28 676 NAVO

Nr. 127 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2011

Hierbij informeer ik u over de agenda van en de Nederlandse inzet voor de bijeenkomst van NAVO-ministers van Buitenlandse Zaken die op 14 en 15 april 2011 in Berlijn wordt gehouden.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

Agenda

Op 14 en 15 april a.s. vindt een informele bijeenkomst van de Noord-Atlantische Raad (NAR) op het niveau van Ministers van Buitenlandse Zaken plaats in Berlijn. Er is nog geen agenda voor deze bijeenkomst vastgesteld. Naar verwachting zullen de Ministers spreken over de hieronder genoemde onderwerpen.

Allereerst zullen zij ongetwijfeld spreken over de situatie in Libië. Daarbij zal ongetwijfeld ook worden teruggekeken naar de besluitvorming inzake NAVO-ondersteuning bij de uitvoering van VN-veiligheidsraadresolutie 1973. In het kader van de bestaande partnerschappen van de NAVO met deze landen zal ook gesproken worden over de Arabische regio. Ook in bredere zin zijn de NAVO-partnerschappen een belangrijk thema van deze bijeenkomst.Zoals besloten op de NAVO-top in Lissabon (19–20 november jl.) heeft de NAVO de afgelopen maanden een nieuw beleid hiervoor ontwikkeld in nauw overleg met de bestaande partners. Verwachting is dat de Ministers van Buitenlandse Zaken dit beleid tijdens een werklunch op 14 april zullen bespreken, evenals de samenwerking tussen de EU en de NAVO. Voorts zal in de middag van 14 april met de ISAF partners van gedachten worden gewisseld over het transitieproces in en de lange termijn relatie met Afghanistan. Voor het NAR-werkdiner is de Defence and Deterrence Posture Review geagendeerd.

Op vrijdag 15 april zijn bijeenkomsten voorzien met landen waarmee de NAVO een speciale relatie heeft: een NAVO-Rusland Raad, een NAVO-Georgië Commissie en een NAVO-Oekraïne Commissie.

Nieuw partnerschapbeleid

Zoals beschreven in het verslag van de NAVO-top in Lissabon (kamerstuk 28 676, nr. 123 van 14 december 2010), hebben staatshoofden en regeringsleiders besloten dat het Bondgenootschap nieuw beleid moet ontwikkelen voor dialoog en samenwerking met zijn partners in het kader van «coöperatieve veiligheid». In Berlijn zal dit beleid ter goedkeuring aan de Ministers van Buitenlandse Zaken worden voorgelegd. Hierin wordt meer flexibiliteit gecreëerd om veranderingen in de internationale veiligheidsomgeving te bespreken met gelijkgezinde partners, en waar mogelijk samenwerkingsverbanden met hen aan te gaan. Tevens is het uitgebreide instrumentarium van partnerschapprogramma’s gestroomlijnd. De bestaande partnerschapfora – het Partnerschap voor Vrede1, de Mediterrane Dialoog2 en het Istanbul Cooperation Initiative3 – worden in stand gehouden. Alle partners zijn meermaals geconsulteerd over het nieuwe partnerschapsbeleid.

Nederland heeft bij de ontwikkeling van dit beleid met name ingezet op structurele betrokkenheid van partners bij operaties waaraan zij kunnen bijdragen. Vanaf de eerste oriëntatiefase moet de NAVO met potentiële operationele partners kunnen overleggen en hen kunnen betrekken bij de planning, uitvoering en transitie daarvan. Onderhandelingen lopen nog over de wijze waarop aan deze samenwerking invulling kan worden gegeven. Ook gaat het erom de dialoog met partners te concentreren op een beperkt aantal onderwerpen van gemeenschappelijk belang. Voor Nederland zijn dit de onderwerpen piraterij, cyber defence, verspreiding van massavernietigingswapens, terrorisme en energievoorzieningszekerheid. Zoals in het nieuwe Strategisch Concept gesteld, is de Euro-Atlantische veiligheid gediend met een wereldwijd netwerk van partners. Zeker gezien het vaak transnationale karakter van nieuwe dreigingen zoals cyber, terrorisme en massavernietigingswapens is dit van groot belang. De NAVO zou opkomende machten zoals Brazilië, India en China eveneens bij deze dialoog moeten betrekken.

Voorts zal gesproken worden over de ontwikkelingen in de Balkan en in de Arabische regio en de rol van de NAVO-partnerschappen. In het licht van de recente ontwikkelingen zou de samenwerking met de landen in de Arabische regio op een nieuwe leest geschoeid moeten worden, mits betrokken landen aangeven daar belangstelling voor te hebben. In dat geval zouden de ervaringen van de NAVO met het Partnerschap voor Vrede kunnen worden gebruikt. In dat kader heeft de NAVO een positieve bijdrage geleverd aan stabiliteit in landen in Midden- en Oost Europa en op de Balkan, bijvoorbeeld door ondersteuning van hervormingen op het gebied van democratisering en defensie.

EU-NAVO samenwerking

De NAVO-top in Lissabon heeft SG NAVO aangemoedigd zijn initiatieven met de EU Hoge Vertegenwoordiger voor verbetering van de EU-NAVO samenwerking voort te zetten en hier in Berlijn over te rapporteren. Hoewel er voortgang is op EU-NAVO samenwerkingsprojecten voor medische ondersteuning en de bestrijding van bermbommen, zijn de bekende institutionele obstakels onverminderd aanwezig.

Momenteel ben ik in overleg met de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) over hoe deze invulling kan geven aan het verzoek van de Eerste Kamer een advies op te stellen over verbetering van de EU-NAVO samenwerking, zoals verwoord tijdens het beleidsdebat met de Eerste Kamer over het NAVO Strategisch Concept op 15 februari jl.

Afghanistan

Tijdens de recente Defensie ministeriële van 10 en 11 maart jl. is aan NAVO-zijde het sein op groen gezet om het transitieproces te starten. Daadwerkelijke besluitvorming over de start van het proces is aan de Afghaanse Regering.

Met de start van het transitieproces zal een nieuwe fase aanbreken in de internationale betrokkenheid bij Afghanistan. Transitie betreft een geleidelijke verschuiving van verantwoordelijkheden voor de veiligheid. Het proces is het begin van het einde van de operatie in Afghanistan, maar de NAVO blijft ook na transitie een rol spelen. Mede daarom is tijdens de NAVO-top in Lissabon in november jl. een gezamenlijke NAVO-Afghanistan verklaring over de lange termijn relatie met Afghanistan aangenomen. Deze relatie strekt verder dan de transitiefase en de verklaring geeft een helder signaal af ten aanzien van de toekomstige relatie met Afghanistan. Naar verwachting zullen de Ministers van Buitenlandse Zaken in Berlijn invulling geven aan dit raamwerk en spreken over een concreet programma. Nederland onderschrijft het belang dat vooruit wordt gekeken naar de periode na transitie en de ondersteunende rol van de NAVO daarin.

Posture Review

Tijdens het werkdiner op 14 april zal de Deterrence and Defence Posture Review besproken worden. Zoals in het verslag van de NAVO-top in Lissabon (kamerstuk 28 676, nr 123 van 14 december 2010) aan u is beschreven, is op deze top besloten tot de uitvoering van een posture review. Deze zal een antwoord moeten bieden op de vraag welke middelen, zowel conventioneel, als nucleair noodzakelijk zijn voor een geloofwaardige afschrikking. De review zal helpen te bepalen wat de adequate mix van middelen is. Dat is van belang in de veranderende veiligheidsomgeving van het Bondgenootschap.

Nederland heeft ingezet op een brede review, waarin ook nieuwe dreigingen zoals de verspreiding van massavernietigingswapens, internationaal terrorisme en cyber aanvallen worden meegenomen. Zoals aangegeven in Lissabon, is de regering tevens van mening dat de review moet bijdragen aan de discussie binnen het Bondgenootschap over wapenbeheersing, ontwapening en non-proliferatie. Deze uitgangspunten zijn vastgelegd in de Terms of Reference voor de review die door de NAVO-ministers van Defensie zijn goedgekeurd op hun bijeenkomst van 10 en 11 maart jl. Een van de kernelementen in de besprekingen onder de bondgenoten blijft de vraag welke verhouding tussen de conventionele en de nucleaire NAVO-capaciteiten nodig is voor een geloofwaardige afschrikking en verdediging, en hoe dat aangevuld kan worden met raketverdediging. Nederland zal in de besprekingen over de posture review een actieve rol op zich nemen. Nederland wil bevorderen dat de verworvenheden, de eenheid en solidariteit zoals verwoord in het nieuwe Strategisch Concept en de overige besluiten van Lissabon doorgezet worden. De uitkomsten van de posture review zouden ook aanknopingspunten kunnen bieden voor nadere (ontwapenings)onderhandelingen tussen de VS en Rusland over onder andere substrategische kernwapens, conventionele wapenbeheersing en raketverdediging.

In Berlijn zullen de Ministers van Buitenlandse Zaken een eerste gedachtenwisseling hebben over de posture review. Daarnaast zullen zij het werkplan voor de review goedkeuren. Na een inventariserende thematische fase zal de review in het najaar geschreven worden. De bedoeling is de review voor de volgende NAVO-top in het voorjaar van 2012 vast te stellen. Het staat nog niet vast of en in hoeverre de review een openbaar of vertrouwelijk document wordt. Wel is duidelijk dat dit onderwerp in de aanloop naar de volgende top besproken zal worden in bijeenkomsten van de Ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken. In de voorbereiding van deze ministeriële bijeenkomsten wil ik nader met u van gedachten wisselen over de review. Parallel en in samenhang met de posture review wordt overigens het bondgenootschappelijke beleid voor verdediging tegen cyber aanvallen herzien. Naar verwachting zullen de Defensieministers dit beleid tijdens hun bijeenkomst in juni goedkeuren.

NAVO-Rusland Raad (NRR)

Dit is de eerste NRR op ministersniveau sinds de NAVO-Rusland top in Lissabon. Tijdens deze bijeenkomst zal de voortgang worden besproken van de in Lissabon opgestelde samenwerkingsagenda.

Zo worden de samenwerkingsmogelijkheden met Rusland op het gebied van raketverdediging momenteel uitgewerkt. Nederland wil hier constructief aan meewerken. Samenwerking met Rusland betekent echter niet dat het NAVO-systeem afhankelijk wordt van Rusland. De NAVO heeft primair verantwoordelijkheid voor alle bondgenoten. Er zijn wel kansen voor samenwerking op het gebied van radars en early warning, daar ligt een gedeeld veiligheidsbelang voor Rusland en de NAVO.

Andere terreinen waarop de NAVO en Rusland beide reeds actief zijn en meer voor elkaar kunnen betekenen zijn samenwerking met betrekking tot Afghanistan en piraterijbestrijding in de Golf van Aden. Op dit moment wordt bijvoorbeeld gewerkt aan de oprichting van een NAVO-Rusland trustfund ten behoeve van de opleiding van Afghaanse helikopterpiloten, voor onderhoud en reserveonderdelen.

NAVO-Georgië en NAVO-Oekraïne Commissies

De vorige bijeenkomsten van de NAVO-Georgië Commissie en de NAVO-Oekraïne Commissie op ministerieel niveau waren in juni 2009 met de Ministers van Defensie. Naar verwachting zal de voortgang van hervormingen in beide landen worden besproken mede aan de hand van de «Annual National Programmes», die zij inzake hun samenwerking met de NAVO voor dit jaar hebben opgesteld.

Voor beide landen geldt dat Nederland inzet op voortgang van de politieke en defensiehervormingen vanwege het stabiliserende effect op de landen zelf en op de regio. Dat is in het belang van de Euro-Atlantische veiligheid.


X Noot
1

Gericht op samenwerking met landen van het voormalig Oostblok tot Kazakstan en met EU-landen als Malta, Oostenrijk, Finland, Ierland en Zweden.

X Noot
2

Algerije, Egypte, Israel, Jordanië, Mauritanië, Marokko en Tunesië.

X Noot
3

Bahrein, Koeweit, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten.

Naar boven