegewogen. Momenteel werkt de Navo aan een Nato Strategic Plan for Afghanistan met als onderwerp de transitie en het strategisch partnerschap met Afghanistan na 2014. In december van dit jaar wordt in Bonn een conferentie georganiseerd die een belangrijke stap vormt in het verder uitwerken van het strategische partnerschap. President Karzai zal de Bonn-conferentie voorzitten.

En marge van de ISAF-bijeenkomst is een Regional Command North bijeenkomst voorzien met NAVO partners die actief zijn in noord Afghanistan. Deze bijeenkomst zal eveneens in het teken staan van het transitieproces. Tijdens het transitieproces wordt met name prioriteit gegeven aan het opleiden en de mentoring van het Afghaanse leger en de politie. De Nederlandse geïntegreerde politietrainingsmissie gericht op de opbouw van civiele politie, waarbij ook intensieve aandacht wordt besteed aan de opbouw van de justitiële sector, wordt in dit kader in toenemende mate door partners gewaardeerd. Het transitieproces houdt ook in dat partners geleidelijk en in goed onderling overleg hun troepen gaan reduceren. Nederland houdt hierover nauw contact met Duitsland en de Verenigde Staten. Vooralsnog heeft de troepenreductie in noord Afghanistan geen gevolgen voor de Nederlandse missie. Duitsland blijft zijn rol als lead nation vervullen en voldoet daarmee aan de voorwaarden die de regering stelt aan de politietrainingsmissie.

Operatie Unified Protector (OUP)

De Navo heeft op 21 september jl. besloten tot een verlenging van OUP voor negentig dagen of zoveel korter als mogelijk. In een artikel 100-brief van 21 september jl. hebben mijn collega van Buitenlandse Zaken en ik u medegedeeld dat Nederland zijn bijdrage met een mijnenjager, zes F-16 gevechtsvliegtuigen, stafcapaciteit en AWACS-bemanning voortzet. Tijdens de ministeriële bijeenkomst is een bijeenkomst met partners gepland. Er worden geen besluiten genomen over de betrokkenheid van de Navo in de post-conflictfase. Uit de vrijdag 16 september jl. in de VNVR aangenomen resolutie 2009 blijkt dat de VN vooralsnog geen militaire rol voorziet.

Operatie Ocean Shield (OOS)

Hoewel de anti-piraterijoperatie van de Navo niet formeel staat geagendeerd zal ik en marge van de vergaderingen bij collega´s aandacht vragen voor de noodzaak meer pro-actief optreden van zowel operatie Ocean Shield als de EU-operatie Atalanta. Samen met enkele gelijkgezinde landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk en Denemarken, zal ik trachten in de discussie binnen de Navo en de EU vooruitgang te boeken.

Transformatie

De komende ministeriële bijeenkomsten zal nadrukkelijk aandacht worden besteed aan het onderwerp transformatie, mede in het licht van de Navo-top in Chicago. Eén van de besluiten tijdens deze top zal de Defence and Deterrence Posture Review betreffen. Hoewel dit onderwerp niet op de agenda voor de komende bijeenkomst staat, kan ik u wel mededelen dat ik samen met de minister van Buitenlandse Zaken, zoals toegezegd in het verslag van mijn vorige bijeenkomst in Brussel, opdracht heb gegeven een seminar te organiseren over deze review. Het seminar zal naar verwachting dit najaar plaatshebben.

Een onderwerp dat deze bijeenkomst wel wordt besproken is smart defence. Dit door de SG van de Navo geïntroduceerde begrip behelst het slimmer omgaan met beschikbare budgetten en capaciteiten in tijden van budgettaire krapte. De gedachte sluit aan bij de afscheidsspeech van de Amerikaanse minister Robert Gates op 10 juni jl. in Brussel, waarin hij aandacht vroeg voor de krimpende budgetten in Europa en de scheefgroei tussen de Amerikaanse en Europese inbreng in Navo-verband. Een eerste, concreet voorstel in dit kader, genaamd multinational approaches, wordt op 5 oktober a.s. besproken. Het betreft een inventarisatie van uiteenlopende projecten, van capaciteitsontwikkelingsvraagstukken tot verkennende onderzoeken in alle Navo-lidstaten. De lidstaten hebben op basis van de eerste inventarisatie hun interesse voor deelneming aan de afzonderlijke projecten kenbaar gemaakt. Op basis daarvan heeft de Supreme Allied Commander Transformation (SACT) projecten en voorstellen in drie categorieën geïdentificeerd, te weten «kansrijk», «potentie» en «nader uit te werken». Nederland neemt deel aan acht van de tien meest kansrijke projecten. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van de Centres of Excellence van de Navo voor opleidingen en trainingen en het in multinationaal verband organiseren van het onderhoud aan helikopters in ISAF. Deze gefaseerde aanpak, waarbij niet altijd alle 28 landen aan projecten hoeven deel te nemen, maar waarbij de Navo als katalysator kan worden gezien van samenwerkingsverbanden van gelijkgestemde landen, zie ik als een positieve ontwikkeling. Projecten in kleiner verband leiden over het algemeen sneller tot bruikbare capaciteiten die de Alliantie als geheel ten goede komen. Ik zal mijn steun uitspreken voor deze aanpak en betogen dat multilaterale samenwerking in kleinere verbanden een belangrijke bouwsteen is voor bredere samenwerking met alle bondgenoten.

Een tweede voorstel dat aan de orde komt betreft de studie naar output measurements. In deze studie worden, in navolging op de usability en deployability targets, dertien criteria voorgesteld op basis waarvan de bijdrage, of output, van bondgenootschappelijke krijgsmachten kan worden beoordeeld. Voorbeelden van deze criteria zijn de recente inzet in operaties en de niche-capaciteiten waarover een krijgsmacht beschikt. Hoewel het lastig zal blijven de 28 bondgenoten langs dezelfde meetlat te leggen, geeft dit voorstel naar mijn mening een beter beeld van de bijdrage van de afzonderlijke lidstaten dan de investeringsnorm van twee procent en de usability targets, tot nu toe de enige meetinstrumenten van de Navo. Ik zal de studie derhalve ondersteunen.

Ten slotte wordt mogelijk gesproken over de uitvoering van het Air to Ground-Surveillance project (AGS) en de wijze van financiering daarvan. Zoals u bekend is Nederland in 2008 uit dit project gestapt vanwege de hoge kosten die daaraan verbonden waren. Onlangs heeft ook Canada medegedeeld de deelneming aan AGS te zullen beëindigen. De vraag is hoe AGS tijdens de project- en uitvoeringsfase zal moeten worden gefinancierd. Ik zal mij hardmaken voor een oplossing waarbij voor AGS dezelfde financieringsvorm geldt als voor AWACS, de andere Navo-capaciteit waaraan niet alle 28 landen deelnemen.

Naar boven